Dag 1 - Maandag

Wouter (tuvokki)
Het is een dag als alle anderen. Of in elk geval een maandag als alle andere maandagen. Vanmorgen bleek het weer later te zijn dan op tijd. Ik sta in dat soort gevallen toch maar op, want ik ben min of meer wakker. Dat laatste komt door mijn wekker. Het ding staat vlak bij mijn hoofd en jengelt verschrikkelijk hard. Ik weet dat dat de bedoeling van het ding is maar dat maakt het niet minder irritant. Ik weet niet meer precies wat ik gisteravond heb gedaan, er werd bier geschonken en een oude bekende was er na een lange afwezigheid weer eens. Meer reden voor meer drank dus. Mijn studententijd is al lang afgelopen en mijn alcoholconsumptie is door mijn geregelde leven beperkt tot de avonden. En nu zit ik achter mijn bureau. Het is negen uur, mijn maag borrelt om onbepaade reden en ik moet naar de ochtendmeeting. Ik kom uit de hel die opstaan heet en ga regelrecht naar de volgende, de ramp die teammeeting heet.

Zoals zo vaak op maandag is de koffie slap. Ik begin te vermoeden dat het aan mij ligt, want Jos heeft een tevreden lach op zijn gezicht als hij een slok neemt. Hij zit te praten met Ronald, die zijn stoel aan het hoofd van de tafel heeft gezet en wacht tot iedereen zit. Harm komt als laatste binnen, hij gaat zitten en zegt over het algemeen de hele vergadering niks. Ronald opent de vergadering op een belachelijk statige manier. Ronald is mijn baas, hij heeft een redelijk dik hoofd en is altijd een beetje rood aangelopen. Deze hele meeting had niet gehoeven want iedereen is het al met elkaar eens en zegt dat op z'n verbazingwekkend irritante eigen manier. Zoals altijd wil iedereen gelijk hebben.

Even lijkt het er op dat de discussie over de nieuwe server is afgelopen. Theo heeft Jos een vraag gesteld waar geen antwoord op komt, in deze context hoor ik mijn naam vallen en ik besluit na rijp beraad mijn zelfverkozen apathie te verruilen voor meegaandheid. Ik snap niet hoe Harm het volhoudt een hele vergadering zijn bakkes te houden. Door mijn interne discussie vang ik alleen het tweede deel van de vraag op. De rest is waarschijnlijk toch niet belangrijk. Mijn standaardverhaaltje rond de server is gebaseerd op een capaciteitsberekening van een maand of twee geleden. In dit rapportje dat ik van Ronald moest maken "om de structuur van mijn gedachtegang te toetsen aan het verwachtingspatroon dat in dit bedrijf geldt" heb ik geschreven dat we met nieuwe hardware en een verdubbeling van de capaciteit makkelijk en zeer kosteneffectief de komende vier jaar door kunnen. Jos is het hier helemaal mee eens, terwijl ik dacht dat hij op jongere jongens met blonde haren viel.

Ondanks het feit dat ik hem totaal niet mag, en hij mij niet, steunt hij me nu van ganser harte. Na mijn korte, binnensmondse verklaring steekt hij geestdriftig van wal over vooral de voors van het voorstel. Theo brengt alle tegens de discussie in. Ik betrap mezelf herhaaldelijk op staren. Mijn eiland lijkt verder weg dan ooit. Tegen tienen verlang ik naar de dood. Om half elf ben ik het. Dan is de vergadering afgelopen. Wat is er afgesproken?
1. Er is niks gebeurd sinds vorige week maandag.
2. We gaan op dezelfde weg door.
3. Ben ik al lang weer vergeten.

Ik sta buiten een sigaret te roken. Mijn plannen om Jos te vermoorden zijn al in een vergevorderd stadium. Het enige wat nog nodig is is een zakformaat implosiebom. Daar moet toch aan te komen zijn tegenwoordig? Mijn peuk laat ik brandend achter op de stoep voor de schuifdeur. Al die smerige niet-rokers die zich daar aan storen moeten weten wat ze me aandoen tijdens die lange vergaderingen die nergens over gaan. Binnen blijken de beroepszeikerds de zonwering al weer te hebben gesloten. Om de airco niet te veel te frustreren zijn de ramen pot dicht. Hermetisch wordt elk sprankje zomer buitengesloten.

Ik neem de rest van de ochtend de tijd om me in te lezen in een klant die vanmiddag een presentatie komt geven. Ze moeten mij hebben omdat de ouderen op de afdeling dit niet snappen. Ik kan ook maar weinig eigenlijk. Ik kan heel goed met netwerken overweg, een skill die niet echt gewild is, zeker niet als je mijn cv verder bekijkt. Mijn werk heeft zich altijd afgespeeld op het vlak van de forensische analyse. Kijken of er iemand binnen is geweest, kijken wat ie gedaan heeft en kijken wie het was. De nieuwe klant biedt interessante perspectieven omdat het werk en de problemen een heel scala aan kleine netwerkjes betreft. En het speelt zich af in de welzijnshoek. Misschien lopen daar leuke mensen rond, na drie jaar pafferige corporate junkies is het tijd voor wat anders.

Na de lunch moet er gewerkt worden. Het enthousiasme straalt er van af. Grollend komen Theo en Jos, beiden kicken ze zwaar op de ochtendmeeting, de kamer binnen. Theo vertelt zijn oersaaie verhaal over zijn oersaaie weekend. Het is een epistel over een van zijn doodvervelende kinderen. Of over allebei, mijn filter voor zinloos geluid is niet waterdicht. Op een van de eerste feestdagen die ik meemaakte in dit bedrijf heb ik de twee blagen ontmoet. Ik had in mijn enthousiasme over mijn nieuwe baan mijn hulp aangeboden aan Steef. Steef organiseert dingen. Ik heb geen idee wat zijn functie is. Ik heb in elk geval nog nooit een vergadering bijgewoond waar hij verscheen als materiedeskundige. Ooit zag ik hem notuleren in een hogebazenvergadering. Misschien is-ie wel secretaresse en vindt hij het niet erg. Voor Steef had ik me achter een tafel gepositioneerd die vol stond met tientallen dezelfde glazen met dezelfde oranje limonade. De limo was bedoeld om de aanwezige kinderen te voorzien van vocht tijdens de tranentrekkend slechte voorstelling die ter gelegenheid van Pasen was ingestudeerd. Toen de ergste drukte was weggewerkt en de meeste koters tevreden waren, kwamen de kinderen van Theo. Ik herkende ze meteen aan de saaie koppen, de ene met papa's kapsel, de andere met dezelfde bril. De kinderen waren het gewend na school in elkaar gemept te worden, dat moest wel.

Uit sympathie met de kinderen, die er immers niks aan kunnen doen dat hun vader een hemaworst is, vraag ik voor de grap wat voor soort limonade ze willen. Ze begrijpen het niet. Er is niet eens humor in het spel. Elk normaal kind reageert met verbazing, gelach of gevatheid. Deze twee staren me aan en merken op dat er maar een enkele soort limo is, en derhalve, ze zeiden het echt, derhalve, is er niks te kiezen. Ik breid mijn moordplan uit en neem voor het gemak heel de kamer mee. Jos en Theo zitten tegenover elkaar. Daar komt de implosiebom. Tussen de tafels zodat het zeker is dat beiden worden verzwolgen door het niets. Harm zit met zijn bureau schuin tegenover het mijne. Gelukkig praat hij nooit maar, ook daar erger ik me aan. Ik stel me voor hoe het zwarte gat dat ik ga creëren ook hem opslokt. Ik zie een lichtflits. Dan eventjes een soort Aleph van kennis waar mijn kamergenoten in verdwijnen. Ik weet niet hoe implosiebommen werken maar het effect is dat de drie hersendoden die elke dag van half negen tot vijf uur mijn leven verzieken worden verzwolgen in een zakformaat inferno waar ze tot in lengte van dagen zullen kreperen. Ik droom van een houten kistje waar ik af en toe kreten van angst en pijn uit hoor komen. Te laat merk ik dat er tegen me wordt gepraat. Ik heb geen idee hoe lang Ronald, de afdelingsmanager, al in de kamer staat. Gespannen houdt iedereen zijn adem in tot ik me beweeg. Met een glimlachje maak ik kenbaar dat ik weer een beetje in de buurt van de aarde ben.

De bank die sinds vorige week bij de concurrent haar netwerk laat beveiligen heeft een probleem gehad vannacht. En aangezien ik de enige ben die iets snapt van de materie hebben 'ze' een paar van mijn uren voor veel geld verkocht.

Ik baal. De bankmannen zijn de speknekken waar ik me vreselijk aan kan storen. Ik kreun als Ronald zijn 'het-moet-echt' blik op zet, dit zou best eens de laatste blik kunnen zijn die je in je leven ziet, aangezien ik vermoed dat hij ontploft als je tegen hem in gaat als hij zo kijkt. Dat lijkt mij een leuk experiment maar liever niet op een alcohol arme maandag. Ik zeg dat ik alleen vanmiddag naar de welzijnsklant moet. De rest van mijn tijd kan ik nog aan de bank besteden. Aangezien dure uren schrijven belangrijker is dan naar presentaties luisteren valt Harm voor me in. Hij zal naar de geitewollen sokken luisteren, aantekeningen maken en kan ik morgen met hem bespreken wat er is gezegd. Alsof je een apatische kleuter naar je relatiebemiddeling stuurt.

De uren die volgen breng ik door in de tunnel die saaie analyse heet. Het is een fijne tunnel. Het is als zeven van zacht zand. Je vindt nooit iets, en als je al wat vindt is het vaak een dusdanig klein steentje dat je drie keer moet kijken om te zien welke kleur het heeft. De techneuten van onze concurrent snappen niks van het systeem dat ik heb opgezet. Zij denken dat er een storing is geweest in de stroomvoorziening. Na zes uur zeven heb ik een paar steentjes die wijzen op een inbraakpoging. Een heel slim verstopte. Nadat ik alle steentjes afzonderlijk heb bekeken blijkt dat er iemand binnen is geweest maar niks heeft kunnen doen.

Het is altijd een machtig gevoel, vinden. Het is het gevoel van de Discovery spotjes, ik ontdek. In dit geval snapte ik de truc die de hacker gebruikte om zijn aanwezigheid te verstoppen. Alsof je een illusionist betrapt. Ik raffel mijn rapport af, er is niks bekend over de identiteit van de hacker. Het is half tien en iedereen is al weg. Even overweeg ik om de informatie zo te manipuleren dat de enige conclusie kan zijn dat Jos van thuis uit heeft geprobeerd in te breken. Ik besluit het risico dat hij ontslagen wordt door mijn grap voordat ik mijn moordplan kan uit voeren niet te nemen. Gebroken verlaat ik het lege kantoorpand en ga ik naar huis. Met een glas wodka duik ik onder de wol. Ik denk na over de inbraakpoging. Waarom heeft iemand die zo clever is om binnen te komen niet doorgeduwd naar de echte waardevolle data? Ik had in elk geval geprobeerd iets te openen of te forceren, maar de inbreker heeft alleen rondgekeken. Mijn tweede glas dwingt de kater die heel de dag licht heeft lopen zeuren definitief naar de vergetelheid. Ik besluit morgen achter de identiteit van de inbreker aan te gaan. De presentatie van de welzijnsklant bespreken met Harm is net zo zinvol als tegen de wind in plassen. Als je klaar bent heeft alle urine je blaas verlaten maar er echt iets mee opschieten doe je niet. Ik rook nog een sigaret. Dan zoek ik mijn kist op om nog een paar korte uurtjes te slapen.