Carlo Piemol en het urinemonster

'Dag Carlo Piemol.'
'Dag dokter.'
'Zeg het eens.'
'Ik heb iets,' zegt Carlo Piemol.
'Hoe lang heb je dat al?'
'De laatste tijd.'
'Ach zo. Laat eens zien?'
Carlo Piemol staat op
en knoopt zijn broek open.
De dokter schuift het gordijn dicht.
We zien niets meer.

'Dag Carlo Piemol.'
'Dag meneer de a-po-the-ker.'
'Zeg het eens.'
'Ik was vanmorgen bij de dokter.
Hij heeft pillen voorgeschreven.'
'Ik zal eens kijken.'
Carlo Piemol weet:
met kijken kom je niet ver,
met doen bereik je meer.
Toch zegt hij:
'Fijn, meneer de a-po-the-ker.'

'Zo.'
Carlo Piemol is thuis.
Eerst maar eens zo'n pilletje nemen.
In de kast staat een glas.
Dat pakt Carlo Piemol.
Dan gaat hij naar de keuken.
Hij doet water in het glas,
stopt een pilletje in zijn mond
en giet het water erachteraan.
De smaak is vies.
Dat komt door het pilletje.
'Gad-ver-dam-me,'
gruwelt Carlo Piemol.
Snel vult hij het glas weer
en drinkt het weer leeg
en nog eens en nog eens.

Nu moet Carlo Piemol zeiken.
'Wacht,' zeg hij.
'Dit moest ook nog.'
Carlo Piemol pakt het potje
en gaat naar het toilet.
Daar knoopt hij zijn broek open
en haalt zijn orgaan eruit.
Dan mikt hij op het potje.
Maar wat is dat?

Carlo Piemol wordt draaierig.
'Het zal toch niet
van dat pilletje komen?'
Ai, ai, dat gaat mis.
Carlo Piemol piest over zijn hand,
over de bril, over de rand
en over de vloer.
Maar niet in het potje.
Hij moet zich vasthouden aan de muur.
Even gaat hij zitten op de pot.
Maar wat is dat?
De deurbel gaat.

'Dag oom Carlo Piemol!'
Het zijn de nichtjes Tok en Tak.
'Wat komen jullie nou weer doen?'
'Gewoon,' zegt Tok.
'Op bezoek,' zegt Tak.
'Dat is leuk,' zegt Carlo Piemol.
'Maar nu even niet.
Nu komt het niet goed uit.'
'O is dat zo?' vraagt Tok.
'Waarom dan niet?' vraagt Tak.
De nichtjes grin-nik-ken.
'U zat toch niet,' zegt Tok,
'net met uw piem in de hand?'
'Hoe weet jij dat?' vraagt Carlo Piemol.
'Of nee, ik bedoel…'
Carlo Piemol krijgt een rood hoofd.
'Ha ha, betrapt,' lacht Tak.
'De ballen,' zegt Carlo Piemol
en smijt de deur hard dicht.

'Wacht,' denkt Carlo Piemol.
'Tok en Tak verdienen straf.
Ik moet echt weer eens
van pitsepetsepatse
op de billetjes van Tok
en pitsepetsepatse
op de billetjes van Tak.'
Carlo Piemol doet de deur weer open
maar weg is Tok
en weg is Tak.

Carlo Piemol is weer op de pot.
Hij plast het potje vol.
En nog en nog en nog.
Het potje is te klein.
Weer draait het voor zijn ogen.
In de plas op de grond
ziet Carlo Piemol lijnen
vormen, cirkels en ovalen.
'Wat krijgen we nou?'
Carlo Piemol wordt bang.
'Dat lijkt op de billetjes van Tok
en dat op de billetjes van Tak.
Maar dan zonder pitsepetsepatse.'
Het wordt nog erger.
De billetjes worden bekken,
bekken van vreemde dieren.
'Ik hal-lu-ci-neer,' zegt hij.
'Beesten in mijn zeik.
En eng. Eng!
Die ene daar dat is een echt
u-ri-ne-mon-ster.'

Carlo Piemol ligt in bed
met nog een pilletje op
en met nog een tegen waan-beel-den
en met een luier om.
Hij valt in slaap.
'Dag Carlo Piemol.
Tot de volgende keer.'
Dan gaat het over
de be-hoef-te-pei-ling.
Ook niet lekker.

-
Apeldoorn, oktober 2017

Dit was deeltje tweeëntwintig in de Carlo Piemolserie.
Meer deeltjes zijn in voorbereiding