Column: De cultuur schokt dicht bij huis ook

ChrisJX
Sinds twee weken woon ik in het Oostenrijkse Wenen, want je bent jong en je wilt ergens anders studeren, en de eerste paar dagen van mijn verblijf liep ik verdwaasd, verwonderd en verbaasd de stad door. Wenen is een stad met een oppervlakte van 414 km2 waar 1,5 miljoen mensen wonen. Aangezien in heel Oostenrijk zo'n acht miljoen mensen wonen, betekent dat dat op ongeveer twee procent van de oppervlakte van het land 18 procent van de mensen wonen.

Het eerste wat natuurlijk opvalt in een grote stad is de hoeveelheid verkeer. In sommige straten is het nog wel te doen, maar als ik de drukte op de grote, en kleinere, kruispunten zie, ben ik blij dat ik hier geen rijexamen heb hoeven doen. Trams, auto's, bussen en voetgangers krioelen constant door elkaar heen. Opvallend is dat voetgangers weinig door het rode licht lopen, tenzij ze de tram moeten halen. Al is het tamelijk overbodig je daarvoor te haasten, aangezien de tram hier ook 's zondags op zijn minst om de tien minuten gaat. Overdag zit er zelfs maar vijf minuten tussen de opeenvolgende trams en heeft de trammaatschappij het aangeven van tijden op de roosters maar achterwege gelaten. De tram en bus rijden normaal van vijf uur 's nachts tot één uur 's nachts, maar ook midden in de nacht is er voldoende mogelijkheid om thuis te komen. De gehele nacht rijden er namelijk verschillende bussen naar elke kant van de stad. En dan ook nog eens twee keer per uur.

Dat het openbaar vervoer hier erg goed geregeld is, is een fijne bijkomstigheid, aangezien fietsen hier bijna niet te doen is. Zo af en toe kun je een strookje fietspad ontwaren, vooral in de buurt van parken, maar voor de rest is het redden wie zich redden kan. Enkele dapperen wagen zich midden in de stad op de fiets, maar gezien het drukke verkeer en de relatieve onbekendheid met fietsers, lijkt het me knap gevaarlijk. Als Weners al fietsen, doen ze dat in het weekend langs de Donau of in het Prater. Maar in het Prater, met 1300 ha het grootste park van Wenen, wordt nog veel meer gedaan dan fietsen. Hoewel de volgende taferelen zich ongetwijfeld ook in bijvoorbeeld het Amsterdamse Vondelpark afspelen, waren ze voor mij, als een half provinciemeisje, een hele gewaarwording: iedereen die zich wil ontspannen, op welke manier dan ook, trekt namelijk naar het Prater. Naast de brede 'Hauptallee' waar je op kunt wandelen, fietsen en skaten, zijn er talloze bankjes, grasvelden, sportvelden, speeltuintjes, er is een pretpark, een zwembad, een skatebaan, een crossbaan, een voetbalstadion, een planetarium, een grote vijver en nog veel meer. Speelde ik vroeger gewoon buiten op het woonerf, hier leren kinderen in het Prater fietsen, of maken ze de weg wat kleuriger met stoepkrijt.

Dit is niet verwonderlijk aangezien het grootste deel van Wenen volstaat met grote woonblokken, waarin vaak geen balkons te bekennen zijn, met af en toe een stukje groen ertussen. Voor kinderen is er gewoon bijna geen mogelijkheid om rustig buiten te spelen. Terwijl in Nederland overal buiten het centrum toch op z'n minst rijtjeshuizen staan, waar normaal gesproken een stukje tuin aan vast zit. Een stukje tuin waarin je overigens alleen tussen de middag en voor het avondeten even in kunt spelen, aangezien je als kind toch de hele dag op school zit. In Wenen niet. Het Oostenrijkse equivalent van de basisschool begint om half acht of acht uur en om hooguit één uur zijn alle kinderen uit. Pas vanaf de 'middelbare school' gaan kinderen de hele dag naar school. Met de tram en de bus uiteraard.

Iets anders wat iedereen moet opvallen die in het weekend in Wenen is, zijn de stevige plastic zakken met daarin zondagskranten (nog zoiets!) die aan verschillende palen (meestal palen met verkeersborden erop, aangezien de straatverlichting hier met kabels over de weg gespannen is) hangen. Deze kranten zijn er zo uit te pakken, al word je wel verzocht een bedrag van tussen de 80 cent en 1,30 achter te laten, afhankelijk van de krant. Overigens waren op zondag vrijwel alle 'Kuriers' (de goedkoopste krant) uit de zakken verdwenen terwijl er van de duurdere 'Der Standard' en 'Die Presse' nog veel exemplaren over waren. Doordeweeks zijn kranten ook bij krantenjongens te koop.
Deze staan op een straathoek, proberen hun waar op terrassen te slijten, of ze zitten de hele dag in één van de grotere metrostations op een krukje, met mooi uitgestalde kranten en/of tijdschriften naast zich. En dan zijn er nog de negers (geen idee waarom, maar ze zijn allemaal zwart) die vlak voor de roltrap blaadjes staan te verkopen. De 'mijne' murmelt altijd 'Augustin, Augustin'. Dat schijnt een daklozenkrantje te zijn, maar ik voel er weinig voor een blaadje van hem te kopen, dus wat het precies inhoudt weet ik niet.

Nu ik het toch over de roltrap heb: het is hier gebruikelijk om je aan de rechterkant van de roltrap op te stellen. Dan kunnen mensen met haast zich namelijk links langs de rij begeven om zo bijvoorbeeld snel één van de vele eettentjes in te gaan. Want daar stikt het van in Wenen. Op elke 2e straathoek staat wel een 'Würstlstand', en daartussen zijn overal snackbars, 'Konditoreien' (banketbakkers met een lunchroom), pizzeria's, schnitzelhuizen, café's, restaurants en ongeveer al het andere waar je eten kunt halen te vinden. Dat de Weners nog niet de naam te hebben net zo dik als Duitsers te zijn, verwondert me dan ook. Maar misschien komt dat wel door alle lichaamsbeweging die ze 's zondags opdoen in het Prater.

Want door feestjes op het balkon zal het niet komen. Het schijnt wet te zijn dat er tussen 10 uur 's avonds en 8 uur 's ochtends 'nachtruhe' geldt. Nu is dat in Nederland officieel ook het geval, maar niemand die moeilijk doet als je om half 11 op je balkon met wat vrienden staat te praten. De Oostenrijkse politie doet echter wel moeilijk. Al sta je gewoon met wat man buiten, sta je gewoon te praten, is er geen muziek en wordt er niet met bierblikjes gegooid, niks mee te maken, het is tien uur geweest, allemaal naar binnen! Het valt me nog mee dat ze het alarm er niet voor lieten loeien. Iets wat de volgende dag wel gebeurde.

In Nederland kom je weken van te voren advertenties, folders en reclamespotjes tegen die vertellen dat er aanstaande woensdag om 12 uur een sirenetest zal zijn. In Oostenrijk doen ze dat anders, daar staat 's ochtends op de publieke zenders in beeld dat ik niet bang hoef te zijn, mocht ik een angstaanjagend geluid horen. Dat is gewoon de sirene die zaterdag tussen 12 en half 1 getest wordt. Een vrij aangename sirene, moet ik zeggen. Gewoon ergens wat geloei dat ik, in tegenstelling tot het Nederlandse alarm, goed kon horen. En een prima wekker. Als je namelijk om 12 uur wakker wordt, heb je nog precies een half uur om bij de bakker brood te gaan halen, aangezien die om half 1 's middags dicht gaat. Mocht je echter toch te laat zijn: 's middags kun je altijd nog naar de supermarkt en anders gaat de bakker 's zondags ook weer open. Want zeg nu zelf, wat is Wenen zonder verse Semmel?