Surrealisme, Suppoosten en Conceptionele Continuïteit

Tim (TheGrandWazoo)
Rotterdam. Geleden onder de zware bombardementen van 31 maart 1943 en weer opgebouwd mede dankzij architecten zonder smaak en fantastie. Als ze Dalí
hadden ingehuurd dan was deze stad een stuk kleurrijker geworden. Zo, meteen alle Rotterdammers het plezier van deze column weer ontnomen. En niet geheel onterecht want de grauwgrijze stad doet mij zelfs verlangen naar de groene heuvelen van Limburg. Maar goed, dit geheel terzijde.

De ingang van het museum ziet er zeer Amerikaans uit. Met glitterlicht en veel poeha staat levensgroot ‘TICKETS’ aangekondigd. Het lijkt meer op een candywagen van de kermis en van de weeromstuit vraag ik om popcorn in plaats van een kaartje.

Oja, eerst even lezen wie die verrekte Spaanse surrealist ook alweer was. Leuk, die biografieën bij de ingang. Deze zijn altijd zo heerlijk positief en kritiekloos geschreven. Logisch natuurlijk, kunst is volksvermaak en moet dus aan de man gebracht worden. Het liefst in gezellig en simpele termen. De kunst dichter bij het volk brengen, of zoiets.

De suppoosten ogen niet al te enthousiast. Het is weer de zoveelste dag rondwandelen en controleren. Elke vorm van spanning is uit hun leven weggerukt na de digitale intrede van verwijsbordjes en beveiliging. Suppoosten zijn zelf meer een museumstuk geworden en dat geeft iets triestigs. Een jonge bezoeker probeert al meteen het eerste Dalí schilderij van zijn plaats te ontdoen. “Zo moeilijk is het niet eens”, roept de belhamel enthousiast. Geen suppoost die er op let. Maar goed, we komen hier niet om de beveiliging te checken maar voor de kunst!

Kunst, ach ja. De bezoekers hebben allemaal een mening. De een vind het volslagen achterlijk en de ander briljant. Maar laten wij ons eens tussen de elite gaan mengen.

‘Nee maar, zie ik hier conceptionele continuïteit'?
‘Deksels, kerel dat zou best wel eens kunnen. Vertel het mij'.
‘Die gesmolten klokken, die zag ik zonet ook al’.
‘Sjezus, ja! Hij herhaalt zichzelf wel enorm, vind je niet’?

Skip! Zelfs de meest gecultiveerde personen met een museumpas weten mij niet veel meer te vertellen dan wat ik al weet. Gelukkig hebben ook veel studenten en boetseerclubjes hun weg gevonden richting het museum. Uiteindelijk is het een bonte verzameling van iedereen die kunst liefheeft of er iets mee kan. Er zijn ook mensen die werkelijk 100% van hun geld uit de kunst willen kijken. Zij verpesten het dan weer voor de rest, aangezien ze met hun neus tegen het kunstwerk aanstaan. ‘Suppoost, er zit wat ondefinieerbaar groen op dit schilderij!’.

Na een half uur ga ik eens rustig zitten op een enorme bank. ‘ Is dit geen kunstwerk’ vraag ik mezelf nog af. Maar er gaat geen alarm af en niemand kijkt groen of rood. Niets aan de hand dus. Op een scherm voor de bank waar ik op zit, draait een geweldig stukje film dat Dalí ooit eens maakte voor Hitchcock. Langzaam begin ik mij steeds meer thuis te voelen in deze surrealistische wereld en word ik meegezogen in de vreemde wereld van Salvador. Steeds meer kom ik tot de ontdekking dat er veel over kunst gepraat wordt maar dat je kop houden veel meer zeggingskracht kan hebben in deze. Na een twee uur durende trip door de vreemde wereld van Dalí was het weer de hoogste tijd om naar huis te gaan.

In de trein schrik ik even. KUT! Ik moet nog een column schrijven! Duizenden onderwerpen jagen door mijn hoofd. Misschien iets over de kneuterigheid van een broodje kaas. Ik vind dat een aardig plan maar vrees meteen voor reacties zoals ‘extreem linkse homosexueel' en ‘geitenwollensokkenneuker’.Of iets in die richting. Tijd om het wat voorzichtiger aan te pakken en het eens over kunst te gaan hebben.

Dit is het moment dat u de column weer van voren af aan dient te lezen, daarmee simuleert u een tijdslus!!!!