Leve de overtolligheid!

Anton (notnajja)
Ik ben een nutteloos mens en ik ben er trots op. Het is fijn om overtollig te zijn, want dan ben ik tenminste vrij om over mezelf te beschikken. Ik ben overbodig en voor niets en niemand nodig. Ik ben vervangbaar, voor mij zijn er duizenden, miljoenen anderen die hetzelfde kunnen doen en het dan ook niet laten, elke dag weer opnieuw, met elke dag steeds meer mensen en met steeds meer kaalslag van de Aarde van dien. De mens is niet alleen een zegen maar ook een ramp en ik ben vooral deelgenoot van dat laatste.

Wie mij tracht te paaien met een lofzang op mijn onmisbaarheid komt dus van een koude kermis thuis. Ik geloof er niet in en ik wens er ook niet aan te voldoen. Ik heb om me heen meer dan genoeg gezien dat mensen elkaar laten vallen als een baksteen als er even een hapering is in het verwachtingspatroon dat men elkaar willens en wetens wederzijds oplegt. Je hoeft maar even uit de running te zijn en je wordt vergeten of alleen maar beschouwd als last- en kostenpost. Wie mij onder druk probeert te zetten en bepaalde verwachtingen aan mij verbindt komt bedrogen uit; onder druk bezwijk ik meteen (ja, ik ben een slappeling) en een verwachting maak ik zelden waar en alleen als ik er zelf iets in zie, dus vrijwel nooit. Ik ben geen concurrent en niet tot concurrentie aan te zetten. Je kunt hoog en laag springen, ik weiger me aan te passen aan die opgefokte toestand die je dan krijgt.

Als ik het eeuwige met het tijdelijke verwissel zullen er maar weinigen zijn die me werkelijk zullen missen. En ook dat stemt me gelukkig. Mijn lieve vriendin zal er wel moeite mee hebben, gevolgd door de twee katten die mij als baasje aanvaarden en verguld met me zijn. Maar ook voor hen ben ik enkel een mens en geen doel van bestaan. Ik verleen de ander geen zin, ik ben zoals ik ben en leef niet voor een toekomst die zich nog bewijzen moet. Ik droom net als duizenden, miljoenen anderen wel graag over een bestaan vol rijkdom, genot en schoonheid, maar het heden is voor mij uiteindelijk het enige bewijs dat er toe doet. Al drink ik mij wel eens een roes, de nuchterheid overheerst.

Mijn familie en vrienden (als ik ze dan nog heb) zullen mijn dood betreuren. Veel anderen zullen niet onder mijn afwezigheid lijden, want ik doe niet zoveel dingen samen. Integendeel, ik vind het niet zo moeilijk me voor te stellen dat er mensen zullen zijn die baat hebben bij mijn verscheiden. Een stukje aarde dat tot groei en bloei komt op de plaats die ik heb bezet. Om nog maar te zwijgen van de aanslag die ik maandelijks pleeg op de staatskas, ik plunder dat ding telkens met mijn gesubsidieerde bijstandsbestaan. En dan heb ik het nog niet over alle geneeskundige kosten die de maatschappij maakt om mij iets minder depressief en zenuwziek voort te laten leven.

Dankzij die overwegende betekenisloosheid van mijn bestaan hoef ik me weinig zorgen te maken over het vervolg ervan. Het is immers uiteindelijk onmogelijk om het te behouden. Rijkdom die je oppot en niet besteedt is gelijk aan armoede. Een talent dat je niet exploreert is geen talent geweest. De bewaarzucht van mensen stuit me tegen de borst, ook waar het aankomt op het leven zelf. Er moet een eind aan komen, het kost wat het kost te willen behouden is egoïstisch en soms zelfs misplaatst. Ik ben content met mezelf dat ik zo nutteloos ben dat anderen me kunnen zeggen dat ik mezelf weleens tekort doe.

Ik kan alles wat ik in me heb zonder bezwaren uitleven en weggeven, er hoeft geen rem te zijn op het leven zelf want het heeft toch geen zin iets te willen behouden als het eindig is en weinig waard is. Ik word zonder pardon overgeslagen bij de inventarisatie van het nationaal cultureel erfgoed. Ik stel niets voor. Er hoeft niets van mij te worden bewaard. Ik heb geen actiegroep die vecht voor behoud van mijn persoontje. Of voor de conservering van de dingen die ik heb gedaan en die in meerderheid zijn opgeslagen op elektronische media waarvan bekend is dat ze een zeer beperkte levensduur hebben. Wis mij maar als de harde schijf vol is.

Ik kwam, zag en ging teloor. Niemand die mij anno 2050 nog zal missen. Ik ben van geen enkel belang en juist dat geeft mijn leven een motivatie die moeilijk aan anderen uit te leggen is, maar desalniettemin mij op de been en aan de gang houdt. Ik weet dat in het doen zelf alle voldoening te vinden is, dat aan het leven zelf de enige beleving van zin en waarde gekoppeld is, niet aan doelen, verwachtingen, middelen, eisen, prestaties, reputaties... het gaat erom hoe ik me voel en meer is er niet. Zoals ik al zei: het stelt heel weinig voor en ik heb daar vrede mee.

Ik word niet meegerekend bij het Ministerie van Economische Zaken als Bruto Nationaal Product want ik produceer niets van enige geldwaarde, wat ik maak en doe is niet in geld te vangen. Je wordt niet wijzer van mij. Bij Financiën ben ik wel een zeer bescheiden bron van inkomsten maar die worden door het Ministerie van Sociale Zaken geleverd, dus dat is een sigaartje uit de eigen doos. Maar zo kan ik mezelf mooi kenschetsen: een sigaartje uit eigen doos. Leven moet je zelf doen.