Magistrale manouvres in Moskou (10)

John Beringen is bekend geworden door o.a. zijn boek ''Het verschijnsel Bob Evers'', hetgeen inmiddels een veel gezocht collectors-item is geworden. Geïnspireerd door de unieke opzet van de Bob Evers- verhalen besloot hij een eigen serie op te zetten: de ''Fred Huizinga-serie'' ''Magistrale Manoeuvres in Moskou'' is het eerste deel uit een trilogie.

Hoofdpersonen zijn drie jongens uit Utrecht van begin twintig jaar oud, t.w.: Fred Huizinga, die bij zijn vader in de zaak (een metaalbedrijf) werkt op de afdeling verkoop, Peter Heygraaf, advocatenzoon en student rechten en Hans Verlinden, die werkzaam is op het administratieve vlak via uitzendbureaus. Het verhaal speelt zich af in 1992; ruim een half jaar na de val van het ijzeren gordijn. Met toestemming van zijn uitgever en John zelf mogen we dit boek als feuilleton hier plaatsen. Mocht je de eerdere delen gemist hebben, een link naar de eerdere delen staat onderaan.

"Ik heb goed nieuws," liet hij weten, "Boris kent het bedrijf omdat er een heel groot hotel pal vóór staat. Hij heeft daar vaak toeristen vanuit het centrum naartoe gereden. En het mooiste van de grap is dat hij bij die gelegenheden van uit de zijstraat daadwerkelijk vrachtauto's de Dimitrower Chaussee heeft zien oprijden. Voor iemand die veel op de weg zit, blijken de auto's van Novi Transport trouwens sowieso een bekende verschijning te zijn."

"Dat is schitterend," zei Fred. Peter en Hans beaamden dit; Peter bedacht cynisch dat hiermee de juistheid van zijn oorspronkelijke idee, dat in eerste instantie verworpen was, bevestigd werd. Hij was echter zo diplomatiek om hierover niet te beginnen tegen Michael. Bovendien had Michael als Rus iets opgemerkt over de Russische cultuur en wie was Petertje Heygraaf dan om als Hollander te beweren dat Michaels betoog niet klopte? Nee, hij hield zijn kaken maar stijf op elkaar!

"Laten we nu ons plan verder uitwerken," ging Michael verder. "Ik heb met Boris afgesproken dat hij ons morgenochtend om half elf hier zal oppikken om ons naar de Dimitrower Chaussee te rijden." Hij richtte zich nu tot Fred: "jij en Hans stappen uit bij het hotel, het is overigens een jeugdhotel, en wachten tot Peter en ik weer terugkomen. Onderwijl moet je maar een kopje koffie drinken of zo."

Fred wilde wat zeggen, maar Michael gebaarde hem dat hij zijn mond moest houden. "Ik zelf zal vanavond thuis het gesprek gaan voorbereiden zoals Peter en ik dat zullen gaan voeren bij Novi Transport. Daarom zal ik hier morgen al om tien uur zijn om met Peter alles door te nemen. Wat we na het bezoek aan Novi Transport gaan ondernemen, hangt af van hetgeen we daar aan de weet komen. Is dit tot zover allemaal duidelijk?" "Het is glashelder," verzekerde Fred, "meer kunnen we op dit moment toch niet voorbereiden. Ik wil zo meteen trouwens eerst even opbellen naar huis." "Wil je dat hier doen?" vroeg Michael. "Ja, of kan dat niet?"

"Jawel, maar...." Michael aarzelde. Ineens haalde hij zijn schouders op en begon weer te spreken: "Je moet weten dat het altijd een publiek geheim is geweest dat telefoongesprekken vanuit hotels naar het westen werden afgeluisterd. Of dit vandaag aan de dag nog steeds zo is, kan ik werkelijk niet zeggen. Als dit echter inderdaad nog gebeurt, is het natuurlijk de vraag of men iets zal doen met de opgepikte informatie. Ik zeg dit met het oog op onze missie die we morgen gaan uitvoeren; je weet dan nooit helemaal zeker of er soms iets is overgebriefd." Fred keek hem verbaasd aan: "aan Novi Transport?" "Ja." Onder andere omstandigheden zouden de drie jongens in lachen zijn uitgebarsten, maar Michael was doodernstig; hij méénde het. "Dus... ik kan maar beter NIET opbellen," bracht Fred uit. "Niet vanuit dit hotel in elk geval," zei Michael, "je doet er verstandiger aan om naar het telegraafkantoor in de Gorki-straat te gaan. Geef me de kaart nog eens even." Fred deed dit waarop Michael een plaats aanwees op de gedetailleerde centrumkaart: "Hier is het; een kwartiertje lopen. Gewoon hier vandaan over het Rode Plein en dan rechtdoor. Dan loop je zo de Gorki-straat in." "Ja maar, het is nu al bijna zeven uur," zei Peter, na een korte blik op zijn horloge geworpen te hebben. "Het telegraafkantoor is dag en nacht open," verduidelijkte Michael, "en je kunt er zowel met dollars als met roebels betalen." Daarna gaf hij Fred de kaart terug en stond op. "Michael, wacht nog even," gebood Fred.

De Rus ging weer zitten en trok vragend één wenkbrauw op. Fred stak zijn hand in zijn broekzak en haalde een rol bankbiljetten te voorschijn. Hij pelde een tiendollarbiljet af en gaf het aan Michael: "Je hebt ons tot dusver zo goed geholpen dat je in het afgelopen uur een half honorarium hebt verdiend. En ik weet zeker dat de anderen deze mening eveneens zijn toegedaan. “Heel erg bedankt,” zei Michael. Hij vouwde het biljet zorgvuldig dubbel en stopte het in zijn broekzak. “Jullie zien mij morgen om tien uur." "Prima, tot morgen." "Tot morgen."

"Laten we nu eerst maar gaan opbellen," zei Peter ongeduldig toen ze alle drie hun thee hadden opgedronken. "Nee, wacht." Het was Fred die dit zei. Hij had één hand geheven, niet ongelijk aan een redenaar die een juichende menigte tot stilte maande. "Uit praktisch oogpunt wil ik jullie twee vaststaande feiten onder de aandacht brengen." Hij wachtte even alsof hij de reactie van Peter en Hans wilde peilen. "Nou, vertel op," drong Peter aan. "Over niet al te lange tijd zal de keuken van dit hotel sluiten terwijl het telegraafkantoor nog de hele avond open is." Peter en Hans keken elkaar aan. "We gaan dus eerst eten," besloot Hans.

Hoe dit verder gaat lees je volgende week. Liever morgen verder lezen? Het boek is ook gewoon te koop en kun je hier bestellen!