Tong's voetbalverhalen # 140

Met rugnummer 13 spelen is niet altijd een slecht teken. Het is immers maar één getal verwijderd van het magische rugnummer 14. Speel je bij Ajax heb je sowieso geen recht op 14, daar blijf je van af en mag je alleen bewonderend naar opkijken.

Een speler die niet net even kwam kijken, integendeel zelfs, was in 1994 in Amerika al wereldkampioen met zijn land geworden. De statige Braziliaanse verdediger Márcio Santos kwam in 1995 van het Italiaanse Fiorentina naar Ajax. Ajax was op dat moment de sterkste club van Europa en trok met Santos een sterspeler aan die het gat dat de vertrokken Frank Rijkaard achterliet met zijn status zou gaan invullen.
De start was voor hem in het seizoen 1995-1996 niet veelbelovend. Door contractuele beslommeringen arriveerde Santos pas twee weken na het begin van de competitie in Nederland. Zelfs een speler van zijn niveau moet conditioneel op peil zijn om in de top mee te kunnen.

Santos moest door zijn conditionele achterstand eerst met het tweede meespelen en onderging daarnaast extra, zware, individuele trainingen van hersteltrainer Bobby Haarms. De Braziliaan was niet gewend om zo intensief te trainen.

In het verleden was de conditie op peil houden voldoende om wekelijks te kunnen spelen. De in verhouding met zuidelijke landen koude weersomstandigheden deden hem ook geen goed. Hij raakte overbelast en zijn lies ging hem parten spelen. Daar waar ie altijd een zekerheidje was bij zijn clubs en het nationale elftal, moest ie nu geblesseerd toezien hoe de jonge linksback Frank de Boer zijn plaats in het elftal innam als de nieuwe laatste man.

Na hersteld te zijn denkt de Braziliaan automatisch weer de libero positie te kunnen claimen. Van Gaal echter keek destijds al niet naar status en verleden. Liet de goed spelende Frank de Boer op de eerst voor Márcio Santos bestemde positie staan. I.p.v. van dirigent in het hart van de verdediging, moest ie nu de tweede viool spelen als concurrent van Mario Melchiot en Arnold Scholten voor de positie als linksback. Voor een trotse ex-wereldkampioen, op het WK-94 zelfs gekozen in het elftal van het toernooi, was dit moeilijk te verteren. Dat liet ie in de media en op het veld ook duidelijk merken.
Zijn negatieve uitingen in de pers en zijn slechte inzet deden zijn zaak geen goed. Door de Nederlandse weersomstandigheden en het Hollands leefklimaat dat in contrast stond met de Braziliaanse warmte, zocht hij zijn heil steeds meer in de beschutting van het Amsterdamse uitgaansleven. Hij danste de samba vooral in "The Brasil Bar' en liet het Braziliaanse samba-voetbal zelden op het veld zien.

De negatieve climax kwam op een gure, koude decembermiddag in 1996. Ajax speelt thuis de topper tegen PSV. Vlak na rust moet linksachter Mario Melchiot geblesseerd uitvallen. De Braziliaanse vedette mag na 53 minuten zijn opwachting maken. Nadat het spel even heeft stilgelegen neemt PSV op rand strafschopgebied een inworp. De bal vliegt langs Santos, die ziet nog maar één mogelijkheid om de PSV-aanval te stoppen. Hij trekt zijn doorgebroken tegenstander aan het shirt en krijgt van scheidsrechter Dick Jol een terechte rode kaart. Koud in het veld en zonder de bal te hebben aangeraakt mag de Ajax verdediger gaan douchen.

Later zal blijken dat de herinneringen aan Márcio Santos in het Ajax shirt beperkt zullen blijven tot dit ene incident. Een incident dat de recordboeken van het Nederlandse betaalde voetbal zou ingaan. Nooit eerder had een speler sneller een kaart gekregen. Na amper negentien seconden mocht de warmbloedige Zuid-Amerikaan de koude Arena verlaten.
De nummer 13 van destijds zal vooral blijvend worden herinnerd door zijn smadelijke aftocht na 19 seconden. Met opgeheven hoofd kwam hij als trotse wereldkampioen binnen. Met hangende schouders verliet hij roemloos Amsterdam. Geen grachtentocht voor deze ooit rots in de branding, en al helemaal geen Amsterdamse Love Parade.