Column: Bij de pafpaal

Alain (Unkle)
En toen bevond ik mij ineens in een zogenaamde rookzone op het perron. Dat had ik niet direct door, totdat iemand mij aanstootte in een poging de as van zijn sigaret af te kloppen in een langwerpige paal: de rookzuil. Van die paal gaat een zuigende kracht uit. Pluimen rook fladderen gehoorzaam de pilaar in en verdwijnen vervolgens in de grond van het perron. Ergens, god weet waar, komt die rook weer boven.

In de volksmond kreeg de zuil al snel de bijnaam pafpaal. Een woord van het kaliber onderduikkip, veelpleger en draaideurcrimineel. Krijgt Van Dale het allemaal nog wel bijgewerkt?

De as van het kwaad komt sinds 1 januari van de sigaret. Dus is de klopjacht op de roker ingezet. Die wordt stelselmatig verdreven en in het vlakke Nederland biedt geen enkel onneembaar grottencomplex dekking. Rokers zijn de sigaar en verschansen zich sinds 1 januari op kantoor in een soort telefooncel met afzuigkap. Het is me wat. Een kleine gniffel kan ik - als ex-roker - niet nalaten te maken.

Er zijn als we het NIPO moeten geloven per 1 januari tussen de 769.000 tot 1.100.000 rokers (noodgedwongen) gestopt en toch is het een drukke bedoening bij de paal. Ik denk persoonlijk dat tussen de 1.000 en 1.000.000 rokers inmiddels weer begonnen zijn, maar kan dat helaas niet staven met betrouwbare onderzoeken.

Wanneer je als ex-roker per ongeluk in een rookzone beland bent kun je een aantal dingen doen: weer beginnen met roken, weglopen of blijven staan. Ik kies voor het laatste. Daar komt er trouwens weer eentje aan, zo'n roker. Een verslaafde zou ik 'm gerust durven noemen. Kijk maar eens hoe hij die eerste teug gulzig naar binnen zuigt. Opgelucht haalt hij adem. Hij staart naar de rookzuil.

Een apart ding is het. Iemand heeft daar heel wat uurtjes aan besteed, dat zie je zo. Het is een moderne totempaal, waar de roker naar hartelust zijn sigaretten kan offeren.

Vooralsnog levert zo'n paal meer vragen dan antwoorden op. Hoe dicht bij de rookpaal moet je nu eigenlijk staan? Wat als je rook plotseling een eigenwijs andere route verkiest en de paal links laat liggen? Twee oudere dames naderen de rookpaal tot zo'n vijf meter. Dan lijken ze zich ineens te bedenken dat ze ongemerkt bijna, net als ik, de rookzone zijn binnengeglipt. Ze kijken naar de groep wanhopigen rondom de paal en lachen vilein.

Op eens realiseer ik me wat een betamelijk volkje wij toch zijn. Keurig in een kringetje om de paal omdat de overheid het zo voorschrijft. Ik wist niet dat het kon. Wellicht heb ik het voorstel van een of andere hoofdcommissaris gemist, waarin gepleit wordt stelselmatige pafpiraten (de veelplegers van het roken) met een kettingslot aan de rookpaal vast te tekenen. Daar gaat pas een dreigende werking vanuit.

Ik word benaderd door een meisje met een sigaret tussen de lippen. In een flits zie ik haar vurig paaldansen met de rookzuil. 'Heb je misschien een vuurtje?' Slik. Ik ben betrapt. Een niet-roker in de rookzone, ik voel me toch een soort verrader. Alsof ik het zinkende schip wél heb verlaten en kom kijken hoe het de helden die wel aan boord blijven vergaat. Ik excuseer me en vertrek uit de rookzone. Misschien moet ik toch eens heroverwegen om weer te beginnen met roken. Want in de rookzone, daar wil ik graag blijven komen.