Column: De Stadsparia

Willem (DoubleU)
"Sorry, ik zag je niet op m'n navigatiesysteem.
Eh, ik heb hier je schoen- had je er nog één?"


Arme fietser. Maar je hebt ook niksarme! fietsers. Ik zie het elke dag. Tweewieligen die denken dat ze sneller zijn dan trams en vrachtauto's omdat ze minder carrosserie en wielen hebben mee te torsen. Anderen beklimmen het verkeer alsof dàt de mountain is. En dan zijn er nog de fietsers die het wachten voor een stoplicht te zultig voor woorden vinden of er niet over peinzen om 's avonds een roodschijnend achterlicht te voeren, "ja 'k ben me daar hoerig zeg".
En natuurlijk de écht duistere fietstypes; in 'eigentijds sportief kroegkloffie', oftewel zo'n nachtblauwe Puma trainingspyjama van Bristol. Of je nou twee- of vierwieler bent; je schrikt je de tandradjes als je plotsklaps een duo-zit met 'm doet.

"Het fietserslicht stond helemaal niet op groen!
Zie jij dat stoplicht daar op GROEN staan? Hier- oranje, en nu is het weer rood! Je reed gewoon door ROOD licht, gore pedaalemmer!"


De Fietser. Zo'n fragiel iets. Met onbeschermde ellebogen en knieën op een zitje ter grootte van een kinderbarkrukje, de verkleumde handen verkrampt om altijd loszittende stuurrubbers en de soppende voeten op twee kleine klossen die meestentijds ingevet zijn met een mengsel van modder en hondenstront.
Een fiets is een bespotting van de natuurwetten. Hoe stevig een fiets ook in elkaar zit: het ding heeft de neiging om te vallen. Met alles d'rop en d'r an. En dat niet alleen; er kan ook heel makkelijk voor gezorgd worden dat de fietser en zijn fiets omgaan...

"Me snijden hè, dikke Mercedesbonz?! En dan ook nog 's plankgas
door die plas hier!"


De Fietser haat de Automobilist. Van Porsch patsers tot Mitsubishi miepjes. De Vrouw in de Auto gedraagt zich overigens een stuk beschaafder want zij ziet haar vervoersmiddel niet zozeer als een verlengstuk van haar penis. Vrouwen liggen op de weg dus wat minder boven en zijn daardoor ook wat minder douwerig.
De Man wéét zulks niet eens. Hij stapt in zijn auto als God in Zijn hemelse jacuzzi. Voor de Man houdt na het instappen de wrede en barre buitenwereld subiet op te bestaan. In zijn veredelde koekjesblik blijft zijn haar altijd goed zitten, hij kan zijn broeksriem losmaken, zijn schoenen verruilen voor autoslofjes, al rijdend eten, drinken, telefoneren, zijn aandelen-stress tot bedaren brengen met een surroundelijk muziekje. Hij kan onder het rijden gezellig babbelen met de knieën van een liftster en zijn stoel aanpassen aan een grote servicebeurt, kortom; de vrouw voelt zich de Vrouw Op Weg, maar de man voelt zich de Heerser Op De Weg.

"...Kijk nou, m'n splinternieuwe Koga Miyata WorldTraveller!! -Karhengst! Vierdeurssouteneur! Bandenwipper! Passagierstoelzittingsnuiver!"

Ik bezit slechts een sleetse Mondia met een wat valse terugtrap. Toch stop ik altijd voor een auto-van-links. Om geen misverstanden te wekken plaats ik zelfs allebei mijn voeten op straat. De eveneens gestopte automobilist of mobiliste geeft me dan De Blik. Ik kijk bedaard terug.
Natuurlijk weet ik dat ik tegenwoordig voorrang op autoverkeer heb als ik van rechts kom. Maar voorrang riskeren is een ander verhaal. Beter ho' Jan dan do' Jan, denk ik dan, ook al ben ik geen Jan. Maar wel een nog steeds levende Willem nadat die Benz of Brommobiel met boze banden is opgetrokken en doorgereden.
Sommige automobilisten bedoelen het echt goed. Helaas gaan ze nooit eens langs de kant van de weg staan om me te proberen van hun goed te overtuigen...


"...Wat sta je hier nou te STAAN met dat bakbeest?!
Op de HSL spoorbaan; dáár moet je nou ook 's zo lekker lang stil gaan staan bijdehand!"


Ja, die parkeerders, hè? Doen ze ook wel eens rijden ? Ze lijken de godsganse dag bezig te zijn die lease in- en uit te steken. En wéér staat in de Claus Trofobiastraat het ganse verkeer vast. Oók de fietser. Want een parkerende auto is net Karin Bloemen op een roltrap.
Ik sta als stadsfietser dagelijks de nodige angsten uit. Maar mijn grootste vrees is gereserveerd voor de stoeprandgevallen. Je fietst langs die eindeloze rijen stilstaande auto's en bij elke wagen denk je: nu gebeurt het-
...Inzittenden begrijpen maar niet dat je als fietser vrijwel niets kan zien van een autointerieur. Vaak denk ik dat er iemand achter het stuur zit en dan blijkt het een hoofdsteun te zijn. Tegen de tijd dat ik besef dat de auto onbemand is en er dus niemand uit komt stappen, ben ik er alweer drie verder. En zie ik in de vijfde iets bewegen, alsof iemand zich driftig omdraait naar het portier-

Ik probeer me beeld en vooral geluiden maar niet voor te stellen. Het verbrijzelen van mijn pols, het 'ritzzz!' van mijn afgestroopte huid, het gekrunsj van mijn knieschijf, het gekletter van mijn fiets, weggeslagen naar de kant van de straat waar auto's helemaal niet stilstaan; waar auto's met 60 km per uur en nog wat meer langs me scheren...
Ja, ja.
Zo gaat dat. Ook al weet 99% van alle autobestuurders dat bij het uitstappen even opgelet moeten worden. Helaas schijt ik dagelijks niet alleen van die ene procent bagger.

Maar mocht ik ooit een lot uit de verkeersloterij trekken en na mijn val nog genoeg kaak en tanden over hebben, dan kan ik eindelijk eens mijn zorgvuldig gerepeteerde collectie scheldwoorden gaan declameren...

"Autofascist!"
"Tankenvuller!"
"Asbakjes-op-straat-leeggooipooier!"
"Snelheidsbegrenzeloze doos!"
"Insteekhark!"
"Parkeerslak!"
"Stationairdraaiordinair!"
"Roodlichtnegeernicht!"
"Foutparkeerzweer!"
"Achterbaklader!"
"Dieselgriezel!"
"Tandeloze versnellingsbakkeninfantiel in je bandeloze blikken baarmoeder!"

©2003doubleu