Naar de klote!

Frank (drulovic)
Hoe leg je aan een nuchtere Achterhoeker of een Bourgondische Brabander uit wat een West-Friese kermis inhoudt? Laat staan aan een buitenlander. Zoiets als de zwarte cross, maar dan zonder motoren. Een soort carnaval, maar dan zonder verkleedpartijen. Of misschien meer als het Oktoberfest, maar dan in september. Ik heb het al vaak geprobeerd, maar toch dekt mijn uitleg de lading nooit helemaal. Dat blijkt uit de verbaasde kreten als 'jezus!' of 'wat is dit?', die de kermisleken doorgaans uitkramen bij het zien van het volksfeest in de kop van Noord-Holland. Eigenlijk is het onmogelijk om een goede indruk te geven als je er nooit geweest bent. Maar aangezien ik van uitdagingen houd, ga ik nogmaals een poging wagen. 

Toen mijn ouders in West-Friesland gingen wonen, en even wilden kennismaken met hun nieuwe buren, kwamen ze voor het eerst in aanraking met het merkwaardige fenomeen.
"Leuk dat hullie efkes langs komme, maar vanavond kennen we gien koffie leute, wullie gane te kermis!"
Terwijl ze de vorige zin nog aan het decoderen waren, kregen m'n ouders alweer een nieuwe voor de kiezen.
"Weerom gane hullie niet ok te kermis?"
En zo spraken ze af elkaar te treffen op de kermis.
"We sien mekaar fezelf", zei de buurman nog.
Mijn ouders togen nietsvermoedend naar het centrale plein, waar het betrekkelijk rustig bleef bij de botsauto’s, de zweefmolen en de schiettent. Tussen de plukjes opgeschoten jeugd waren geen buren te bekennen.
"Weer wazze hullie gustere?" kregen ze volgende dag verwijtend te horen.
"Nou gewoon, op de kermis", zei m'n moeder met een kaneelstok in haar hand.
"Je bedoelt tag neit baai de attracties? Nôh jôh!!"
Toen werd het m'n ouders pas duidelijk dat er op een avondje 'te kermis' geen botsauto's en zweefmolens aan te pas kwamen, zoals ze in Haarlem gewend waren, maar synoniem was voor drinken, zuipen en slempen. 

De kermis is voor iedere rechtgeaarde West-Fries een must. Het hele jaar wordt er toegeleefd naar het absolute hoogtepunt: drie dagen zoveel zuipen dat je er niets meer van weet. Op het voortgezet onderwijs schreef de vriend die naast me zat elke dag in z'n agenda hoeveel dagen er nog te gaan waren tot de volgende kermis bij hem in het dorp, te beginnen bij 362. En als het eenmaal zover was, dan had ie drie dagen vrij. Want kermis gaat voor alles, dus ook voor school. Leerplicht of niet. Alsof ze volledig in hun recht stonden, belden de ouders op dat hun kind toch wel erg grieperig was. Het heerste één keer per jaar, toevallig altijd net met de kermis. Ook ken ik mensen die niet op vakantie gaan, omdat ze vinden dat ze de 800 euro beter kunnen besteden aan de drie dwaze dagen in hun dorp, dan aan een paar weken luieren aan de Spaanse Rivièra. 

De echte die-hards gaan alle kermissen af. Van Bobeldijk of Wogmeer, tot Waarland of Wadway, elke week slempen ze zich suf in een ander gehucht van een paar honderd inwoners. Zo'n liefhebber ben ik niet, maar op de derde zondag van september breng ik ieder jaar toch wel een bezoekje aan de kermis in Zuid-Scharwoude. Of, zoals de dorpsbewoners zeggen, Zuip-Scharwoude. Voor de goede verstaander, dat was dus afgelopen weekend. Nu, vijf dagen later, probeert m'n lever z'n oude leventje weer te herpakken en begint de man met de hamer ook eindelijk aan z'n aftocht. Hoogste tijd voor een evaluatie.

Zondagmiddag rond 14:00 ging ik op pad richting de jaarlijkse kermisborrel bij de ouders van een vriend van me. Dat klinkt misschien vroeg. Het is erg laat. Dat bleek onder andere uit het feit dat ik in talloze tuinen reeds benevelde dorpsbewoners tegen statafels zag hangen, zodat ze niet het loodje legden voordat ze de kroeg betraden. Hier en daar lag er zelfs al een zweempje kots op het wegdek. En dan te bedenken dat het pas dag één was.
Ook op 'mijn' borrel bleek de alcohol z'n uitwerking niet te hebben gemist.

Ik schoof aan bij een paar jongens van wie de oogleden en driedubbele tongval verraadden dat ze er al geruime tijd zaten. Nadat ze eerst wat herinneringen ophaalden aan de vorige jaren (welke, niet verrassend, voornamelijk bestonden uit de 'day after'), kwam het gesprek op een gezamenlijke maat van de jongens. Z'n vinger bleek de dag ervoor gedeeltelijk te zijn afgerukt door een ontploffende vuurpijl. Ook had hij mogelijk blijvende schade opgelopen doordat een stuk van de pijl in z'n oog terecht kwam.
"Jezus, wat erg!" zei de één.
'Inderdaad', dacht ik.
"Nu kan hij niet naar de kermis!" riepen ze in koor. Ze waren bloedserieus. Een leven lang verminderd gezichtsvermogen viel in het niet bij het missen van drie dage kermis. 

Nadat de pizzaslices in de gesmeerde kelen van eenieder waren beland, gingen we op weg naar het eigenlijke festijn. Het echte werk. 

"Zullen we zo gaan?"
"Waar naartoe?"
"Naar de klote!"

Slingerend baande ik me een weg tussen alle grondpizza's, dronken opa's en dringende tieners, om een kwartiertje in de rij te staan bij het muntjesloket. Toen ik bijna aan de beurt was, merkte ik dat de jongens voor me hun maag indirect als bestemming kozen voor het geld dat ze met een paar weken bollen rapen bijeen hadden gesprokkeld.
"Doe maar voor 200 euro", zei de jongen tegen de vrouw achter het loket.
"200 euro?, we gaan toch 3 dagen? Dat red je nooit!" lalde z'n vriend.
En nadat de puistige puber er met 350 euro aan muntjes vandoor ging trok ik mijn portemonnee, en keerde hem om op de toonbank: 62 euro, daar moest ik het mee doen.

Eén van de laatste dingen die ik nog weet van de zondag, is dat ik de grote feesttent in strompelde en binnen één minuut volledig doorweekt was. Geen plekje van m'n lichaam dat verstoken bleef van de bierdouche. Verder alleen nog wat flarden geduw en gedans in m'n zwarte vlek.  

Maandagochtend staat me helaas beter voor de geest. Er zat er een bowlingbal in m'n hoofd en het dekbed plakte aan m'n bezwete, in bier gedrenkte lichaam. Mijn maag draaide rondjes door de verschrikkelijke stank die van m'n schoenen en broek af kwam. Nog nooit heb ik een vergelijkbare geur geroken, zo barbaars. Ik trok een schoon shirt aan en wrong me in de voorwerpen die ooit op schoenen leken. Snel propte ik nog een paar uitsmijtertjes in m'n gortdroge mond voordat ik om 11:30 de fiets pakte met bestemming Zuip-Scharwoude. 

Het bleek wederom niet laat genoeg om de tent te betreden voordat de eerste jongeren kotsend naar buiten vielen. Nog één moment stond ik stil voordat ik naar binnen ging. Even genieten van m'n schone shirt. Vijf seconden later was het weer zover, het bier kwam van alle kanten op me af.
Geestelijk zou mijn maandag nog maximaal twee uur duren, lichamelijk nog zeker twaalf.



Nog 360 dagen....