Amsterdam kraakt

Tijl (tijl)

De sfeer is dreigend. Kleine voortekenen misschien, maar ze bedriegen niet. De toekomst van Amsterdam is onzeker. Een foto in de krant: een brandweerwagen hoort door zijn sirenes de sirenes van de politieauto niet, die naar dezelfde brand onderweg is. Een frontale botsing dreigt, de brandweerauto wijkt uit, knalt tegen een vrachtauto en ramt zich daarna in een snackbar. ("Onze kroketten zijn heet, maar dit is nu ook wel weer wat overdreven..."). Vrachtauto en brandweerauto hebben allebei een geknakte oranjevlag, naast nog wel wat meer schade. Een voorbode van de uitschakeling, diezelfde avond nog, door de Russen. Het rode gevaar...

Een lekke damwand van de Noordzuidlijn zorgt ervoor dat aan de Vijzelgracht vier monumentale panden verzakken. De ramen springen eruit, deuren kunnen niet meer open, bewoners worden in allerijl elders ondergebracht. De panden kunnen elk moment ineenzijgen. Het zoveelse scenario waarvoor gewaarschuwd werd, maar dat door de stadsbestuurder is weggegrinnikt. Een ontheemde bewoner mist zijn steunzolen; die liggen nog thuis. Zullen spoedig begraven liggen onder monumentaal puin. Net als de Welpies, die nog op kleuren tv's staan. Geen mens mag zijn huis in om de Welpies op te ruimen, in de zak met oranje petten en roeptoeters, voor over twee jaar...

De Grieken dachten dat de Goden op de Olympus de mensen een lesje nederigheid leerden, zo gauw hubris de kop op stak, hoogmoed. Zou dat het zijn? Wordt de hoofdstad gestraft voor hoogmoed? Wij zijn er het volk niet naar om hoogmoedig te zijn. Boven het maaiveld uit willen steken, dat moet niet. Hoe liep het eigenlijk af met die brand, waarnaar de brandweerauto en de politie-auto onderweg waren? Zijn de bewoners van dat pand (afgefikt natuurlijk) wel ontkomen? Het weer is ook ineens koeler geworden. De straten stiller. De mensen stampen niet meer, ze schuifelen. Grijnzen overdreven beleefd naar elkaar. Zou iedereen het voelen? Is iedereen bang voor de Amsterdamse Armageddon?

Als de kladderedatsj uitbreekt, begint het vast in de Bijlmerbajes. Daar is een versoberd regime. Strenge woorden. Enge boeven. "Directie vreest escalatie", ik check elk uur teletekst om te kijken wanneer het echt escaleert, daar. Zullen ze uitbreken, de moordenaars, de verkrachters? Zullen ze als een muitende stoet door de woonwijken trekken, etalages plunderen, vrouwen en meisjes roven, gezagsdragers bruut de keel afsnijden? Cohen trekt zich terug in het crisiscentrum onder de Stopera... Of zal het gevaar ons van onder benaderen, plotseling zijn álle damwanden lek, en valt alles in de nabijheid van de Noordzuidlijn om... In dat geval zijn wij ook het haasje, ik kan naar de Ferdinand Bolstraat spugen!

Ik voel het, de reddingswerkers zullen mij niet op tijd onder het puin vandaan kunnen vissen. De bijlmerbajesklanten zullen mij geen excuses aanbieden voor ze me doodstompen... Maar ik vraag de goden nederig: spaart U mijn lieve vriendin en twee bloedjes van kinderen. Ik zal nooit meer hooghartig zijn (ik zal immers dood zijn). Ik aanvaard mijn straf, maar spaart mijn geliefden!