Blauwe papa
Plots werd met veel geweld mijn tekening van de tafel gegrist. Juffrouw Toos zette geïrriteerd haar bril op (zie je het voor je? Hoe een verveelde, oude leerkracht geïrriteerd een bril opzet?) en schreeuwde haast hysterisch:
'Dít, jongens en meisjes, is de tekening van Tim. Kan iemand van jullie mij vertellen wat hier FOUT aan is'.
Het angstzweet brak me uit. Als juffrouw Toos boos of teleurgesteld was, dan zwaaide er wat. Dan kon je het 'vrij kiezen' op vrijdagmiddag die week wel vergeten. 'Vrij kiezen' was mijn lievelingsvak. Ik koos altijd de poppenhoek. Dan werd er onder mijn leiding vadertje en moedertje gespeeld. Meestal was ik gezinsvoogd en trok ik de pop altijd mee als deze een weekendje in het verscheurde gezin had doorgebracht, waarna er diep psychologische gesprekken met de pop gevoerd werden, terwijl vadertje en moedertje me behoorlijk achterdochtig aankeken.
De hele klas zat ademloos naar mijn tekening te kijken. Nog héél even, ik schatte zo'n tien seconden, en ze zouden in lachen uitbarsten. En als kinderen iemand uitlachen, dan klinkt dat werkelijk gemeen en schel. Kleine vingertjes die naar je wijzen en tongen die uitgestoken worden. Ik durfde haast niet te kijken.
'Nou jongens... zal ik het jullie dan maar vertellen? Tim heeft een BLAUWE papa getekend. Wie van jullie thuis heeft een BLAUWE papa'?
Ze zette met haar stem steeds kracht bij het woordje blauw om me nog belachelijker te maken. In de klas ontstond een orkaan aan gelach en gejoel uit. Ik deed het haast in mijn broek van schaamte. Mijn kinderzieltje was nog zo klein, dat het maar niet kon begrijpen dat ik onbewust graag de kont tegen de kribbe gooi. Dat dit een manier van leven is die ik tot in mijn laatste dagen voort zou zetten. Jawel, dit was mijn eerste anarchistische daad. Nee, het voelde alsof Juffrouw Toos mij verschrikkelijk afwees. Niet dat ik verliefd was op Juf Toos. Mijn hemel, nee. Juf Toos was wel honderdendrie! Bovendien droeg ze altijd een grijze rok. Altijd.
Kinderen begonnen om me heen te dreinen, boze tongen werden uitgestoken en Toos maar lachen. Ik rende het lokaal uit en ging op het kindertoilet zitten huilen. Zeker een half uur heb ik daar gezeten met rode, natte oogjes. Buiten hoorde ik Toos met de directeur praten.
'Die jongen heeft werkelijk teveel fantasie, bestaat er geen hulpprogramma voor dat soort kinderen?'
Niet veel later kwam ik aanraking met de OBD (onderwijsbegeleidingsdienst). Het labeltje 'een geval apart' zou nog lang op mijn rapport schitteren.