Laat me

Dieren. Laat ze mijn gang gaan.

Als we gaan vergelijken wat het dierenrijk ooit de mensheid heeft aangedaan en hoe dat andersom zit? Geen vergelijk mogelijk. Dieren voorzien in hun tijdelijke behoefte, sommige per dag, anderen foerageren voor langere tijd, soms een half jaar. De mens kan dat niet. De mens foerageert per dag of een week of soms voor een decennium, idioten die denken dat de wereld vergaat. Dieren zijn daar dus aanzienlijk handiger in dan mensen.

De fauna en flora op onze planeet passen zich wonderwel goed aan, aan al hetgeen gebeurt met de planeet. Qua flora bloeit het echter opeens op andere plaatsen. De mens in verwarring. De bloem of plant niet. Dan ineens, verschijnt de wolf weer in Europa. Canis Lupus. Mens in verwarring, de wolf niet. De mens heeft er overigens een canis van gemaakt, maar het blijft een wolf. Mooi beest, is er al langer dan de mens.

De wolf. Ik houd van echte mensen, onvoorwaardelijkheid, eerlijkheid en daarom dus ook van de wolf. Met een wolf als sidekick weet je wederzijds wat je aan elkaar hebt. Als een wolf de tanden ontbloot weet je dat je dingen verkloot hebt. Even kriebelen achter het oor, een tongzoen en het is weer goed. Een tongzoen? Jazeker, dat hebben wij van de wolf geleerd. Een gebaar ter verbinding en vertrouwen. Waarom wil een hond je altijd likken bij cq in de mond? Daarom dus. Bij de mensheid is het elkaar in de bek roeren een tikkie doorgeschoten. Dit terzijde.

Persoonlijk heb ik niks tegen bloemen, planten of gewassen. Ze praten alleen niet terug als ik ze consumeer. Als ik een dier eet zeg ik altijd: “Dank je”. Ik voel de verbinding. Het dier zegt ook niets hoorbaars terug maar ik voel wel wat. Energie stroomt binnen na die kip, koe, ree of zeug. Soms eet ik ook haan, stier, hert of beer. Ik moet nog uitmaken of ik mannelijk vee prefereer boven vrouwelijk vee of anderszins.

Tegensweurdig wordt alles vegetarisch. Het schijnt ook zo te moeten als je de reclame op TV mag geloven. Ik heb het geprobeerd. Ik ben de lullige niet. In mijn geval vielen plotsklaps echter veel elementaire lichaamsfuncties uit. Concentratie en uithoudingsvermogen waren als eerste weg. Toch kent de mensheid ook in leven gebleven herbivoren. Vegetariërs, zo noemen ze zichzelf. Wellicht heb ik mijn poging grasvreten te snel afgebroken en dus te vroeg mijzelf overgegeven aan mijn vleselijk-gastronomische lusten. Mogelijk.

Biologisch beschouwd zie ik de mens als omnivoor. Vanuit de geschiedenis weet ik dat wij, als Neanderthaler, gestart zijn als “jager en verzamelaar”. We kauwden dus beesten op en vraten bessen, noten, gras en dat soort dingen. Ons gebit is nog steeds, nu geplaatst in de homo sapiens, uitgerust tot zowel het eten van vlees als ook vegetatie. Ook ons darmstelsel kan alles aan en we herkauwen niet. Nog niet.

Wolven en wolfachtigen eten graag poep van herbivoren. Voor hen zit daar nog zoveel energie in. Gek toch? Vegetariërs poepen energie uit. Dat gaat in ons land zinloos het riool in. Vegetariërs onderling kunnen daar iets mee. Moeten ze ook in het kader van de door herbivoren beoogde energietransitie. Ik ga geen stront eten. Daar ben ik dan weer te weinig carnivoor voor (dat rijmt).

Ik voel vanuit Nederland morele druk op mijzelf als blanke, blonde en erg lange carnivoor. Kan ik mee leven. De wolf eet schapen in Nederland. Op z’n Twents: "Dat doot ze". Wie eet nog schaap vandaag de dag en die wol hebben we als mens echt niet nodig toch? Ik kan er niks aan doen, de wolf ook niet.

Laat de wolf gaan, laat mij gaan. Ik ga op enig moment een teef ontmoeten. Met een reu ga ik niet tongen.