Er kleeft bloed aan mijn oren

Walter (Seborik)
Langzaam snijdt het mes door het vlees. De beste man geeft geen krimp, terwijl hem langzaam een van zijn tepels ontvreemd wordt. Het publiek kijkt toe, terwijl het nietige lapje vlees op de grond geworpen wordt. Het bloed sijpelt in dunne stroompjes uit enkele wonden in zijn lichaam. Het lapje vlees dat ooit iemands tepel was, wordt vertrapt door de schoen van een woest uitziende slager. Met een groot mes maakt hij een begin aan het live amputeren van het been van de goede man… op dat moment galmt zijn eerste schreeuw over het plein.

Sinds lange tijd ben ik al geïnteresseerd in de invloed van muziek op de stemmingen van mensen en nu ik er met mijn werk en studie in het bijzonder mee te maken heb gekregen, is het alleen nog maar interessanter geworden. U moet zich voorstellen dat de stemming van iemand totaal kan omslaan door bepaalde muziekstukken. Natuurlijk niet van alle, of misschien van wel. Wat daar precies achter zit, zal wellicht nog wel even een geheim blijven. Nu hoor ik mensen al denken: “Kerel, dat draait toch allemaal om smaak!”, maar nee, dat draait niet allemaal om smaak, want als het zo makkelijk zou zijn, zou iemand daar al lang heel wat fascinerende publicaties over hebben geschreven. Slechts stukje bij beetje wordt de mango gepeld door de welwillende mond der wetenschap. Ik vraag mij echter af of het wel zo wenselijk is om dat affectieve geheim van muziek te doorgronden.

Nu wil ik het in het bijzonder gaan hebben over een stuk van een van mijn favoriete musici: John Zorn. Met name over zijn Naked City periode, want in die bezetting met vier collegamuzikanten heeft hij een van de meest wonderlijke stukken in de geschiedenis weten te schrijven. Het stuk heet Leng T’che. In dat stuk dat ongeveer een half uur duurt, wordt een executie uitgebeeld. Niet zomaar een executie, nee, de laatste openbare executie te Peking in 1905 (daarna zijn er nog wel meer mensen om het leven gekomen in het openbaar in Peking, maar we doen even alsof het de laatste was). Een bijzonder iets moet dat geweest zijn. Een man veroordeeld voor de moord op een prins wordt gebonden op het plein tentoongesteld. Volgepropt met opium om hem bij kennis te houden en tevens in een volledig ongepaste staat van enige euforie te brengen, is hij gebonden aan handen en benen en omringd door een joelende massa, want dan begint het feest pas echt. Het mes gaat erin, want Leng T’che betekent zoiets als “aan stukken hakken.” Deze mensenvleesmarkt neemt enkele dagen in beslag en al die tijd blijft het slachtoffer in leven. Na enkele dagen is er weinig meer om voor te leven, want het grootste deel van de huid is dan verwijderd, armen en benen slingeren ergens in de straten van het Peking uit 1905 en al het andere dat maar los gerukt kan worden, heeft waarschijnlijk dienst gedaan als voer voor de zwerfhonden of als misschien wel als souvenir voor een mallotige toerist. Vreselijk, niet?

Van dat tafereel zijn wat aardige fotootjes gemaakt, die mij volledig vervullen met afschuw, maar toch hebben ze een bepaalde aantrekkingskracht. Het zal ook wel komen doordat deze fotootjes te bekijken zijn in het bijgeleverde boekje van dit pracht-cd’tje van Naked City. Samen met een cd genaamd Torture Garden is deze mooi gebundeld in de Black Box. De naam doet het ergste al vermoeden.

In het stuk hoor je hoe de laatste executie voltooid wordt. Het is bijna een horror om te luisteren en altijd vervult het me wel met een vorm van angst en afschuw. Zelfs nadat ik het enkele tientallen keren heb beluisterd. De initiële reactie is wat getemperd, maar de basisreacties blijven en ik denk niet dat daar ooit nog verandering in zal komen. Het stuk zit zo geweldig in elkaar. Het begint met kloppende gitaren, als messen die langzaam de eerste schreden in het prille vlees zetten. Zich langzaam een weg door de huid banen. Het kloppen van de drums, die voor mij het hakken van het zwaardere materiaal verbeelden. De bijlen die de botten doen splijten. Samen met de distortion van de gitaar is het alsof je tanden hoort krassen. Na een kwartier ongeveer begint John Zorn met zijn unieke saxofoongeluid erdoorheen te blazen. Het klinkt als het gillen van duizenden vrouwen tegelijk met een strottenhoofd, dat langzaam fijn wordt geknepen en net wanneer je denkt dat het niet erger kan, begint Yamatsuka Eye te gillen. Het symboliseert de pijn van de man wiens lichaam stukje bij beetje wordt verkleind. De opium is uitgewerkt, hij kan niet anders dan het uitschreeuwen van pijn. Een pijn die door merg en been gaat. Alsof iemand een mes in mijn eigen lijf zet en er naar hartelust mee aan de gang gaat.

In slechts dertig minuten wordt iemand van zijn leven beroofd en dat is op wonderlijke wijze vastgelegd als een stuk muziek. Het is smerig, vies, beangstigend, vreselijk, maar ook fascinerend en het weet mij keer op keer te raken. Er kleeft bloed aan mijn oren, want ik heb geluisterd en ik ben blijven luisteren en waarschijnlijk zal ik deze plaat nog vele keren uit de hoes trekken om nog eens de stiekeme voyeur van deze gruweldaad te zijn, maar ook om hem aan anderen te laten horen. Te horen wat het met hen doet en om te kijken wat een krachtige manipulator van emoties dit stuk wel niet is.