De noodzaak van een winterstop

Anton (notnajja)
Januari vind ik sinds mijn geboorte in het zonnige jaar 1959 (ja, uw columnist is zo'n beetje de nestor van de fokcrew) een moedeloos stemmende maand. De feestdagen zijn gelukkig weer voorbij, maar om alles met enig plezier voor mezelf en mijn geliefde familie en vrienden te vieren heb ik op die dagen roofbouw gepleegd op mijn toch al geringe (nood)voorraad psychische energie. Een gevoel van volledig op-zijn overvalt me meestal op 2 januari al en eventueel goede voornemens die ik heb gemaakt voor het nieuwe jaar houd ik amper een paar dagen vol. Daarna is de pijp helemaal leeg en mijn zelfbeeld ver onder het vriespunt gezakt. Wat overblijft is een naargeestig, hol gevoel en een eindeloos lijkende vermoeidheid. Een daas en dwaas makende verwarring treedt op, samen met een compleet verlies aan concentratie, motivatie en ambitie. Ik heb last van een ontheemd gevoel, overspannen zenuwen en op springen staande emoties. Een kleine tegenslag is dan al voldoende om me geheel uit het lood te slaan en uit het niets over te laten lopen van tranen, puur uit ontreddering en gebrek aan enig houvast. Wat zeg ik, zelfs een meevaller of positief nieuws kan me dan hevig ontregelen, omdat zich daarmee een verandering dreigt aan te dienen waarop ik met geen goed fatsoen in kan spelen. De energie voor een sociaal leven ontbreekt compleet, reden dat ik nu heel wat dagen slijt op bed met de poezen warm aan mijn voeten.

Na de schade en schande die me met name in deze barre januarimaand heeft overvallen in de loop van heel wat jaren, ben ik wijs geworden en houd ik mezelf in het gareel door te volharden in het slikken van medicijnen (clomipramine en af en toe seresta) en het volgen van therapieën die toegesneden zijn op de problemen waarmee ik te kampen heb. Het enige wat ik me nu nog voorneem voor een nieuw jaar is in leven te blijven en mijn omstandigheden indien mogelijk een beetje op te fleuren, wat al een hele vooruitgang is vergeleken met de doelen die ik me vroeger stelde en die meer op één of andere vorm van zelfdestructie waren gericht. Zonder die chemische en psychologische hulpmiddelen zou ik de kluts helemaal kwijtraken en zou ik niet meer voor mezelf in kunnen staan, al kom ik in alle uiterlijkheden over als een rustige, verstandige man die weet wat hij doet.

Schijn bedriegt. Dat is precies een van de struikelblokken als je aan depressie lijdt, dat je uiterlijk niet kunt laten zien hoe ellendig je je innerlijk voelt. Zoals je je gedraagt, zo voel je je niet. Je handelt op een wijze waarmee je eigenlijk niet in kunt stemmen. Hierdoor lig je in de clinch met jezelf, omdat je het jezelf zo moeilijk maakt, je niet direct doet wat je in feite wilt, maar er steeds iets tussenschuift. En je ligt in de clinch met de omgeving, omdat die een verkeerde indruk van je vormt, niet ziet hoe ellendig je je voelt, hoe zwaar het voor je is om het bestaan vol te houden, luchthartig doet over iets waar jij je rot bij voelt, verwachtingen schept die je absoluut niet waar kunt maken. Teleurgesteld in jezelf en in de wereld om je heen, trek je je steeds meer in je schulp terug.

Hoewel deze problematiek typisch een gevolg is van gebrek aan assertiviteit en daar in de eerste plaats iets aan gedaan moet worden, denk ik dat het ook iets met de tijd van het jaar te maken heeft. Januari is normaal gesproken een kille, sombere maand, waarin het geen plezier is om buiten te zijn vanwege de kou, vroege duisternis, zwaarmoedig makende mist of de aanhoudende neerslag. Hierdoor voel je de grenzen van je lijf veel meer dan in de lente of zomer, je wordt tot jezelf beperkt, door de kou krimpt je lijf. Dit krimpen leidt ook tot een beperking van je geestelijk welbevinden, je wordt met alles wat in je zit geconfronteerd, er is metaforisch gezien minder gelegenheid om het te spreiden over de omgeving. De knusheid die dat ook kan geven geldt alleen voor mensen die in harmonie zijn met zichzelf. Als je je echter ellendig voelt of psychisch ziek bent, dan is knusheid extra vervelend en roept het zeker geen fijne, gezellige sfeer op. Je kunt nog zoveel kaarsen en sfeerlichten aansteken, een warm en verlicht gevoel geeft het je dan niet.

In lente en zomer voelt je lijf anders aan, het is niet meer gekrompen, het is geen kale stam met wat dorre takken, maar dijt zich als het ware uit, het spreidt zich meer uit over de omgeving en dat geeft doorgaans een gevoel van optimisme en energie. Aan je takken ontbotten de bladeren, je krijgt weer tentakels en je stelt je meer open voor de omgeving. Er is weer een harmonie tussen binnen en buiten die in de winter ontbreekt, want dan is de omgeving je vijandiger gezind, je moet je er meer tegen beschermen (door je terug te trekken in de kern van je wezen of door te schuilen onder een dikke deken). In de lente is er meer gelegenheid om buiten te zijn en de omgeving als plezierig te ervaren. Dat kan weliswaar tot andere psychische problemen leiden als ook dan de energie of veerkracht ontbreekt om op te bloeien, maar zelfs voor zwaar depressieve mensen is er dan iets meer gevoel van hoop, meer vertrouwen in de mogelijkheden om beter te worden en je plezierig te voelen.

Zelf ervaar ik de zachte winters van de laatste jaren als een opsteker, want ik moet niets hebben van kou. Echt vrolijk van het mistige, sombere en regenachtige weer in januari word ik echter ook niet, dus blijft het schipperen in een maand als deze, die nooit tot mijn favoriete tijd van het jaar zal gaan behoren.

Om mezelf tegen de neergang of zelfs ondergang te behoeden, neem ik in januari gas terug (als ik al gas kan geven). Ik ben stil en zoek in alle omstandigheden naar rust; ik vermijd de drukte op koopzondagen en loop liever in het donker van een verlaten uur een blokje om. Alle eisen die ik aan mezelf of anderen stel plaats ik tussen grote haken, het zal wel verkeren allemaal. De wereld zal er niet eerder of later van ten ondergaan. De toekomst zal er niet beter of slechter op worden. Deze onverschilligheid past me beter dan heel geëngageerd voor iets pleiten of met iets bezig zijn. In januari moet ik dat niet doen, ik weet dat ik mezelf anders opblaas en uit elkaar spat en meer dan een half jaar nodig zal hebben om de brokstukken van mijn te sterke enthousiasme weer bij elkaar te rapen. Uit ervaring weet ik nu, dat januari bij voorkeur de maand is van niets doen en alles en iedereen op zijn of haar beloop te laten.

De conclusie is duidelijk: januari is een rotmaand om met iets te beginnen, zoals een nieuw jaar, een nieuw bestaan, een nieuw huis, een nieuwe relatie of een nieuwe baan. Het is beter om in winterslaap te zijn of hoe dan ook een lange winterstop te nemen. Maar stilstand is in onze maatschappij een vloek en wordt ten onrechte als achteruitgang opgevat. Het zal me derhalve niets verbazen als januari de maand is waarin de meeste zelfmoorden worden gepleegd en het aantal aanmeldingen bij crisiscentra van psychiatrische ziekenhuizen bovengemiddeld is. Pas op jezelf: doe rustig aan.