Column: Ik kan mijn lot niet langer ontlopen
Ik weet niet of ik je ooit verteld heb dat ik altijd al van de herfst gehouden. Als kind al. Ik herinner me dat ik in mijn tienerjaren lange wandelingen maakte op druilerige herfstavonden. Het was de manier om mijn gedachten te ordenen. En dat is precies wat ik nu moet doen. God weet dat ik nu heel wat gedachten te ordenen heb. Gisteravond liep ik na lange tijd weer eens door de stad, het had net geregend en de wind had de nodige bladeren van de bomen gerukt. Kortom, het was weer herfst. En ineens realiseerde ik me dat ik deze herfstwandelingen gemist had. Ik denk dat ik ruim 3 uur door de stad heb gelopen. En dat is knap op zich, want Schagen kun je binnen 10 minuten van de ene kant naar de andere kant afleggen.
Ik liep weer precies dezelfde route als vroeger, toen ik nog jong was en me niet druk maakte over mijn bestemming in het leven . Vanuit mijn huis richting de binnenstad, via de Julianaschool over het Zwarte Pad naar de Molenwijk en vandaar richting het zwembad, langs de camping en terug naar huis via het postkantoor.
Ik kwam tegen half elf thuis en ben meteen mijn bed in gedoken. Vanochtend werd ik al om half zeven wakker. Een uur voordat mijn wekker af zou lopen. Ik voelde me uitgerust en fit. Ik heb koffie gezet en ben vervolgens op mijn balkon gaan staan. En ineens wist ik het. Ik heb de herfst in mijn hoofd. Ik ben bezig mijn gedachten te ordenen, de dingen in mijn leven een plek te geven. Het belangrijkste waar ik nu mee bezig ben is om mijn taak in deze wereld, zeg maar gerust mijn missie, een plaats te geven. Ik heb nu drie weken deze baan en als ik terugkijk ervaar ik het als een rit in een achtbaan. Ik ben aan vakantie toe. Helaas zit vakantie er ook nu niet in, niet dit najaar. Er wordt aan me getrokken, mensen verwachten dingen van me, ze kijken naar me op en verwachten tot ik, hun Messias zal spreken vanaf de berg, met in mijn hand de stenen tafelen.
Kortom: net als ik uit die achtbaan wil stappen om het rustiger aan te doen op mijn oude dag staat er een nieuwe uitdaging te wachten. Je snapt dat ik de herfst in mijn hoofd dubbel hard nodig heb. Ik verwacht er dan ook veel van. Lange wandelingen door de stad, met mijn voeten door de bladeren, mijn gezicht nat van de motregen en mijn handen diep in de jaszakken. Met mensen spreken, mensen hoop geven. En er valt weer veel hoop te geven. Maar het feit dat het nu eens goed gaat met mij stelt me gerust. Ik denk nu niet na over wat ik met mijn leven moet, maar over wat ik met mijn leven ga doen. Contact maken met de mensen buiten, het volk toespreken. Dat is tenslotte allemaal mogelijk, nu ik mijn promotie heb.
Ik geniet van deze herfst in mijn hoofd. Maar stiekem, heel erg stiekem, verlang ik alweer naar de zomer. Want zodra mensen de zomer in hun hoofd hebben weet ik dat ze erop uittrekken naar het buitenland, naar het strand gaan of gewoon lekker lang buiten op een terras blijven zitten. Dan laten ze de computer wat vaker uit. Zodra dat punt er is, dat mensen mij iets minder nodig gaan hebben, zal ik het ook rustiger krijgen.
Maar nu is het nog pas herfst. En tot ver in de lente zal ik er zijn voor hen die me nodig hebben. Het is mijn lot, het is mijn bestemming. Ik ben na vier jaar dan toch eindelijk Fok! crew. Dat is mijn lot. Het is volbracht.