Tuin

bazbo
Ze bukte. Haar groene kaplaarzen zakten weg in de drijfnatte blubber aan haar voeten. Mijn tuin was bijna klaar. Zwetend zette ze de laatste planten in de kleigrond.
"En wat ga je doen met die hoek daar?" vroeg ze opeens. "Ik zou daar een leuke étagerie neerzetten met potten en mooie planten."
Ik gooide nog een schep aarde op de kleine hoop en stak de spade er in. "Ach, dat weet ik nog niet," zei ik schouderophalend. "Dat moet ik allemaal nog maar eens zien."
"Ja maar," zuchtte ze hoofdschuddend, "kan dat jou dan helemaal niets schelen, zo'n tuin?"

"Haal je die stofnesten nooit weg?" vroeg ze toen ze binnenkwam. Ze wees op een verre bovenhoek in de keuken. Zonder een antwoord af te wachten liep ze weer naar de woonkamer.
"Ik heb wel wat anders om me druk om te maken," zei ik haar aangeslagen na. "Die takketuin vreet momenteel alle tijd op."
Ze wierp een blik op de boekenwand.
"Tjonge, wat hebben jullie toch een hoop boeken," zei ze voor de zoveelste keer. "En al die cd's! Hebben jullie nou nooit eens genoeg muziek in huis?"
"Muziek heb je nooit genoeg," riep ik vanuit de keuken. Ongecontroleerd hakte ik in op de champignons die op de snijplank lagen. En ik siste er onhoorbaar achteraan: "Liever een hoop muziek dan dat domme gezwets."
"Was je nog niet begonnen?" vroeg ze doodleuk.
"Nee," verzuchtte ik. "Ik wilde wachten tot u er was en eerst het eten voor vanavond afmaken. En het werk in die tuin komt me zo langzamerhand m'n strot uit. Ik ben blij dat u er bent, dan kunnen we het vandaag afmaken."
"Wat een bende is het nog," klonk het, terwijl ze door het raam naar de achtertuin keek.
"Ik zal even koffie maken," hoorde ik mijzelf zeggen.
Ze deed de tuindeur open en stapte naar buiten. Haar bloemenjurk wapperde in de wind. De zon speelde met haar donkergrijze watergolf en deed haar brillenglazen flikkeren.
"Je mag het terras ook wel eens vegen," klonk het van buiten.
"Alles op zijn tijd," trilde ik. "Eerst de planten in de borders. Wie weet wat voor troep we vanochtend maken."
Ik roerde te hard in de pan en knoeide op het fornuis. Ze stond alweer naast me.
"Maken jullie die kookplaat nooit schoon? En waar is Eline eigenlijk?"
"Die moest vandaag werken. Dat had ik toch gezegd?"
"Wanneer komt ze terug?"
"Morgen om een uur of drie."
"Dan pas? En al die tijd ben jij hier alleen?" Na al die jaren begreep haar moeder nog altijd niets van Elines onregelmatige werktijden. "Moet ze niet meehelpen met de tuin?"
"Nee," lulkoekte ik, "de afspraak was dat ěk de tuin zou aanleggen. Eline zou hem verder onderhouden."
"O, bij ons doet pa dat," ging ze er bloedserieus op in. "Heb je trouwens niet veel te veel grond in die borders liggen?"
"Maar waar moet ik al die aarde laten? Ik heb vorige week al een aanhangwagen vol plaggen bij de gemeente gedumpt. Het oorspronkelijke idee was om achter in de tuin van de overbodige grond een wal op te trekken."
"Vind je dat nou écht mooi?" vroeg ze en ze trok een vies gezicht. "Dat kan toch allemaal veel beter?"
Mijn hersens werkten ineens als bezetenen en een zoete inval deed mijn wereld opklaren. Het zou niet opvallen als die wal aan het eind van de ochtend een klein beetje hoger werd. Niemand zou mijn schoonmoeder missen.

"Kan dat jou dan helemaal niets schelen?" herhaalde ze. "Je tuin moet er toch een beetje behoorlijk uitzien?"
Ik begon te trillen en er liepen druppeltjes zweet van mijn voorhoofd. Plotseling ging mijn mond open en rolden de woorden er uit.
"Kan dat jou dan helemaal niets schelen? Kan dat jou dan helemaal niets schelen? D'r staat hier voor tweeduizend ballen aan schutting! Ik heb voor honderden guldens borderafscheiding neergedonderd! Het afvoeren van grond heeft me handenvol geld gekost! D'r ligt hier ruim zeshonderd pieken aan tegels! Ik ben hier weken aan het graven en ploeteren geweest! Dit pokkenwerk heeft me half mijn huwelijk gekost! En mijn rug ligt ook nog eens finaal in de kreukels! 'Kan dat jou dan helemaal niets schelen, zo'n tuin?' Een tuin vind ik leuk om in te kunnen zitten en dan is wat groen ook wel prettig. Maar het is niet het belangrijkste in mijn leven. Ik heb de tuin voor mezelf, en niet voor de buren. Er zijn andere dingen in mijn leven waar ik liever mijn tijd, geld en energie insteek!"
Even was ze uit het veld geslagen.
"Jullie hebben makkelijk praten," zei ze toen. "Maar het is toch de normaalste zaak van de wereld dat je tuin er fatsoenlijk uitziet?"
Zelfverzekerd keek ik haar aan. Het blad van de spade glinsterde in het licht. Haar ogen werden groter en haar gelaatstrekken verstarden. Ik genoot van haar angst. Langzaam liep ik dichterbij. Dit werd het moment. Nu ging het gebeuren. Traag bewoog ik mijn armen de hoogte in. Ze deed een stap achteruit en hief haar twee handen op om haar gezicht te beschermen. Ze struikelde en viel achterover.
Ik wist waar ik moest steken.



Apeldoorn, tijdje terug