Antidepressiva

Anton (notnajja)
Column door notnajja

Depressie was vroeger een moeilijk te behandelen ziekte. Wisselbaden, verblijf in een door natuur, rust en frisse lucht omgeven sanatorium, hypnose, psychoanalyse, electroshocks, isolering en bepaalde medicijnen (barbituraten) waren tot diep in de vorige eeuw veel gehanteerde middelen. Ze konden wel effectief zijn, maar het leven van de patiënt zelf werd er niet echt beter op; het was meer een kunst, het gedrag van de krankzinnige te reguleren en de patiënt in toom te houden dan volwaardig of menswaardig te doen leven.

Inmiddels heeft de psychiatrie echter belangrijke vooruitgang geboekt, vooral wat betreft de beschikbare geneesmiddelen. In de jaren zestig/ zeventig was dit met valium, lithium en tricyclische middelen zoals imipramine en anafranil. Later vooral in de vorm van serotonineheropnameblokkers zoals Prozac, Seroxat en Efexor, die soms verbluffend goede resultaten laten zien. Het leven van de patiënt wordt niet meer in zulke ernstige mate beperkt dat er sprake is van ondermaats functioneren. Samen met allerlei vormen van (cognitieve) therapie wordt er voor gezorgd dat de patiënt aan het werk kan blijven of dit weer leert oppakken terwijl tevens het sociale leven niet meer zo wordt ontwricht als vroeger vaak het geval was. Opmerkelijk is overigens wel dat met de vooruitgang in beschikbare middelen en technieken ook het aantal mensen dat er gebruik van maakt is gegroeid, alsof er altijd al een sluimerende behoefte voor is geweest. Een cynische opmerking zou zijn, dat het aanbod de vraag bepaalt en dat mensen hierdoor veel sneller als psychisch ziek worden gediagnosticeerd. Omdat er een geneesmiddel beschikbaar is, wordt er ook een kwaal bij gevonden; en wat vroeger melancholie heette en in ieder leven wel voorkwam en genezen kon worden door rust, ontspanning of het schrijven van lyrische gedichten, heet nu depressie en moet bestreden worden met zo modern (en kostbaar) mogelijke geneesmiddelen en nieuwe vormen van therapie. De vraag is dan gewettigd of de middelen hun doel niet voorbijschieten en vooral mensen treft die in feite zo gezond als een vis zijn.

Een van de meest in het oog lopende bijverschijnselen van het gebruik van antidepressieve middelen is het optreden van de vervlakking van het gevoel. Deels is daarin juist hun effectiviteit opgesloten, want ingrijpende negatieve gebeurtenissen komen niet meer binnen zoals eerst, op een overweldigende en ontregelende wijze. Ze worden veel minder heftig beleefd, alsof ze ontdaan zijn van hun emotioneel ontwrichtende lading. De persoon blijft uiterlijk en vaak ook innerlijk onaangedaan, blijft soms zelfs star en onverschillig jegens het gebeurde, alsof alles in een film verloopt en hij of zij slechts een rolletje heeft dat zonder betekenis is. Het voordeel hiervan is natuurlijk, dat de persoon in kwestie op de been blijven kan al vinden er in werkelijkheid allerlei ingrijpende veranderingen plaats. De persoon past zich aan door onaangedaan te blijven en vooral te letten op het scheppen van de juiste voorwaarden om te overleven. De beleving is ondergeschikt geworden aan het overleven. Ook positieve gebeurtenissen worden echter vervlakt waargenomen en van vrolijkheid daarover is geen sprake, iedere uitbundigheid lijkt te zijn verdwenen, de energie ontbreekt ook om blijheid uit te stralen. In tegenstelling tot wat wordt beweerd zijn Prozac, Efexor e.d. geen blijmakers, integendeel, het zijn uitdovers van zowel blij als droef gestemde gemoedstoestanden; ze maken de patiënt onverschillig en onaangedaan, koel en afstandelijk. Uiteraard geldt dit niet voor iedereen, maar ik denk dat dit gevaar vooral optreedt bij mensen die niet echt depressief zijn, maar louter af en toe een melancholische bui hebben. Daarvan vallen gevoel en beleven veel meer weg dan bij mensen met ernstige stemmingsstoornissen, waarbij een tempering maar geen complete uitdoving van gevoelens optreedt. Dan kan het middel zijn werk prima doen, het gevoel valt niet weg maar wordt een aanvaardbaar, een te verwerken gevoel; men blijft het gevoel bij machte. Ook de soms manische uitbundigheid die als tegenpool van de depressie optreden kan is dan minder funest, de persoon loopt niet meer van enthousiasme over en weet de schijnbaar onbeperkte energie effectiever te richten op ondersteunende of het leven opbouwende activiteiten; niet alle energie wordt opgeslokt door een al te vrolijk gemoed, het gedrag gaat niet aan ongestructureerdheid ten onder, de persoon houdt zijn gedachten er als het ware bij en ontspoort niet meer zo snel.

Kortom, ik wil een pleidooi houden om de zogenaamde selectieve serotonine heropnameremmers, maar ook andere antidepressiva, uiterst zorgvuldig voor te schrijven in geval van depressiviteit. Op grond van het bovenstaande meen ik ook te kunnen verklaren waardoor het risico van suïcidaal gedrag toeneemt bij toediening van een middel als Prozac: als de beleving vervlakt of zelfs uitdooft, neemt ook het zelfbewustzijn zwakkere vormen aan die weinig weerstand bieden tegen de agressie of woede jegens zichzelf. Je voelt niet alleen weinig van de wereld om je heen, je voelt ook nog maar weinig van jezelf, dus wat is er nog aan gelegen om jezelf te behouden? De onverschiligheid strekt zich dan verder uit dan gewenst, de depressie leidt tot een afstandelijkheid die het ik verloren doet gaan, doet oplossen in een kille mist van diffuse machteloosheid.

En dan heb ik het nog niet over de minder opvallende, maar niet minder frustrerende bijwerkingen van de middelen: een droge mond, tandbederf, zweetbuien, sterke toe- of juist afname van het gewicht, misselijkheid, moe- en slaperigheid, desinteresse in of complete afwezigheid van seks, om er een paar te noemen waar je op zich al zwaarmoedig van worden kan. Ik wilde dat ik zonder anafranil (of een ander vergelijkbaar middel) kon doen, maar omdat ik een paar keer aan den lijve heb ondervonden hoe verschrikkelijk een depressie is, leef ik liever verder met de kwalen die veroorzaakt worden door de medicijnen dan dood te gaan aan de depressie, want dat is waar het op neerkomt. En alleen dan lijkt het me geboden de middelen in te zetten, alleen als de depressie levensbedreigend is, niet indien er sprake is van een tot de aard van het bestaan behorend dal, dat in een natuurlijke golfbeweging van het gemoed noodzakelijkerwijs optreden zal. Het dan toe te dienen maakt het middel veel erger dan de kwaal, die het leven zelf nu eenmaal kan zijn en niet zelden ook is.