Vlinder van graniet

Michel (methodmich)
Het is het voorjaar van 2005. In de kleedkamer van Ajax is de sfeer anders dan anders. De spelers zitten bij elkaar en zijn eens niet verwikkeld in gesprekken over de nieuwste raphit, de laatste snufjes op het gebied van mobiele telefonie, hun droomauto of mooie vrouwen. Nee, na de roemloze aftocht in Europa op een drassig veld in Auxerre is de Arena in rouw gedompeld. Als Ronald Koeman de kleedkamer betreedt, het hoofd licht gebogen en met wallen onder de ogen, vallen alle gesprekken stil. De spelers luisteren naar hem en horen geen verrassende boodschap aan. Koeman stopt ermee. Sommige spelers knikken wat, anderen juichen van binnen. Een andere speler huilt. Koeman was voor hem meer dan zo maar een passant in zijn voetballeven. Anthony Obodai verloor die dag een man die heilig in hem geloofde en vertrouwen in hem had. Een tweede vader.

Dit, voor sommigen pathetisch aandoende, verhaal is een keerpunt in de loopbaan van de Ghanese middenvelder. Hij was één van de dartele jonge honden, die al spelend hun plek in de roedel veroverden door de halve finale van de beker te halen. Nadat Ajax hem een seizoen uitgeleend had aan het Belgische Germinal Beerschot Antwerpen, keerde Obodai in de zomer van 2003 terug. In zijn bagage zat een seizoen voetbal in de Jupiler League, veilig weggestopt achter een vakje verwachtingen en dromen.

Groot was de vreugde bij Obodai toen hij gaandeweg dat seizoen merkte dat hij aan kon haken bij het hoge niveau dat Ajax nastreeft. Fijner was nog wel het gevoel dat hij kreeg van de trainer. Een warm gevoel van vertrouwen. Koeman liet merken dat hij iets zag in de fysiek sterke middenvelder en liet hem in de slotfase van de competitie steeds vaker meedoen. Obodai wist zelfs te scoren en keek dan ook uit naar het volgende seizoen. Zeker toen Koeman zijn landgenoot, de qua type vergelijkbare Yakubu, naar Vitesse liet vertrekken. Obodai mocht spelen, vaak spelen. Hij speelde daar waar het team hem nodig had. Rechtsback of op het middenveld. Van hem geen wanklank als hij eens op een vreemde plaats moest spelen. Nee, Obodai wilde alles doen om maar in dat fraaie shirt te kunnen spelen.

Al snel was duidelijk dat Ronald Koeman meer vertrouwen in hem had dan de supporters. Obodai slaagde er nimmer in de Arena voor zich te winnen. Het niveau leek uiteindelijk toch net iets te hoog voor hem. Supporters die in het kielzog van de Amsterdamse dug-out zaten, hoorden dat seizoen regelmatig het corrigerende "Antoniooooooooo" over het veld schallen. Dan probeerde Ruud Krol, die nu eenmaal last heeft met het juist uitspreken van namen, Obodai te coachen. Vooral als hij rechtsback was, een lastige plaats. Het had iets meelijwekkends, dat geschreeuw. Krol werd gedurende de wedstrijden schorder en schorder en op het laatst was hij soms de wanhoop nabij. Anthony maakte dan weer eens op enthousiaste wijze een corrigerende sliding of tackle, maar had met wat meer oog voor tactiek nooit in die situatie hoeven te belanden.

Het vertrek van Koeman brak zijn hart en zijn Amsterdamse dromen. Danny Blind zat qua mening dichter bij het publiek en zo moest Obodai in augustus de Arena verlaten. Bijna had de Ghanees getekend bij het Engelse Stoke City, maar het werd Sparta. Ook een traditieclub, ook in het rood en het wit. Club ook die een voorliefde heeft voor artistiek voetbal. Anthony zocht er naar eerherstel. Revanche, op Blind, op de supporters die hem de zwakste schakel noemden. Hij wilde Nederland tonen dat hij wel degelijk goed kan voetballen.

Hij vond er respect en warmte. De warmte die uit de Arena is verdreven en die voor een voetballer uit Afrika zo louterend kan werken. Even die arm om hem heen, geen hulptrainer die zat te schreeuwen en bovenal supporters en medespelers die uitstraalden dat ze blij waren dat er hij er was. Ricky van den Bergh, Haagse boef, ontfermde zich over de Ghanees. Samen doken ze het Rotterdamse nachtleven in en Obodai hervond zichzelf. Misschien nog wel meer dan hij ooit had durven dromen.

Sparta handhaafde zich dit seizoen rechtstreeks in de eredivisie. Een fantastische prestatie. En hoewel het te ver gaat om die prestatie alleen aan Obodai op te hangen, mag zijn inbreng wel degelijk worden geprezen. Anthony werd de draaischijf van Sparta, de spil. Hij toonde zelfs fraaie technische staaltjes en kreeg steeds meer zelfvertrouwen. De twijfelaar van Ajax is niet meer, de rups is verworden tot een mooie vlinder. Een vlinder van graniet, maar met fluwelen randjes. Het lijkt een kwestie van tijd voor hij weer mag fladderen in dienst van een topclub. Zeker als hij met Ghana mee mag naar het WK en daar opvalt. Anthony Obodai verloor in augustus een mooie droom, maar heeft er in april reeds een mooiere realiteit voor terug gekregen. Inderdaad, vliegensvlug.