De leeuwenmoed verspreidt zich over het ganse land!

Patrick (binsmeister)

Een leuk boekje dat ik eens op een boekenmarkt heb gekocht, ´Opdat wij nooit zullen vergeten,´ typeert het nationale gevoel in Nederland van net na de Tweede Wereldoorlog. Het verhaalt over de leeuwenmoed van de Nederlandse soldaten op de Grebbeberg en de moedige strijd die het opperbeste Neerlandse leger leverde met de Duitsers. Daarnaast wordt er een pleidooi gehouden om zo snel mogelijk orde op zaken te stellen in Nederlands-Indië, omdat ´onze gele broeders nog lang niet op eigen benen kunnen staan.´ De schrijver, een basisschooldirecteur, gaat uiteraard niet in op het feit dat musea werden leeggehaald voor oude kanonnen en dat men serieus overwoog half Nederland onder water te zetten, alsof natte voetjes de Blitzkrieg een halt hadden kunnen toeroepen. Een generatie geschiedenisboekjes later is nationalisme ineens een vies woord geworden, internationalisme is nu het devies. Toch is het nationale gevoel in Nederland nog zeer aanwezig. Weliswaar moet het dan wel Koninginnedag zijn of moet het Nederlands elftal op een internationaal toernooi spelen, maar nationalisme is dan eventjes geen vies woord meer. Een nuchter volkje verandert dan in een massa oranje randdebielen.

Ik weet nog goed dat Nederland verloor van Ierland in de laatste beslissende kwalificatiewedstrijd voor het WK 2002. Die avond bezocht ik ' Bierstock' , de boerse variant van Woodstock alwaar er kratten bier verkocht worden in een weiland nabij het dorpje Rumpt, om het nationale verdriet op gepaste wijze te verdrinken. Toen mijn toenmalige vriendin de opmerking: "Wat ben je chagrijnig, doe eens normaal, het is maar voetbal hoor," maakte, heb ik een vol biertje in haar gezicht uitgespuugd en het gedaan gemaakt, zoals de Belgen dat zo leuk uitdrukken. Mensen dump je namelijk niet, dat doe je met afval, maar dit terzijde. Het Nederlands elftal speelt niet gewoon een spelletje voetbal. Het is zoals de Generaal het eens zo passend uitdrukte: ´Voetbal is oorlog!´

Tijdens de wedstrijden van het komende EK zal een waar volksfeest losbarsten. Straten zullen oranje kleuren, mensen van alle lagen der bevolking zullen zich hullen in oranje kledij en bedrijven als Albert Heijn en Heineken doen ook een duit in het oranje zakje. Leve de ´trom-pet´ en de ´welpie!´ Een doorgaans nuchter volkje verandert in een grote delegatie randdebielen. En het gekke is, dat ik ook één van die randdebielen word en ik vind het nog leuk ook. Ik eet al twee weken geen Italiaans meer, ik veracht het Franse volk en ik hoop op een afgang voor Duitsland. De Roemeense voetballers zijn in mijn gedachte slechts plaatselijke slagers, postbodes en broodbakkers, die het leuk vinden om een balletje te trappen.

Ik dank God op mijn blote knieën dat gedurende het EK zijn dienaren op aarde het rookverbod nog niet van kracht hebben doen laten gaan. Dit terwijl God niet eens bestaat. Tijdens een WK of EK ben ik het spoor bijster. En dan bedoel ik ook echt het spoor bijster. Gehuld in mijn oranje gelukspolo en ´geluks-melkmeisje-hoedje´ paf en drink ik mij gelijk een junk door de wedstrijden heen. Na de wedstrijd staat de rest van de avond en nacht in het teken van drinken. Het vieren van een overwinning of het verwerken van een verlies kent voor een nationalistische randdebiel namelijk nauwelijks verschil. Zal Nederland ver komen op het EK? De oranje randdebiel in mij zegt me dat Nederland in de finale komt. De ´niet-oranje-randdebiel´ in mij zegt me dat ik mij niet zo druk moet maken om het Nederlands elftal en dat ik mijn tijd en energie beter kan steken in het voorbereiden van tentamens. Ik vrees echter dat de oranje randdebiel het gaat winnen naarmate de eerste wedstrijd dichterbij komt. De leeuwenmoed verspreidt zich over het ganse land, zoals de basisschooldirecteur uit de jaren ´50 het zou uitdrukken.