Dood - Lotgenoten (0045)

Lotgenoten,

DRRRENGGG! Ze zijn begonnen. Het barst van de bouwfuckers op de galerij en ze laten de betonboor zingen. De oude reling was aan vervanging toe en er komt een nieuwe. Eentje met een eigentijdse uitstraling, vond de vereniging van eigenaren in de vergadering. Ik vond van niet. Wie gaat er nu een hypermodern superstrak vormgegeven hekwerk plaatsen op een karakteristiek jarenzestigflatgebouw? Gelukkig bevindt de galerij zich niet aan de straatzijde van het gebouw en ziet slechts een enkeling straks deze enormiteit. En het belangrijkste is dat bewoners en bezoekers zich weer veilig voelen als ze zich op de galerij bevinden; dat was met die ietwat doorgeroeste reling wel anders.
Ik hoop maar dat het lawaai niet te lang duurt. Het is halverwege de ochtend. Ik werk thuis en zit aan de eettafel in de woonkamer. Die bevindt zich aan de straatzijde, dus veel last van het rumoer heb ik niet echt. Ik ben ook nog eens slechthorend en heb ter vermaak een fijn cd’tje met luide ragmuziek aangezet. Heel in de verte hoor ik ze. Ze zijn begonnen. DRRRENGGG!

De Vrouw slaapt. Ze is even gaan rusten. Vanmorgen was ze al op tijd op om haar medicatie in te nemen. Alles kost haar nog veel energie. Die energie heeft ze nodig voor herstel. Een forse ingreep was het; hij hakt erin. Haar lijf staat momenteel in de overlevingstand. Het komt allemaal goed, maar het is een tijdje buffelen. Als ze opstaat en ze doet een paar handelingen die ogenschijnlijk niets voorstellen – bed uit, iets te eten pakken, dat opeten en de spullen terug naar de keuken brengen – dan is ze doodop. Of ze al een hele dag erop heeft zitten. Vandaar dat ze weer even is gaan liggen.

DRRRENGGG! Met dat ik de wc-deur achter me dicht doe, hoor ik iets anders dan dat gebrul van de betonboor. Wat is het? Het lijkt wel gepiep. O wacht, het is de wekker. De Vrouw zet die omdat ze op tijd medicatie moet innemen. Ik ga zitten en plas en plas en naast me klinkt nog altijd die piep en die piep en het gaat maar door.
Dit is niet goed, denk ik. Het gepiep gaat maar door. Te lang. Veel te lang. Dit is niet goed!
Snel sta ik op. Ik knoop als een razende mijn broek dicht en ga naar de slaapkamer. Daar ligt De Vrouw in bed, roerloos op haar zijde met haar rug naar me toe. Op het nachtkastje gaat de wekker. Dit is niet goed!
Ik probeer de wekker uit te doen. Waar zit dat knopje? Wat is dit voor takkeding? Goedkope meuk uit een zaak vol Chinese rommel of uit een ander inboorlingenland! Het lukt niet. De wekker piept en piept maar door. Twee meter verderop, achter het gordijn en het raam buldert de betonboor. DRRRENGGG!

Ik leg mijn hand op haar heup. Er gebeurt niets. Dit is niet goed! Door het dunne dekbed heen kan ik niet voelen of ze warm of koud is. Ze beweegt niet. Dit is niet goed! Ik druk mijn hand op haar schouder. Is dit warm of is dit koud? Hoe voelt koude of warmte eigenlijk? Het zweet breekt me uit. Ik voel paniek en angst en ben als de dood en …
Plots draait De Vrouw zich naar me toe. Er komt me een vertrouwde vlaag warmte tegemoet. Haar ogen gaan open en ze gilt. Dit is goed!
Ik lach. Zij niet. Ze brengt een hand naar haar oor en peutert daar een gele oordop uit. Dan slaat ze met haar hand op de wekker.

Even is het stil. Dan: DRRRENGGG!
Wat een avonturen weer.

-
Apeldoorn, september 2022