Seksuele stoornissen: grof geld en verzet

Seksualiteit en relaties zijn niet altijd eenvoudig. Doe ik het goed? Zijn mijn verlangens normaal? Heb ik te veel of te weinig zin? Wat is het beste: monogamie, polygamie of alleen blijven? Velen worstelen er wel eens mee en zoeken hulp bij allerhande experts. Misschien daarom dat er een wildgroei is aan diagnoses over afwijkende seksualiteit?

Homoseksualiteit was tot 1990 nog een ziekte volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). In het huidige psychiatrische handboek staan diagnoses als genderdysforie, seksuele interesse/opwindingsstoornissen bij vrouwen (ofte: te weinig goesting) en zelfs het premenstrueel syndroom. Dat er vrouwen zijn die last hebben van hun menstruele cyclus of weinig zin hebben, staat buiten kijf. Maar om dat een psychiatrisch probleem te noemen, gaat een stapje verder.

Hoe komt het dat we dergelijke labels gebruiken? Volgens een aantal onderzoekers is dat de schuld van de farmaceutische sector, omdat die hier grof geld mee verdient. Dat speelt inderdaad een rol. Als je zegt dat premenstrueel syndroom (PMS) een ziekte is, dan is het plots logisch dat je er pillen tegen neemt. Maar we mogen niet uit het oog verliezen dat er meer aan de hand is. Er zijn geen rijke blanke mannen die in hun vuistje lachen omdat ze diagnoses uitvinden en dan uitrollen over de bevolking die er blind intrapt. Zo eenvoudig is het niet.

Welke redenen zijn er dan nog meer om seksuele stoornissen zo vlotjes te hanteren? In onze westerse samenleving richten we ons tot psychologie om onszelf en anderen te begrijpen, om een antwoord te vinden. Zeker voor moeilijkheden rond seksualiteit, aangezien deze zo'n lastige partner is. Doe ik het goed? Vraag het aan de psy! Hierdoor krijgen die labels zo veel waarde. Het is niet per se kwade opzet. Verdedigers van de opwindingsstoornis, bijvoorbeeld, geloven dat ze vrouwen helpen om hun seksueel potentieel te bereiken. Goede bedoelingen, maar ze zien niet dat dit beeld onderdrukkend kan werken en bovendien een erg mannelijke invulling is van seksualiteit.

Zijn we dan allemaal slachtoffers van deze labels? Gelukkig niet! Mensen staan namelijk niet passief tegenover hun diagnoses. Als je zo een label krijgt, dan doet dat iets met je: 'Wat betekent dit? Ben ik echt een frigide vrouw? Moet ik naar een seksuoloog? Wat is goede seks? Was dat anders bij mijn vorige partners?' Hierdoor ontstaat wat Ian Hacking het looping effect noemt: mensen veranderen door hun diagnoses en schrijven erover (‘zelfhulpboek over genderdysforie’), groeperen zich (website voor en door frigide vrouwen) of eisen terugbetaalde therapie. Zo passen ze het beeld van de stoornis opnieuw aan, wat weer effect heeft op onderzoekers en wetenschappers.

En daar zit de mogelijkheid om tot iets nieuw te komen. Seksuele diagnoses zijn problematisch, maar tegelijk (en dit idee is geïnspireerd door Foucault) maken ze verzet tegen die labels mogelijk. Door seksualiteit als psychiatrisch probleem te beschouwen dat we moeten behandelen met pillen en therapie, kunnen we datzelfde idee meteen ook betwisten. Door bijvoorbeeld vragen te stellen bij de aanname dat vrouwen net zo seksueel als mannen zouden moeten zijn. Of door op de gevaarlijke banden tussen wetenschappers en de farmaceutische sector te wijzen.

Vanuit psychoanalytische hoek moet die kritiek nog verder gaan. Volgens deze visie zit er altijd iets moeilijks en oncontroleerbaars in onze seksualiteit, wat voor die knagende onzekerheid kan zorgen. Iedereen botst daarmee. Ook al praat je er over en laat je er allerhande experts op los, je kan je eigen seksualiteit nooit helemaal begrijpen. Het seksuele is met andere woorden altijd wat vreemd aan onszelf. Diagnoses negeren dat, want ze zorgen voor het idee dat je het allemaal kan oplossen, mits je de juiste pil en therapie krijgt. Dat is volgens de psychoanalyse niet zo, en daardoor leggen ze labels bloot wat ze proberen te ontkennen: dat onze band met seksualiteit altijd moeilijk is. Kritiek op die labels moet tonen dat we allemaal aan de sukkel zijn en allen een eigen oplossing zoeken. Dat gaat soms gepaard met veel lijden, waar we naar moeten luisteren en mensen mee helpen. Maar dat lijden is nog niet noodzakelijk een abnormale stoornis.

Dit item is geschreven door Evi van schrijverscollectief Kaf.