De kogel kwam van achter

Frank (drulovic)

Flashbulb memory of flitsherinnering: de psychologische term die men geeft aan de persoonlijke herinnering verbonden aan een belangrijke en vaak schokkende historische gebeurtenis.

De kans is zeer groot dat je nog precies weet wat je aan het doen was op het moment dat je het nieuws vernam van de aanslagen op de WTC-torens. De ouderen onder ons weten ook nog waar ze waren toen Tsjernobyl ontplofte, en de jongeren toen ze hoorden dat Jim de orkestbakkum in was gereden. De nauwe samenwerking tussen cortisol en adrenaline zorgt ervoor dat het brein nauwkeurig alle details vastlegt op het moment dat er iets wereldschokkends gebeurt.

Op een doorwaakte nacht in de lente van 2002 vatte ik samen met twee vrienden het lumineuze idee op om weer eens 'ouderwets' te gaan zwemmen in het nabij gelegen zwemparadijs. Als kleine ventjes hadden we ons eindeloos vermaakt in het golfslagbad, de wildwaterbaan, de bubbelbaden, sauna, met de meisjes uit de klas, en natuurlijk en vooral met de glijbanen. Ontelbare keren zijn we door de bochtige buisconstructie naar beneden geraasd. Op je rug ging het snelst, op je buik voelde je het water tegen je gezicht opspatten, op je knieën kon je over de rand kijken. Overal rode plekken en schaafwonden, behalve op je kont. Zittend de glijbaan af was namelijk voor meisjes, watjes en oudjes.

Op de dag in mei dat we dan eindelijk terugkeerden naar het paradijs van onze jeugd voelde het alsof we nooit weg waren geweest. We zwommen en plonsten net als vroeger in het zwembad, lagen weer in het solarium, dronken biertjes (oké, dat was nieuw), en gleden ons een weg naar beneden in de glijbaan. Toen had ik nog geen idee dat het de laatste keer zou zijn dat ik de blauwe plastic buis zou trotseren.

De uren vlogen voorbij. Voor we het wisten bereikte de kleine wijzer z'n laagste punt, ten teken dat moeders de boerenkool op tafel zou zetten.
'We moeten zo naar huis gaan, hè?'
'Nog één keer van de glijbaan, oké?' opperde ik.
'Nee, ik heb het wel gehad, ik blijf wel even beneden.'
'Ik ga wel mee,' zei de andere vriend, gevolgd door: 'Snel, nu is er niemand!'
Als een haas vlogen we de trap op en doken vlak na elkaar de glijbaan in. Ik op m’n buik, handen vooruit, hij op z’n rug. Hoewel ruggelings normaal gesproken de snelste methode was, wist ik door me aerodynamischer dan ooit door het water te laten glijden m'n maat van me af te schudden. Zoef, klets, vroarrrr (of iets in die trant). Na tientallen afdalingen kende ik het parcours inmiddels uit m'n hoofd. Nog vier bochten, wist ik, één voordat het licht de tunnel zou binnendringen...

Bocht, naar links, zoef, ik waande me een aal. Het water suisde langs m’n oren. En toen gebeurde het. Plotseling en geheel onverwacht doemde ze op als een konijn uit een hoed. Maar dan wel een konijn met vetzucht en een bloemetjesbadpak. Het licht aan het eind van de tunnel werd volledig verduisterd door het blubberende gevaarte dat ik met rasse schreden naderde. Een zeer vluchtige blik bracht onmiddelijk associaties met Erica Terpstra teweeg. Hoewel ik mezelf als glijbaanvirtuoos beschouwde, besefte ik opeens dat ik nooit had geleerd hoe je moest remmen. En voordat ik kon bedenken hoe dat zou moeten werd het zwart voor m’n ogen. Letterlijk. Mijn handen hadden zich een baan door de cellulitiskwabben gewurmd, en de weg vrijgemaakt voor mijn hoofd, die in z’n geheel onder en tussen de naar schatting honderdtwintig kilo verdween. Ik zat muurvast. Heel in de verte hoorde ik een dof maar uitbundig geschater. Het moest de vriend zijn, wiens voeten tegen me aan knalden en me zodoende nog een stukje verder de Terpstra-schacht in ramden. Het rook er naar gepofte aardappel en kruidnagelen.

Hoewel ik wist dat ik nog maar twee bochten was verwijderd van mijn bevrijding, leek de barre tocht een eeuwigheid te duren. En tot overmaat van ramp begon het gevaarte te schudden. Of dat was om mij te bevrijden, of door de opgewekte lustgevoelens wil ik niet weten, maar ze ging wiebelen! Verstoken van elk greintje zuurstof begon in mijn hoofd de carnavalshit 'Weet je wat ik graag zou willen zijn, een bloemetjesgordijn, een bloemetjesgordijn' zich een weg naar het bewustzijn te banen. Ik ben al niet zo’n fan van het genre carnavalskrakers, maar met deze blubberende oordoppen werd het er niet beter op. Tergend langzaam kropen we naar het eind (glijden kon je het nauwelijks noemen). Net voordat ik in katzwijm zou vallen, schoven we door de laatste bocht. Nog even volhouden! Van het plafond tot op het raamkozijn, een bloemetjesgordijn, een bloemetjesgordijn.

Plons.........

Ik kende mijn vrienden inmiddels al zo'n twintig jaar, maar ik heb ze nooit meer zo hard horen lachen als toen ik voor menselijke buttplug doorging. Een geluk bij een ongeluk was dat de rest van de aanwezigen geen oog voor mij leek te hebben. Minuten later waren mijn maten eindelijk uitgegierd.
'Nooit geweten dat de hel zich in het paradijs bevindt,' probeerde ik een poëtische draai aan het vreselijke voorval te geven.
'Ach, je bent er nog. Van Pim Fortuyn kan dat niet gezegd worden. Ze roepen net door de installatie dat 'ie is neergeschoten!'

Daarom werd de moord op Pim Fortuyn een persoonlijk drama. Precies op het moment dat de kogel de kale schedel van de omstreden politicus binnendrong, vond mijn hoofd de weg naar dat andere donkere en benauwde gat. Met de nadruk op gat. Bedankt Volkert!

Trauma: geestelijke en emotionele wond die niet genezen is.


P.s. Gelukkig zat ik bij de WTC-aanslag gewoon thuis op de bank.


Bloemetjesgordijn - Wim Kersten

Weet je wat ik wel zou willen zijn
Een bloemetjesgordijn, een bloemetjesgordijn
Van het plafond tot op het raamkozijn
Een bloemetjesgordijn, een bloemetjesgordijn
En alle dagen hangen lekker in het zonnelicht
Met bloemen op m'n hele lijf en ook op m'n gezicht
Weet je wat ik wel zou willen zijn, een bloemetjesgordijn