Hoog tijd voor een kroegverhaal (18)

Inderdaad. Het was te lang geleden. Sinds een zeker virus de wereld overhoop schopt, was ik niet meer in een bar geweest. Nu waren de strenge maatregelen wat versoepeld en ik was benieuwd naar hoe het eraan toe zou gaan. Daar wilde ik niet al te veel moeite voor hoeven doen, dus koos ik de kroeg die het dichtste bij mijn woonhuis is.

'Welkom!' riep een man van achter de bar.
'Dank je,' zei ik. 'Is er plek of had ik moeten reserveren?'
'Ben je blind of heb je je bril niet op?'
Ik keek eens rond. De tent was leeg. 'Had ik desalniettemin moeten reserveren? Vindt onze minister-president het oké als ik zonder reservering plaats neem?'
'Ben jij nieuw hier of zo?'
'Of zo? Vanwaar je vraag?'
'Iedereen die hier doorgaans komt, weet dat wij die regels in dit café aan ons laars lappen.'
'Ik ben nieuw.'
'Zie je wel? Dat dacht ik al.'
'Je kent je vaste klanten goed. Hoe heet het hier eigenlijk?'
'Café Kaliën.'
'Je verzint het niet,' zei ik. 'Hier moet een heel slechte tekstschrijver aan het werk zijn geweest.'
'Ik heb deze kroeg een tijdje geleden overgenomen en ik heb niets veranderd omdat hij een goede naam had.'
'Behalve de naam, dan.'
'Huh?'
'Er is niets veranderd in het café sinds het virus de wereld overhoop heeft geschopt. Domme lui te over in de etablissementen.'
'Ik snap je niet.'
'Dat bedoel ik.'
'Het zal. Waar kan ik je mee van dienst zijn?'
'Water graag,' zei ik. 'Liefst uit de kraan.'
'O?'
'Zit dat in je assortiment?'
'Nee, dat hebben we wel.'
'Da's fijn.' Ik ging zitten op een van de vele lege stoelen. 'Wat sta je daar nog?'
'Oh, sorry. Het komt niet vaak voor dat er hier…'
'Volk komt? Dat kan ik me voorstellen.'
'Maar krijg nou wat…'

Er was nog iemand binnengekomen. Het was een jongedame.
'Goedemiddag,' zei de barman. 'Welkom. Wat mag het zijn?'
'Kan ik hier even plassen?' vroeg de schoonheid.
'Ik vraag er wel twee vijftig voor. Ik moet alles na ieder gebruik schoonmaken en dat kost tijd en middelen.'
'Vooruit dan maar,' zuchtte ze. 'Het is belachelijk, maar ik moet heel nodig.'
'Vooraf betalen, graag.'
'Kan ik pinnen?'
'Liever niet.'
'Ik betaal,' zei ik. 'Ga jij maar plassen, dan handel ik het af. Wil je ook wat drinken?'
'Mag ik wel bij jou aan een tafel zo dichtbij?' vroeg ze. 'We komen niet uit hetzelfde huishouden.'
'Dat weet hij niet,' zei ik. 'Bovendien: hij vertelt me net dat hij de regels aan zijn laars lapt.'
'O zo. Nou, ik ga nu echt, waar zijn de wc's?'
'Volg je neus en ga de strontlucht achterna,' siste de barman.
'Ik dacht dat je schoonmaakte na iedere plas- en poepbeurt,' zei ik. 'Niet, dus. Die twee vijftig kun je vergeten, makker.' En naar de ander: 'Maar nu weet ik nog niet wat je wil drinken?'
'Doe maar een cognacje!' riep de schone jongedame, terwijl ze naar een deur achter in het café liep. 'Een VSOP, graag!'
'Toe maar,' zei ik. 'Welnu, je hoorde het. Een beetje leuke VSOP, graag.'
'Dan ga ik eerst 's kijken of ik dat wel heb.'
'Of wacht: maak er maar twee water van. Uit de kraan.'
'O? Hoezo dat nu opeens?'
'Dat gezuip altijd. Heel slecht voor de mens.'
Mopperend verdween de barman achter zijn toog.

Ik keek het café Kaliën eens rond. Het was me al snel duidelijk waarom er niemand was. De strontlucht was niet te harden. Ik stond op en riep: 'Ik zit op het terras! Daar heb ik sowieso geen reservering voor nodig en er is plek zat!'
Op het terras zat ook niemand en was het bovendien mooi weer. Ik nam plaats op een stoel en zag dat ik zo recht tegen mijn eigen woning aan keek. Zuchtend stond ik op en ging op de plek ertegenover zitten. Nu zag ik het café en kwam me de vieze lucht tegemoet. Net wilde ik weer opstaan en een ander café opzoeken, toen er iemand op de fiets voorbijkwam.
'Hé Bas!' riep die.
'Hé iemand,' zei ik terug. Ik had zo gauw niet gezien wie het was en de persoon in kwestie was in razende vaart verder gereden. 'Leuk je niet gesproken te hebben.'

'Tegen wie heb je het, als ik vragen mag?' Het was de jongedame, die uit het café was gekomen.
'Je mag het vragen,' zei ik.
'Tegen wie heb je het?'
'Tegen jou toch?'
'Zei je tegen mij: leuk je niet gesproken te hebben?'
'Nee, dat zei ik niet tegen jou.'
'Ik verstond het toch echt.'
'Ik zei het tegen de figuur die in razende vaart voorbij kwam gereden en die naar mij riep: Hé Bas!'
'Heet jij Bas?'
'Nee. Althans: het is niet mijn volledige naam.' Ik noemde mijn volledige naam.
'Bas Langereis? De bekende schrijver?'
'Kennelijk ben ik wel bekend bij jou,' zei ik. 'Maar neem plaats.'
'Dank je.' Ze ging wat ongemakkelijk zitten.
'Gaat het?' vroeg ik.
'Ja hoor,' zei ze. 'Ik heb alleen een beetje jeuk aan mijn perineum.'
'O? Hoe dat zo?'
'Geen papier op de plee te bekennen, dus me even nadeppen na het plassen was niet mogelijk. En daar betaal je dan twee vijftig voor.'
'Heb je toch betaald?'
'Nee. Ik bedoelde dat bij wijze van spreken.'
'O.'

'Kijk eens. Twee water. Uit de kraan. Dat is dan zeven tachtig.' Het was de barman.
'Nee, dank je wel,' zei ik.
'Water?' vroeg de jongedame. 'Ik dacht dat ik cognac had besteld. Een VSOP.'
'Ik dacht dat je dat ook bij wijze van spreken bedoelde,' zei ik. 'Ik ben nogal tegen drank en het is tegen mijn principe om mensen alcohol aan te bieden.'
'O?' Ze keek me verbaasd aan. 'Ben jij geheelonthouder of zo?'
'Nee,' zei ik. 'Ik ben geil. Bloedgeil! Allemensen, wat ben ík geil, zeg!'
'Allemaal leuk en aardig,' zei de barman, 'maar kunnen jullie even betalen voor de drank?'
'Zet maar op de rekening,' zei het meisje. 'Je ziet toch dat wij in gesprek zijn?'
'Voor deze ene keer, dan.' De barman draaide zich om en ging naar binnen.

'Hij moet toch nog eerst de plee schoonmaken,' zei het meisje. 'Maar je zei dat je geil was?'
'Ja,' antwoordde ik. 'Was. En wie ben jij?'
'Ik ben Antoinet.'
'Antoinet met jeuk aan d'r perineum. Aangenaam.'
'Dat is beslist niet aangenaam!' schreeuwde ze.
'Excuus. Ik wist niet dat het zo ernstig was. Wie verwacht nou dat een beetje jeuk…'
'Mannen!' rilde ze. 'Dit is nou een van de redenen dat wij vrouwen zo graag naar de dildo grijpen.'
'Begrijp ik je nu goed? Ben je nu heel boos omdat ik niet zo goed de ernst van de jeuk aan je perineum inschatte?'
'Ja!'
'O.'
'Maar dank je voor het water,' zei ze. 'Bij nader inzien is het veel te vroeg voor sterke drank.' Ze pakte het glas, bracht het naar haar mond en goot het in een teug leeg. 'Ik had dorst.'
'Kijk maar uit, straks moet je weer plassen.'
'Dan ga ik wel naar een ander café.' Ze stond op.
'Waar ga je naar toe?' vroeg ik.
'Naar een ander café.'
'Je moet nu alweer plassen?'
'Nee. Ik vind dit geen leuk café. Ga je mee?'
'Oké.' Ik stond ook op.

'Ho ho!' De barman kwam naar buiten. 'Jullie moeten de rekening nog betalen!'
'O pardon. Ik wil graag pinnen,' zei ik.
'Loop mee naar binnen.'
Dat deed ik.
'Maar goed dat ik net klaar was met de plee boenen,' zei hij. 'Twee water en een keer plassen. Tien dertig, graag.'
'Je hebt mazzel dat we weg gaan,' zei ik terwijl ik mijn bankpas bij het betaalapparaatje hield. Ik had die twee vijftig plassen niet willen betalen, maar wat kon mij het schelen. Het is van belang dat we de lokale ondernemers steunen in deze voor de middenstand zo moeilijke tijden dat het virus de wereld overhoop schopt.
'Mazzel? Hoezo dan?'
'Ze dronk haar glas in één teug leeg en volgens mij moet ze straks weer plassen. Dan had je de plee opnieuw moeten boenen.'
'Nou, dat is inderdaad mazzel,' zei hij. 'Die plee boenen nadat dat mens was geweest, was geen lolletje.'
'O? Hoe dat zo?' vroeg ik.
'Godver,' zei de barman. 'De zeik liep langs de muren omlaag, zeg. En…'
Ik draaide me om. Terwijl ik wegliep, zei ik: 'Ik moet gaan, want ik heb weer een boel te schrijven.'

-
Apeldoorn, juni 2020