Psiespas

Laurens (Gramps)
Ooit, in een grijs verleden, zat ik op school. Ja, nu ook nog, maar toen was het passief. Het was in Hilversum, op de mooie HBS-B. Het gebouw staat er nog, maar nu hokt de TROS er. De cipier had een speciale naam, hij heette de Geit. Letterlijk niemand van de leerlingen wist dat dit een bijnaam was. Ik noemde hem dus een keer zo en kreeg een hengst voor mijn kanis. Van hem. Dat kon toen nog.

Ik ben dus opgegroeid met Hilversums. In de jaren zestig. Daarna werd het Uteregs maar dat is heel iets anders. Het patois van de huidige Hilversumse matras is echter heel anders dan ik toentertijd gewend was. Natuurlijk weet ik dat je geheugen zo leugenachtig is als wat, maar het toenmalige Hilversums is echt anders dan matrassisch. En het ontstaan daarvan intrigeert me mateloos.

De troonredes van onze koningin werden onlangs eens uitgevezeld door een deskundoloog en hij kwam er ondermeer achter dat de r in het woordje ‘meer’ niet meer echt werd uitgesproken. Dat doet niet alleen de majesteit zo, dat doen we allemaal. Let maar eens op. In het matrassisch is het nog anders, daar heb je nog steeds een woord van vier letters dat je schrijft als ‘meer’ maar uitspreekt als ‘meej’. Een presentator werkt er niet meer, dat is een pgesentatoj.

Het wordt helemaal stuipen als iemands opleiding niet helemaal gelijke tred heeft gehouden met het vereiste taalniveau. Ik zou zeggen dat je in dat geval beter geen pogingen kunt wagen om je stand op te houden, maar gewoon je eigen taal moet spreken, accent of niet. Anders kun je meemaken dat een bekende persoonlijkheid het heeft over ‘hun wouden’ in plaats van ‘zij wilden’. Voeg daar bij dat de toebemeten tijd voor een gesprek altijd veel te kort is en iemand bekent algauw dat ze niet hartstikke depressief wordt maar haskedepesief. En de aanhef van dit stukkie slipte er eens tussendoor, uit de mond van iemand wiens kennis van het matrassisch boven iedere twijfel verheven dient te zijn.

In ieder geval is de r van boven de rivieren helemaal uit de mode aan het raken en vervangen aan het worden door niks of door een letter j. Het opzeggen van het alfabet door een matrasser is dan ook een belevenis.
Henhun, zalzul, kankun? Toe zeg, dat is echt te moeilijk. Afschaffen dus maar? Op de matras hebben ze daar nauw-omlijnde ideetjes over. Die ze niet hardop uitspreken om de ouwe omroepknarren niet overstuur te maken, maar die ze dagelijks als taalvergif over ons kikkerland verspreiden.
Kortom, TV-taal is net zo echt als een biljet van dertien.
Nee, dan onze eigen taal. In de avonduren, na het nuttigen van een sappie. Gewoon wat zinnetjes uit de conversatie. We laten gemakshalve even de aanhalingstekens weg.

Asjenaar de keukegaat, doemijdannoggeffeenbakkiepleur. Jadeekaf, anders maffik ingeenuuuure. Moetjore. Doedebuitedeur dicht, we stokenie voor de KLM. Ja de Koonke Luffaart Maaspij.
Hepjeffenuurtje? Dieheppook geenoge inzekop. Belleseffe.
Krijgnoupuissies, wiehebter metse vurigegeesvanzoutstengels ammepilssiegezete? Lamakeppetal. Effememeelsjekke.
Moet ik weer naar boven om de jongens te roepen, ze hebben de muziek te hard staan (oma). Lamadatkengauwer. Twee woorden, zes letters, 140 decibel, letmarop. HEE, HAP!!! Ete zulleze. Kijk, zodoejedat.

Wie was die ongelikte beer? Die taalkunstige feut? Een rielekste

Gramps

Jij niet? Mooi.