Moment van Stilte...

Peter (risk one)
Langzaam duw ik het zware raam omhoog. Om het op zijn plaats te houden moet ik er een houten balk onder zetten. Ik leg mijn kussen neer en ga er op liggen. Ik doe het gordijn achter me dicht en leg mijn armen over elkaar. Ik laat alles achter me rusten en steek een sigaret op.
Zo lig ik hier elke avond. Dit zijn mijn momenten van rust. De momenten waarop ik na kan denken. Het is koud buiten, maar je moet nou eenmaal wat over hebben voor dit soort momenten.
Voor me ligt de donkere straat. Het licht van de straatlantaarns op het natte wegdek schept die speciale sfeer. Die sfeer die ik elke avond proef, maar waar ik nooit aan zal wennen, hoop ik.
Ik staar wat in de leegte. In de verte hoor ik geluiden. Geluiden die er altijd zijn, maar die je alleen opmerkt als je helemaal niks aan je hoofd hebt. Geluiden van de stad. Razende auto's, vuurwerk, lachende mensen, dat soort geluiden.
Onder mijn raam loopt een kat langs. Recht onder me stopt ze en kijkt omhoog. Alleen katten kijken omhoog. Mensen die langslopen kijken altijd recht vooruit. Er is nog nooit iemand geweest die me heeft zien liggen. Soms kijken ze opzij, naar binnen bij onze benedenburen, maar nooit omhoog.
De kat wordt opgeschrikt door een echtpaar dat van rechts aankomt. Een wat te dikke man, in de veertig waarschijnlijk, met aan zijn arm een even oude vrouw. De kleren van de man lijken niet helemaal goed te zitten. zijn leren jas rust wat onnatuurlijk en zwaar op zijn schouders. Zijn stropdas zit scheef. De vrouw heeft een dikke bontjas aan. In haar vrije hand draagt ze een klein handtasje dat kleurt bij haar jas. Een handtasje dat ze niet gekocht heeft om dingen in mee te nemen, maar omdat vrouwen nou eenmaal handtasjes hebben. En omdat het kleurde bij haar jas. Haar haar is geblondeerd en haar make-up kan haar rimpels niet meer verbergen. De man en de vrouw kijken geen van beide vrolijk. De man kijkt treurig, levenloos, met zijn blik gericht op zijn auto. Een donkerblauwe BMW. De vrouw kijkt nors en strak. Haar stappen zijn fel en kort terwijl de man met iedere stap die hij zet meer moeite lijkt te hebben. Ze zegt iets tegen hem, ik kan het niet verstaan, maar de toon is ruw en belerend. Het was ongetwijfeld iets zakelijks, van weinig betekenis. De man antwoordt niet en ze lopen stil door naar de blauwe BMW.
Ik bedenk dat ze van een feestje komen. Een feestje van de zus van de vrouw, met vriendinnen van de zus van de vrouwen en mannen van de vriendinnen van de zus van de vrouw. Het soort feestje met blokjes kaas en stukjes worst met coktailprikkertjes erin. Het soort feestje waar vriendinnen van vriendinnen met elkaar praten over het leven van andere vriendinnen. De man raakte daar, na een half uur stil op de bank gezeten te hebben, in gesprek met een andere man. Na wat onbenulligheden vertelde de man dat hij na zijn pensioen misschien wel met een camper door Frankrijk wilde gaan trekken. Of Amerika, dat zou ook wel mooi zijn. De vrouw ving dit op en met een gebaar en een glimlach beindigde ze haar eigen gesprek.
"Daar heb je me nooit wat over verteld.", zegt ze vragend.
De man stamelde wat. De vrouw vroeg hoe hij gedacht had te gaan regelen. Hoe dat dan met het huis moest en de verzorging van haar fuchsia's. En of hij dat misschien niet even met haar had moeten overleggen. Echt, die rare iedeen van hem moesten nou echt eens ophouden. Hij moest maar weer eens met zijn beide benen op de grond komen. De vrouw draaide zich om en ging weer door met haar gesprek. De man zijn gesprekspartner was inmiddels nergens meer te bekennen. De man staarde stil in zijn glaasje bier. Een uur later zou de vrouw zeggen dat het maar weer eens tijd was om op te stappen. Het werd al laat. En Herman moest morgen weer vroeg naar kantoor. En nu lopen ze onder mijn raam naar de auto toe en stappen ze stil in.

Terwijl ze wegrijden fietst er een jonge vrouw onder mijn raam door. Ze fietst langzaam, dus ik neem de tijd om haar in me op te nemen. Een strakke zwarte broek, leren laarsjes en een bruin jasje van suède. Een zwarte handtas hangt strak langs haar zij. Haar bruinzwarte haar is kortgeknipt tot net boven haar schouders. Haar rug is kaarsrecht en ze kijkt, rustig voor zich uit naar het vaalrode fietspad. Ik gok dat ze de dertig nog niet heeft bereikt.
Ze komt van haar vriend vandaan. Ze kijkt naar rechts en ziet de dansschool. De dansschool waar ze elkaar ontmoet hebben. Nu alweer twee jaar geleden. Haar rechtenstudie in Amsterdam was fout gelopen en ze was tijdelijk weer bij haar ouders komen wonen. Om naast haar werk als telefoniste iets te doen te hebben had ze besloten weer op stijldansen te gaan. Op haar zestiende was ze er ook al aan begonnen, maar daar was ze toen toch maar weer mee op gehouden. En daar had ze hem ontmoet. Ze was hem aangewezen als vaste danspartner. Eerst vond ze het een beetje een kwal, maar later bleek hij toch wel een lieve glimlach te hebben. En hij had ook wel erg veel gevoel voor humor. Twee jaar geleden is het nu alweer, dat hij haar zomaar zoende, midden op de dansvloer. En twee dagen geleden dat hij haar had gevraagd met hem te trouwen.
Ze wist het niet. Ze had gezegd dat ze erover moest nadenken en was toen snel weggerend. Ze wist het niet. Ze gooit haar hoofd in haar nek en ruikt de avondlucht, dat kalmeerde haar vroeger altijd. Ze had het nog even uit weten te stellen. Hij was er vanavond maar één keer over begonnen en de rest van de avond hadden ze tv gekeken. Ze was vroeg weggegaan. Ze wilde absoluut niet blijven slapen. Het blijft door haar hoofd spoken. Wil ze dit? Natuurlijk, ze houdt wel ontzettend veel van hem, maar dit gaat wel erg ver. En als ze nu nee zegt, dan is het waarschijnlijk voorbij. Dat wil ze ook niet.