Robbert in het Paddobos

Martje (on_air)
Iedereen was in een opperbeste stemming. Lekkere muziek, een heerlijke zomernacht en een feest dat de aankomende uren niet zou stoppen. We zaten met z'n vieren buiten wat over het water te staren en een aantal zeer diepgaande filosofieen op de wereld te zetten. Onze prive voorraad alcohol begon te slinken en we begaven ons weer in de dansende menigte. Lachend en mensen gedag zeggend kwamen we bij de bar aan. De stand-in barman pakt de twee flessen die voor ons gereserveerd staan, en overhandigt ze met een knipoog. Ieder met een fles in de hand, vonden we dansend onze weg weer naar buiten toe...

We komen tot stilstand, iemand blokkeert de deur, en schreeuwt een aantal onverstaanbare dingen de menigte in. Lachend lopen we naar hem toe. "Waar was je nou Robbert? Je hebt een paar bijzondere theorieen en een fles mooie wijn gemist." We lopen naar buiten en Robbert begint in het niets te praten. Hij draait zich naar ons toe, spreidt zijn armen, en zo trots als een pauw stelt hij aan ons voor; Henk.

"Dit is Henk. Henk is een kabouter...Nee! Ga nou niet zeggen dat kabouters niet bestaan, want ze bestaan wel! Kijk dan, Henk, kabouter, bestaat! Henk woont daar in het bos. Zie je die boom daar? Nou, nou, dan ga je dus naar die boom, en dan rechts naar die boom daar, en dan moet je weer links en daar woont Henk."
Na onze eerste reactie van verbazing, staan we nu lachend naar Robbert te kijken. Druk bewegend en met consumptie pratend, probeert hij ons duidelijk te maken wie Henk is en dat Henk nu zijn nieuwe 'best friend' is.

"Pas op!! Kabouters!" Schreeuwt Robbert opeens. Hij begint wat panisch om zich heen te schoppen en zakt daarna door zijn knieen. Geschrokken rennen we naar hem toe en helpen hem overeind. Als Robbert rustig naast ons zit en weer op adem is, kijkt hij naar de lege plek naast hem. "Dank je Henk, zonder jou waren we nu dood geweest". Henk is de enige goede kabouter, hij beschermt ons tegen de andere kabouters. Alle andere kabouters zijn gemeen, en ze hebben bijlen. Henk en ik gaan ze stoppen!"
We zijn nu toch wel bezorgd geworden en proberen Robbert zoveel mogelijk water te laten drinken. Arm in arm lopen we terug naar binnen en zetten hem op een kruk. "Mag Henk naast me zitten?" We zetten nog een kruk neer en Robbert valt langzaam in slaap.

Een vriend van Robbert legt uit dat Robbert iets te enthousiast is geweest met paddo's en alcohol. We besluiten om een taxi te bellen en hem naar huis te laten brengen voordat hij het water in loopt zonder dat iemand het merkt. Nog voordat we gebeld hebben springt Robbert op en begint te schreeuwen. "Ze zijn er weer!! Henk! Henk! help me!" Hij rent naar buiten en grijpt een honkbalknuppel die tegen het clubhuis staat, en begint als een idioot om zich heen te meppen. Geschrokken springen we achteruit en roepen dat hij de knuppel neer moet gooien.

"Ik krijg ze allemaal. Dood aan de kabouters! Nee, niet jij Henk". Hij rent het bosje in en slaat tegen alle bomen aan, trapt om zich heen en probeert en vriend neer te slaan. Robbert rent schreeuwend en slaand verder het bos in. Een beetje verslagen kijken we hem na.

Een kwartier later komt Robbert glunderend terug. De honkbalknuppel sleept hij achter zich aan. "Het is me gelukt! Het is ons gelukt! Ze zijn dood. Maar pas op, want ze kunnen nog terug komen". Op dat moment komt de taxi eraan. We pakken Robbert vast en brengen hem naar de auto. Hij stapt netjes in, leunt naar de chauffeur en vraagt: "Mag Henk ook mee?"
We leggen kort uit aan de chauffeur uit dat Henk niet echt is en dat hij een geeltje extra krijgt als hij het spelletje mee speelt. We stoppen Henk ook in de taxi en kijken hoe Robbert en zijn nieuwe kaboutervriend weg rijden.

De illusie van een vriendschap tussen mens en kabouter kwam de volgende ochtend bruut ten einde...