Doe Maar niet

Jelle (Phallus)
Den Bosch, 1984.
Samen met mijn zus zit ik voor de buis. Het is ons gelukt met de draaiknop aan de zijkant de juiste zender te vinden. In de verte hoor ik de ene sirene de andere aflossen. Ambulances rijden af en aan. Een ramp? Ramen en deuren dicht? Het valt wel mee. Ondanks de herrie beperkt deze ramp zich tot gebroken meisjesharten en flauwgevallen fans. We zien vermoeide, emotionele, maar vooral opgeluchte muzikanten voor de laatste keer hun liedjes spelen. Voor de laatste keer de hectiek, de show en het publiek. Het doek valt. Het is klaar. Ook het geluid van sirenes ebt langzaam weg. De rust keert terug en al gauw lijkt het alsof er niets gebeurd is.
Vijftien jaar later, samen honderd kilo zwaarder en zichtbaar kalend, maken vier heren van middelbare leeftijd bekend er nog één tour aan vast te plakken. Ze komen nog één keer terug. Om het helemaal af te maken. Ik begrijp dat wel. De veel te jonge meisjes van toen zijn nu mooie jonge vrouwen van rond de dertig. Hoe je het ook wendt of keert, dat is en blijft een hele goede motivatie. Ook financieel zullen ze er niet minder van worden. Zestien keer Ahoy. Uitverkocht!
Toch blijft het bij mij vreemd aanvoelen. De mythe verdwijnt als sneeuw voor de zon. Alsof Freddie Mercury op zijn eigen herdenking het podium op komt draven. Alsof Kennedy tijdens de val van de muur nog een keer 'Ich bin ein Berliner' uitspreekt. Alsof Jezus tijdens Pasen voor de zoveelste keer aan het kruis gaat hangen. Het klopt niet. The show must go on. With or without you.
Waarom winnen The Beatles het bijna altijd van The Stones? Waarom wordt een film over The Doors een kassucces? Waarom wél een film over Herman Brood en niet over Toontje Lager?
Helden sterven jong en hebben hun heldenstatus vaak ook deels te danken aan hun eigen sterfelijkheid. Nu hoeft een artiest echt niet eerst te overlijden om mijn respect te krijgen. We hoeven niet allemaal als kleine Vincent van Goghjes te leven. Maar sommige dingen zijn inherent verbonden aan een bepaalde tijd. We rijden ook niet meer in T-Fordjes. We kijken ook niet meer zwart-wit TV en we gaan ook niet meer per VOC-schip naar de 'Oost'.
Toen ik vorige week hoorde dat er plannen zijn voor een musical rondom Doe Maar, kreeg ik weer datzelfde vreemde gevoel. "Doe Maar niet," dacht ik zachtjes bij mezelf.