Duiventerreur en ijs

Sabina (RSJ)

 

Eén augustus, de dag die ik nooit meer zal vergeten. De dag die voor eeuwig in mijn geheugen gegrift zal zijn. De reden dat mijn haat nooit meer weg zal gaan. Soms word je wakker en weet je dat de dag vreselijk zal zijn. Had ik geweten dat mijn dag zo zou verlopen als deze deed, was ik in bed blijven liggen. Maar nee, het lot besloot anders. Het was erg warm. In de tram stonden alleen maar bezwete mensen; tegen elkaar gedrukt als sardientjes in blik. Het leek wel alsof de zweetplekken zelf ook aan het zweten waren. Vanaf dat moment had ik er al de pest in.

 

Samen met mijn aanhang, bestaande uit ouders, broertje en zijn vriendin, ging ik naar de stad in Sarajevo. Het was loeiheet, warm was het niet meer te noemen. Zelfs ademen kostte me moeite en de nodige zweetdruppels. Walgelijk, dacht ik bij mezelf. De hele omgeving leek niet echt te helpen om mijn humeur op te krikken naar een ‘happy face’. Terwijl ik uit het raam staarde, fantaseerde ik heftig over de herfst en winter. Mensen die minder zweten, minder plakken. Wat een fijne seizoenen. Mijn moeder had het lef om mij te wekken uit mijn verkoelende fantasie. Gelijk reageerde ik geagiteerd. “We moeten hier uitstappen”, zei ze. Ik zei van niet, maar mams had het laatste woord. Een minuutje later bleek ik gelijk te hebben.

 

We waren zo’n vijf haltes te vroeg uitgestapt. Ik was zo woest, en alle samenkomende factoren die meespeelden deden mij de tranen omhoog laten komen. Ik wilde helemaal niet lopen in deze hitte, ik wilde zo snel mogelijk in de stad zijn en ergens op een terrasje zo’n drie liter water naar binnen werken. Maar nee, nu had ik iemand om de schuld op te gooien. Het kwam allemaal door mijn moeder! Zij was de schuld van dit alles; door haar was het zo warm, door haar waren we te vroeg uitgestapt, door haar had ik dorst. Opeens voelde ik iets door mijn haar gaan. Ik ging er met m’n hand doorheen. Toen brak de hel los. Een vliegende rat, ook wel duif genoemd, vond het nodig om zijn uitwerpselen met mij te delen.

 

Die dag heb ik onnodig make-up opgedaan. Het was redelijk uitgelopen door mijn gehuil. Mijn moeder stond hevig met een zakdoekje duivenpoep uit m’n haren te halen. Ze zei dat dit m’n verdiende loon was voor m’n trieste gedrag. Logischerwijs had ze gelijk, maar op dat moment wilde ik het niet toegeven. Ik vervloekte alles en iedereen om me heen. Mijn gejank bleef doorgaan, lijkend op een slecht ritmisch popliedje. Ik had niet door dat dit alles werd gefilmd door de vriendin van mijn broertje. Mijn blik zei meer dan duizend woorden.

 

We liepen door in snelpas, omdat het laat begon te worden. Eenmaal aangekomen in de stad ontweek ik elke duif met een boog van minimaal een meter. Ik keek non-stop omhoog om te zien of er niet een van die bommenwerpers op mijn blonde, pas gewassen, net ondergescheten door zijn/haar collega, haren had gericht. Nooit eerder was ik zo alert. Ik heb altijd al een duivenfobie gehad, maar dit bevestigde mijn vermoedens dat er een samenzwering heerste onder de duiven om mij aan te vallen. Eindelijk had ik bewijs. Het stond zelfs op camera.

 

Ik had mezelf uitgeput door mijn aanstellerij en alertheid. De woorden die mijn opa me ooit heeft gezegd, bleven door m’n hoofd gaan. “Alles wat je overkomt, gaat ook een keer over, kind”, zegt hij altijd. Ik hoopte dat deze dag, dit gevoel, deze viezigheid over zouden zijn. Ik wilde naar huis om lekker lang te douchen, zodat ik alles van me af kon spoelen. Helaas kwamen mijn ouders een winkeltje tegen van een man die kunst maakte uit koper. Mijn ouders zijn hele sociale mensen en kunnen met iedereen een gesprek aanknopen.

 

Zo ook met deze beste man. Ik zat al zeker een half uur buiten te wachten. Ik vroeg of we konden gaan. “Nog even!”, zei m’n vader. Het was ongeveer vijf uur en de hitte hing nog steeds in de lucht. Ik voelde me een natte theedoek. Om toch iets te doen te hebben, besloot ik een ijsje te gaan halen. Ik kwam terug en het vriendinnetje van m’n broertje zat al klaar met haar camera op mij gericht. Ik ging op het stoepje zitten en ze filmde hoe ik mijn ijsje at. Eenmaal mijn ijsje opgegeten, voelde ik iets op mijn schouder. Ik begon te gillen.

 

Het was weer een duif die zijn verteerde broodkruimels op mij achterliet. Even had mijn alertheid mij in de steek gelaten, zodat ik in alle rust kon genieten van mijn ijsje en dit kreeg ik er voor terug. Ik veegde het snel van m’n shirt af met een zakdoekje, terwijl het vriendinnetje mij ijverig stond te filmen. Ik voelde me bestempeld met duivenpoep. Het enige wat ik kon zeggen was: “Wat een vreselijke dag. Vandaag hebben 2 duiven hun poep op mij gedumpt”...

 

Wat een dag vol poep.