Robby, de liefde en de waarheid

Bas (Tha_BlonT)
Ademloos, verlegen door de schoonheid die zo plotseling onder de monnikskap vandaan kwam, stond Robby te kijken. Haar krullen waren anderhalve slag lang, allemaal, wat hoogst uitzonderlijk was voor een Teddy. Haar neusje was iets in de lucht geheven, waardoor ze een zweem van arrogantie maar ook van bovenaardse vriendelijkheid kreeg. De natuurlijke vochtigheid zorgde ervoor dat de prille ochtendzon zijn stralen brak en hierdoor schitterde als ware het een tweede zon in haar eigen universum. Haar ogen twinkelden, vrolijk, onbezorgd maar met een peilloze diepte. Hij verdronk, de grond sloeg onder zijn voeten weg, maar hij bleef zweven. Langzaam zweefde hij naar haar toe, dichter en dichter naar haar mond. Angst kende hij niet, lust ook niet. Het gebeurde, omdat hij niet anders kon. Dichterbij kon hij niet, hij zag geen vragen, geen antwoorden, enkel instemming, en langzaam, heel langzaam, raakte zijn vacht de hare. Zijn nagels streken door de krullen, over haar oren, langs haar wang. Hij keek haar aan, zag zijn eigen ziel in haar ogen, hij huilde, zij ook. Hun lippen bewogen naar elkaar toe, en vonden elkaar in de wolken.

Ruim een uur later deed hij zijn ogen weer open en keek naar de strakblauwe ochtendlucht. Tevreden draaide hij zich op zijn zij en keek het meisje aan.
'Hoe heet je eigenlijk?'
'Tamara, kleindochter van Methusalem.'
'Hmm die ken ik niet, is dat ook een bruine Teddybeer?
Robby vroeg dit omdat Tamara haar vacht niet helemaal blank was, het was een soort mix van beiden.
'Nee, maar mijn moeder was dat wel. Zij is allang geleden gestorven. Maar mijn grootvader leeft nog. Ik zal je zo naar hem toebrengen, want hij zal zo onderhand wel ongerust worden.'
'Weet hij dat ik kom dan?'
'Jazeker, we wisten al dat je kwam vanaf het moment dat je de deur dicht sloeg en het grote bos introk.'
'Hoe dan,' vroeg Robby vertwijfeld, maar eigenlijk maakte het antwoord hem niet eens zoveel meer uit. Hij had in deze week al zoveel rare dingen gezien, dat Tamara wat hem betreft had mogen zeggen dat Methusalem een Superteddy was die al duizend jaar leefde.
'Kom,' zei Tamara. 'We gaan.'
'Vader is overigens al 800 jaar oud, dus schrik niet als je hem ziet, zijn geest is beter als zijn lichaam.'
Robby zuchtte, hij had het kunnen verwachten.

Na een klein half uur lopen door een dicht begroeid bos werd het bladerendak minder dicht. Robby rook de geur van verbrand hout. Nog geen minuut later stond hij op een open plek midden in het bos. In het midden stond een houten onderkomen, pittoresker als menig fantast het ooit zou kunnen bedenken. Buiten het hutje stonden enkele honinggraten waar bijen af en aanzwermden. Ze waren anders dan de bijen die hij kende. Dikker, maar met name vrolijker. Wel zongen ze, net als in het Teddyberenbos hun eigen liederen.

Een echte bij, is een vrije bij,
Een vrije bij, is wat ik zei,
Vrij voor de bloem, bloem voor de bij
Bij voor de honing, honing voor nije dij.
Nije dij voor beer en bij
Vrij zijn, dat is wat ik zei.


Robby snapte het niet helemaal, het klonk allemaal nogal wazig in zijn oren. Tussen de graten liep een zeer oude man, gekromd en op een stok. Bij het horen van de zangerige stem van Tamara keek hij verheugd op.
'Mijn lieve kleindochter, wat ben ik blij dat je ongedeerd bent. En ik zie dat je onze verlosser Robby hebt meegenomen.
'Ga zitten jongen,' en hij wees op een houtblok vlak bij de soepketel.
'Ga zitten en neem wat soep.'
'Het spijt me heer, maar kunt u me misschien eerst vertellen wat dit allemaal is, hoe het komt dat u mij kent en en en...,' Robby stotterde en stamelde. De oude beer lachte en begon zijn verhaal.
'Zoals je al weet ben ik 800 jaar. Hoe dat komt vertel ik je nog wel eens, maar meer belangrijk is om te weten waarom jij hier nu bent. En daarvoor neem ik je mee naar de geschiedenis van Teddyberenbos.'
'O, maar die ken ik al, dat krijgen we ook op school hoor.'
'Niet deze mijn beste Robby, niet deze, of kun jij me misschien vertellen waarom je nog nooit over bruine Beren had gehoord?' Robby knikte nee.
'Ooit waren de blanke Teddy's ware ontdekkers van de wereld, keken ze veel verder dan hun huidige bos. Ver hiervandaan, over de bergen vond een expeditie andere beren, bruine beren. Deze beren waren lang niet zo ontwikkeld als de huidige Teddy's. Ze leefden in oude hutten en konden nauwelijks communiceren. Na een tijdje gastvrij te hebben geleefd onder deze wel vriendelijke bruintjes maakten ze zich op voor de terugreis. Ze waren bang dat niemand ze zou geloven en vroegen daarom of een paar bruine beren mee wilden gaan als levend bewijs. De bruintjes vonden dit geen goed idee, ze waren bang voor het onbekende en waren zeer gesteld op hun eigen leefgemeenschap.'
Robby knikte en staarde wat in het vuur. Hij miste zijn oude leefgemeenschap ook wel een beetje, hoe verschrikkelijk hij het ook vond.

'Boos om de onwilligheid van de bruintjes besloot de expeditie een gezin te ontvoeren en mee te nemen naar Teddybos. Niemand weet precies hoe ze de wraak van de bruintjes waren ontvlucht maar na anderhalf jaar weg te zijn geweest kwam de expeditie terug in het Teddyberenbos. Met vier bruine beren...
De Teddyberengemeenschap was uitzinnig, over het leven naast hun leven, maar al snel bleek dat de bruintjes niet integreerden. Na vele pogingen werd besloten ze op te sluiten in een soort van afgesloten gemeenschap, ter bezichtiging en ter vermaak. Over de jaren heen werd de bruine berengemeenschap groter. Veel groter en de blanken waren het zat om ze maar gewoon daar te laten zitten. Ze moesten werken voor hun verblijf. En zo gebeurde het dat de Teddy's hun eigen slaven kregen. Het begin van een zeer bloedige periode.'

'Robby? Robby?'
Maar Robby sliep al... vermoeid en dromend over groen gras en blauwe luchten... en Tamara, lieve lieve Tamara...

Tot de volgende keer, met boomaanslagen, liefde, apartheid en meer waarheid...