Magistrale manoeuvres in Moskou (32)

John Beringen is bekend geworden door o.a. zijn boek ''Het verschijnsel Bob Evers'', hetgeen inmiddels een veel gezocht collectors-item is geworden. Geïnspireerd door de unieke opzet van de Bob Evers- verhalen besloot hij een eigen serie op te zetten: de ''Fred Huizinga-serie'' ''Magistrale Manoeuvres in Moskou'' is het eerste deel uit een trilogie.

Hoofdpersonen zijn drie jongens uit Utrecht van begin twintig jaar oud, t.w.: Fred Huizinga, die bij zijn vader in de zaak (een metaalbedrijf) werkt op de afdeling verkoop, Peter Heygraaf, advocatenzoon en student rechten en Hans Verlinden, die werkzaam is op het administratieve vlak via uitzendbureaus. Het verhaal speelt zich af in 1992; ruim een half jaar na de val van het ijzeren gordijn. Met toestemming van zijn uitgever en John zelf mogen we dit boek als feuilleton hier plaatsen. Mocht je de eerdere delen gemist hebben, een link naar de eerdere delen staat onderaan.

Hier was natuurlijk geen speld tussen te krijgen. Varinski zette alles in gedachten op een rijtje. Eén voor één schrapte hij de eventuele mogelijkheden die ten grondslag hadden kunnen liggen aan het incident bij Novi Transport. Eenmaal alles van alle kanten bekeken, begon hij weer te praten: "Vanwege dat Engels kunnen we zowel een politie-inval als de aanval van een andere bende uitsluiten." "Absoluut." "Laten we dan eens aannemen dat het inderdaad Hollanders zijn geweest die te maken hebben met die knaap waar Oljev het over had, of dat één van hen wellicht dezelfde was." "Ja?" "Nou, dan blijft de vraag: waarom hebben ze die hele scène ondernomen?" Zilkov bromde wat en haalde een kleine Moskvitch in.

"Zoiets doe je slechts om twee redenen," antwoordde hij terwijl hij de grote auto weer terugstuurde naar de rechter weghelft. "OF om er beter van te worden, OF om een situatie die als niet-gewenst wordt aangemerkt, radicaal te beëindigen. De eerste mogelijkheid kunnen we vergeten want dat zou betekenen dat een Hollandse bende even in Moskou de scepter denkt te gaan zwaaien terwijl de tweede suggestie óók weer onmogelijk is want hoe had men in vredesnaam in Holland kunnen weten wat er ergens in dat verre Moskou aan de gang was? Waarbij ik overigens wel opmerk dat dat "Holland" mij op de een of andere manier niet lekker zit."

En dat gaf beide mannen iets om eens stevig over na te denken. Zilkov had, meteen toen hij de Tschaika had aangeschaft, een speciale antenne laten monteren waardoor ze in de auto, zelfs op grote afstand, radio Moskou konden ontvangen. Ze piekerden tot precies één uur; het tijdstip waarop het nieuws werd voorgelezen. Een man, met een monotone stem, vertelde het volgende: "Naar pas nu bekend is geworden, heeft de politie van Moskou in de nacht van donderdag op vrijdag vijfentwintig mannen opgepakt die deel uitmaakten van een misdadige organisatie. Deze personen maakten zich schuldig aan het bedreigen en afpersen van particuliere firma's. Omdat het onderzoek nog lopende is, wil de politie niet meer kwijt dan dat zij verwachten nog meer arrestaties te verrichten. Ander nieuws…”

"MOET JE DAT HOREN!" brulde Zilkov, "Op de een of andere manier is er tóch politie aan te pas gekomen. Hoe is dat mogelijk?" "Daar zullen we waarschijnlijk wel naar kunnen blijven raden," zei Varinski nuchter. "Een feit blijft dat we nèt op tijd onze hielen gelicht hebben, alleen snap ik óók niet..." "Oljev," onderbrak Zilkov, "het is vast en zeker Oljev geweest die iets stoms heeft uitgehaald." "Oljev?" herhaalde Varinski, "dat is ook maar een wilde gok die je nu maakt." "Niks wilde gok," reageerde Zilkov bits. "Iets anders kan het niet zijn. Als Oljev probeert te denken, weet je al bij voorbaat dat er dingen hopeloos in de soep gaan lopen. Toen hij nog officier was, is hij tot een paar keer toe bijna het leger uitgetrapt door zijn slimmigheidjes."

Zonder het zelf te weten had Zilkov hiermee de spijker op de kop geslagen. Als hij geweten had dat Oljev tegenover de Hollandse klant niet gewoon het standaardverhaal over het faillissement van Novi Transport had verteld, maar had geprobeerd er zelf een slaatje uit te slaan door met extreem verhoogde prijzen voor de dag te komen in de hoop dat de klant het braaf zou slikken, zou het allemaal glashelder zijn geweest. Het vage vermoeden omtrent de betrokkenheid van Hollanders zou in dat geval een vaststaand feit zijn.

"Maar wat er zich ook afgespeeld mag hebben," ging Zilkov verder, "ons maken ze niks." Hij lachte nu honend en vol minachting. "Je bedoelt dat ze ons nooit meer kunnen achterhalen?" vroeg Varinski. "Precies. De hele troep is ervan overtuigd dat we allemaal naar Petersburg zouden gaan als we klaar waren; dat is het enige wat ze verteld kunnen hebben tijdens de verhoren. Nou, ik wens ze veel succes bij het zoeken naar ons." Hij lachte weer. "Dat is het allereerste wat je leert als je voor de Staatsveiligheidsdienst gaat werken, jongen," sprak hij haast vaderlijk. "Rookgordijnen leggen en geen spoor achterlaten." Ook Varinski begon nu te grinniken: "Ja; ik weet het. Eigenlijk verandert er niks aan de situatie zoals we die hadden gepland," zei hij. "Ze zouden vanzelf ontdekt hebben dat we met de noorderzon waren vertrokken, alleen zitten ze nu achter de tralies. Misschien is het zo zelfs nog wel beter geregeld." Hij keek even over zijn schouder naar de grote reistas die tussen de bestuurdersstoel en de achterbank stond.

"Heb je enig idee hoeveel geld we bij ons hebben?" vroeg hij. Zilkov maakte snel een rekensommetje: "Ja," zei hij tenslotte. "Zo'n drie miljoen roebel uit Novi Transport en zéker zes miljoen aan afdrachten van de rest." "Hoeveel dollar is dat ongeveer?" "Minstens tachtigduizend." Varinski vroeg of zei niets meer en begon zachtjes een deuntje te fluiten. Op dat moment doemde in de verte een afrit op die naar een grote parkeerplaats leidde, voorzien van stenen banken. “We gaan eerst een stukje eten,” zei Zilkov terwijl hij richting aangaf.

Voor Oljev en Leonov was het spel definitief uit. Dat hadden ze maar al te goed beseft toen ze handboeien hadden aangemeten gekregen en met de rest van het gezelschap uit het gebouw van Novi Transport waren weggevoerd. Natuurlijk was het hen duidelijk dat Zilkov en Varinski waren ontsnapt en dat ze van hen niets meer te verwachten hadden. Ze zouden zelf net zo gehandeld hebben. Meteen na aankomst in de politie-vesting waren ze beiden onderworpen aan een indringend verhoor dat binnen een half uur alle gewenste informatie opleverde om de rest van de bende in te rekenen. De Russische politie heeft nou eenmaal de gewoonte om in dit soort situaties snel en effectief te werken.

In één opzicht had Zilkov gelijk gehad: geen mens ter wereld kan iets vertellen wat hij niet weet. Oljev en Leonov konden gewoon niet meer verklaren dan dat Zilkov en Varinski met een zwarte Tschaika (waarvan ze overigens NIET het kenteken wisten) naar Petersburg waren vertrokken, hoezeer beide arrestanten ook onder druk werden gezet door de schreeuwende ondervragers. Dit werd bevestigd door de andere bendeleden die korte tijd later werden binnengeleid, waarmee de politie daadwerkelijk op een verkeerd spoor was gezet. De politiechef had aan Fred weliswaar verklaard dat het min of meer onduidelijk was waar de twee ontsnapte bandieten gezocht moesten worden en met geen woord gerept over Petersburg, maar dat was natuurlijk ook weer een typisch Russisch trekje: gewoon niet méér vertellen dan strikt noodzakelijk is. In de loop van de volgende ochtend werden alle arrestanten overgebracht naar een streng bewaakte gevangenis, alwaar ze zich, in afwachting van hun berechting, konden voorbereiden op een langdurig verblijf in een werkkamp. En dat was heel iets anders dan het kleine boerderijtje "ergens in Zuid Amerika" waar vooral Oljev en Leonov zo vaak van gedroomd hadden.

Hoe dit verder gaat lees je volgende week. Liever morgen verder lezen? Het boek is ook gewoon te koop en kun je hier bestellen!