Willem

Michel (methodmich)
Het is woensdagavond 28 april, iets voor half negen. Het Nederlands voetbalelftal zal straks vriendschappelijk gaan spelen tegen Griekenland. Terwijl de volksliederen worden gespeeld, nestelt Willem van Hanegem zich in de dug-out. Hij kijkt eens om zich heen. Naast hem Dick Advocaat, de bondscoach. Dick wipt een beetje onrustig heen en weer. Aan de andere kant, met blocnote en pen, zit die Bert. “Potverdimme, hoe heet die nou?” denkt Willem. Plots schiet het hem weer te binnen: van der Lingen. Dat het tussenvoegsel der er niet tussen hoeft, is Willem vergeten. Het kan hem niet schelen ook.

“Wat een strakke koppies,” denkt hij. Het lijkt wel of ze allemaal geschrokken zijn van dat praatje van Dickie. Die heeft een klein uur de tactiek doorgenomen, op een bord. Dick sloeg vellen papier om, vroeg die van der Lingen om toevoegingen en las hardop voor wat meesterspion Cor Pot had opgeschreven over de Grieken. Een lange reeks al niet verloren; spelers van Werder Bremen en de Bolton Wanderers. “Je zou er haast bang van worden, als je het zo hoort,” had Willem nog gefluisterd naar Jaap Stam. Die Jaap weet het ook wel. Je moet niemand onderschatten, maar potverdimme, als zelfs de Grieken al gevaarlijk zouden zijn.

Willem denkt terug aan zijn eigen tijd als speler. Toen lachten ze om de Grieken. Natuurlijk moest je wel donders goed rekening houden met Panathinaikos, maar wat hebben de Grieken door de jaren heen eigenlijk gepresteerd? Willem herinnert zich nog goed welke grappen zij maakten, als ze een Grieks team troffen. Demis Roussous op doel, voorin Papalamepikkilos en Papalamedosielos. Voetbalhumor. Gniffelend ziet Willem hoe de bal voor het eerst begint te rollen.

De eerste drie kwartier zijn vrij saai. Stoïcijns kijkt Willem naar het spel, af en toe geamuseerd opkijkend naar de onrustige Dickie. Die vertrouwt het maar niets. Van der Lingen schrijft zich helemaal suf en geeft door aan Dick wat hij ziet. Willem observeert het eens. Die Grieken willen niet echt en die keeper is niks. Dat heeft hij al lang gezien. Als de doelman per ongeluk een bal klemvast pakt, scheldt Dick naast hem: “Die keeper is goed!” “Zou hij het dan echt niet zien?”, denkt Willem. Het kan hem niet schelen ook. Deze baan bevalt hem prima. Werken met die gasten, een beetje kleine dingen aangeven en lekker geen last van de pers. Dat doet Dick allemaal. Laat Willem maar in de luwte. Toch maar eens een suggestie aandragen. “Zeg Dick,” begint hij, “zouden we niet…” “Ssstttt!” zegt Advocaat. Willem ziet het al, de Grieken hebben een corner. Van der Lingen pakt het papiertje corners en begint over het gevaar van een doorkoppende Dabizas of Vrysas bij de eerste paal. Uiteraard gebeurt er niets.

In de rust schiet Willem Boudewijn Zenden even aan. “Zeg Zenden, zou jij nou niet eens gewoon een bal hard voor die goal langs geven? Die keeper komt niet uit, dat durft ie niet. Dat gaat geheid kansen opleveren!” Zenden knikt, boodschap begrepen. Zo heeft Willem nog wel meer kleine zinnetjes voor de jongens. Dat die Reiziger als ie straks invalt eens wat sneller op kan stomen, die knul op links bij de Grieken haat verdedigen. Dat Makaay later in moet lopen. Ondertussen vloekt en tiert Dick over de looplijnen en het balverlies.

De tweede helft begint. Dan gebeurt het ineens. Zenden geeft voor, de keeper komt niet uit, Makaay komt in lopen en scoort. “Simpel,” denkt Willem. Hij weet het, maar weten Bert en Dickie het ook? Ze juichen wel. Ondertussen heeft van der Lingen iets uitgetekend voor Willem en Dickie. Een mogelijke situatie bij diepe ballen van de Grieken. Gewichtig bespreken ze het. Willem pakt de blocnote en de pen en zet twee pijlen. “Moeilijker moet je het niet maken!” zegt hij. Vol ongeloof bestudeert Bert van Lingen de pijlen, om pas na het laatste fluitsignaal te stamelen dat Willem gelijk heeft. Uiteraard heeft Willem gelijk. Zoiets doet hij wel vaker, dan is die van der Lingen lekker bezig en heeft hij er geen last van. Ondertussen heeft Oranje nog drie maal gescoord. De 2-0 was een lucky goal, de 3-0 kwam ook weer omdat die doelman niet uitkwam en de 4-0, ach, die was voor de statistieken.

Na de wedstrijd speelt Advocaat de gevierde coach en wijst de pers op weer een zege en zijn goed functionerende ruit op het middenveld. In de kleedkamer rookt Willem een sigaretje. Voetbal is een simpel spel, voor mensen zoals hij. Observeren en kort de bedoeling aangeven, meer hoeft Willem niet te doen. Hij hoeft er ook de credits niet voor. Dat ligt niet in zijn karakter. Het is niet nodig ook. Dick Advocaat doet zijn best anders te doen geloven, maar zowel de spelers als de pers zullen toch wel beseffen dat alleen Willem Oranje naar de Europese titel kan helpen. Als die gasten het potverdimme maar simpel houden, dan is er niets aan de hand. Het wordt nog een mooie zomer…