Arnhemse meisjes (23)

Tijl (tijl)
Ik heb het een beetje voor me uitgeschoven, maar we naderen het einde van de Arnhemse meisjes en dit is mijn één na laatste kans: ik moest het maar eens over Nathalie hebben. Nathalie was het Arnhemse meisje der Arnhemse meisjes. Vader werkte, moeder zorgde, keurig huis in de Kastanjelaan en een mooie dochter was het resultaat.
Voor ik verkering met haar kreeg was de leraar biologie, een zogenaamde toffe leraar met lang haar, mij voor geweest, alsook een zus van een vriend en klasgenoot van mij. Dat ik van dezelfde leeftijd maar van het tegenovergestelde geslacht was, was, hoe ordinair ook, opzienbarend.

De leraar biologie had een 2CV en op die achterbank verrichtte hij zijn pedagogische taken. Wat het zusje van mijn vriend met haar deed en hoe vaak, heb ik nooit durven vragen. Maar eindelijk was het dan mijn beurt.

We slaan nu een paar maanden over. Ik woonde inmiddels in een wijnkelder in Nijmegen, helaas was de wijn al door een vorige bewoner soldaat gemaakt, en Nathalie zou naar Utrecht. Om niet Westerse antropologie te studeren. Ze is later getrouwd met een gynaecoloog, en hun beider opleiding maakten ze ten nutte in donker Afrika, waar hij uitheemse genitale wratten bestreed en zij vroeg wat de mensen zoal deden in hun vrije tijd. Die onderwerpen lagen -zo bleek allengs- veel minder uit elkaar dan je op het eerste gezicht zou denken.

Hoe dan ook, we zouden in die zomervakantie na haar eindexamen naar Parijs. Jong en verliefd immers. Haar moeder had een trui gebreid voor me, hoera had ze gedacht, eindelijk iemand die van dezelfde leeftijd en het andere geslacht was, die breipennen leken het werk haast vanzelf te doen; als de verkering een week langer had geduurd was ze aan babysokjes begonnen. Omdat ik die trui zo plichtsgetrouw droeg mocht ik Nathalie meenemen naar de lichtstad, olala, Paris...

Guus Meeuwis heeft het allemaal veel mooier gezongen dan ik het ooit op kan schrijven, dit is een nacht, zoals je die alleen in films ziet... Gelukkig wisten we 's morgens weer dat die roodkanten slip van haar was en dat stuk tentzeil van mij. Het leek me namelijk niet erg gemakkelijk zitten...

Ongelukkigerwijs werden er twee Algerijnse jongens verliefd op haar. Omdat Nathalie eindeloos veel vakanties op Franse nudistencampings had doorgebracht, kon ze heel rap Frans. Omdat ik heel veel uren Frans op de middelbare school slapend had doorgebracht, kon ik heel weinig Frans. De twee Algerijnen waren er juist weer heel goed in. Dus die drie kletsten over van alles en nog wat. Maar ik had steeds het idee dat het over mij ging, dat mijn haar stom zat of dat ik heel vreemd neukte of dat ik in mijn slaap verzen uit de Ilias opdroeg...

Dat is een vervelende ziekte, het heet betrekkingswaan, je denkt dat alles over jou gaat, je gaat er heel raar van denken, voorbeeldje, "hoe weet die Meeuwis dat wij onze kleren door elkaar gooien op een hotelkamer, hoe kan die daar over zingen, hoe kén dat, zit er hier soms een cameraatje verborgen?"

Maar die twee Algerijnen hadden dus hele gesprekken met Nathalie en geen geld voor de metro. Daarom moesten we alles lopen. Ken je Parijs een beetje? Van Père Lachaise (dode mensen) naar Moulin Rouge (blote mensen): lopesssssss. Van de Eiffeltoren (lopend erop, lopend eraf) naar Bois de Boulogne (lopend erdoorheen): lope lope lope lope lope. Van hot naar her en van links naar rechts, alles met de benenwagen, een pelgrimstocht zonder einddoel, een martelgang, allengs trager onze pas, ontvelder onze voeten.

Achteraf denk ik dat die Algerijnen mij eraf wilden slenteren, dat ze gewoon wachtten totdat ik met bloedende voeten en een fles wijn aan de mond onder een brug was toegetreden tot het gilde van de clochards. Dat was ze nooit gelukt hoor, ik was net zo verliefd op Nathalie als zij met zijn tweeën bij elkaar.

De Algerijnen aten meestal in een enorme kelder, waar alle immigranten bijeenkwamen om uit reusachtige pannen een pollepel couscous met ingewanden te kopen, en toen dat voor de derde achtereenvolgende avond ons diner dreigde te worden (weer die stiekeme fluisterconversaties of het heel onbeleefd is die schapentestes te laten liggen en dat de darm van het worstje wel weer erg naar poep smaakt), toen verrichtte mijn Nathalie een heldendaad.

In rap Frans zei ze een aantal dingen waardoor de twee Algerijnen wit wegtrokken en een roltrap afdenderden, een heel carnet aan metrokaartjes kochten, door de tourniquettes vlogen en in zo'n supermetro gingen zitten, van de RER, die heel ver weg gaat.

Wat zou ze gezegd hebben? Iets met anale seks, een voorstel, wij met zijn viertjes? Of dat Allah in het echt helemaal niet bestaat? Dat ze geheim agent van de Mossad was?
Jammer van echt gebeurde verhalen is dat de clou soms zo hinderlijk ontbreekt. Ik kan het haar nu ook niet meer vragen, want ze is is Afrika aan het praten met inboorlingen over hun wratten op hun vagina's.

Hoe dan ook, van die wandelende Algerijnen werd niets meer vernomen, en wij konden door met ons Parijse olaladingetje.
Een tijdje later ging het uit doordat de mentor van de intreeweek etcetera etcetera, dat heb ik allemaal eens uit de doeken gedaan. Ik was er goed ziek van, dat wel. Loop je een halve marathon voor zo'n kind, maakt ze het doodleuk uit.

Happy end hou je dus nog tegoed dit keer.