Ze scoren altijd als je staat te pissen

Bert (superworm)
Vorige week schreef ik over een onbenullig schraapseltje bijgeloof wat me van het WK 2006 was bijgebleven. Elke wedstrijd trok ik mijn oranje onderbroek aan, en elke keer wonnen we. Met Portugal zat-ie in de was, en we verloren. Ook deze week had ik 'm twee keer aan. Het resultaat moge duidelijk zijn. Ik doe hem morgen trouwens níet aan, omdat ik hoop dat Roemenië de kwartfinale haalt.

Rituelen, iedereen heeft ze. Bijgelovige onzin waarschijnlijk, maar het hoort er nu eenmaal bij. Ik moet bijvoorbeeld wel eens plassen als ik voetbal kijk, en de kans dat er wordt gescoord als ik sta te zeiken is tot nu toe ongeveer zeventig procent gebleken. Met al die counters miste ik vorige week tegen Italië een doelpunt. Ik moest vrijdag werken, en was om zes uur klaar. Het bedrijfsbusje reed ons van het industrieterrein naar het station. Ik fietste naar de McDonald's en at een menuutje.

Op mijn dooie gemakkie nam ik nog een ijsje toe, en fietste toen naar de kroeg annex snackbar genaamd 'Zwarte Steeg' in het armzalige slaapstadje Leusden. Meestal lopen er hockey-types, tienermoeders en yuppen, dus dat zou leuk worden. Al om kwart voor acht stonden mijn twee kornuiten en ik in vol oranje ornaat de bodem van het eerste kannetje te zoeken. De kroeg was overvol en de sfeer erg vrolijk. Ze hadden voor de gelegenheid zelfs een oranje tribune getimmerd.

Na het tweede kannetje floot de scheids en begon de wedstrijd. Het gezang in de kroeg verstomde en Evert ten Napel strooide met oneliners. Aangeschoten en met volle blaas aanschouwde ik het geheel. “Begin van de wedstrijd, ik ga gauw nog effe zeiken”, dacht ik. Ik kneep nog niet af of het was 1-0. Gauw rende ik terug naar mijn zitplaats op de tribune. Ik liet mezelf bijschenken en keek hoe het spel zich ontvouwde in een wondere kansenparade voor Frankrijk.

In de pauze heb ik wel drie keer geplast, om te voorkomen dat ik weer iets zou missen. Bijna een uur en veel bier na dekselse Dirkie's doelpunt werd ik wat waziger. Ik moest me concentreren om op de monsterlijke lcd-tv één bal te zien in plaats van twee, ik kreeg er geen druppel bier meer in en moest af en toe hard boeren. Niet ver in de tweede helft stapte ik voor de zekerheid maar naar buiten. “Beter voorkomen dan genezen”, denk ik altijd.

Al lopende, mijn blik vervaagd, zwalkte ik naar een bosje aan de andere kant van het parkeerterrein. De Zwarte Steeg achter me, twee andere café's op gehoorsafstand. Ik stond stil bij de stoeprand, boog voorover, zette mijn armen op mijn knieën en liet het komen. Van diep uit mijn maag kwam het met een gerommel naar boven, precies toen uit de café's gerommel, boegeroep en een hele harde AAAAH... klonk. 2-1. “Zo werkt het dus”, dacht ik. “Ik kots, zij scoren.”

Een auto stopte achter mijn rug. Ik draaide me om. “Juten, boeken”, dacht ik, maar daar was het te laat voor. De agent draaide zijn raampje open. “Waar denk je dat je mee bezig bent?” Hij keek nors, en verwachtte een antwoord. Ik schraapte mijn keel, en zei: “Het spijt me dat ik in uw openbare plantsoen heb overgegeven, maar ik heb iets te uitbundig gedronken toen Holland maar blééf scoren!” De agent aarzelde even, overlegde vlug met zijn vrouwelijke collega en glimlachte. “Is goed jongen, nog een fijne avond verder.”

Beduusd keek ik de wegrijdende roodblauwgestreepte auto na. Nog beduusder raakte ik van de café's om me heen. Een werkelijke orkaan van geluid rees op uit alle windrichtingen. HuuuUUU...HEEEEEEEEEEE!!! 3-1. Ik wandelde opgelucht het café weer in en voegde me opnieuw bij mijn maten. Toen Sneijder de 4-1 binnen schoot, explodeerde de tent zo'n beetje. Voldaan fietste ik 's nachts naar huis. Bijgeloof of niet, ik trek in de kwartfinale mijn boxer weer aan. En een heleboel biertjes open, maar niet teveel.