De instabiliteit van de liberale maatschappij

Recentelijk las ik ‘De Open Samenleving en zijn Vijanden’, het bekendste politiek-filosofische werk van filosoof Karl Popper. Hierin geeft Popper een interessante analyse van wat hij de ‘gesloten’ en de ‘open’ samenleving noemt. Met genadeloze relevantie voor de huidige maatschappij legt Popper een inherente instabiliteit van het liberalisme bloot.

Om die instabiliteit te begrijpen moeten we Poppers analyse volgen. Die gaat ongeveer zo:
In den beginne was elke samenleving gesloten. Dat wil zeggen: in de perceptie van de inwoners waren de normen en structuur van de maatschappij zoals ze moesten zijn. Iedereen heeft zijn plaats, en blijft daar ook. Heersende normen worden niet ter discussie gesteld: voor de inwoner was de status quo immers altijd zo geweest en zou ook altijd zo blijven. Andere meningen zijn er niet of worden niet geduld.

Als de gesloten samenleving in contact komt met andere samenlevingen (bijvoorbeeld door handel en zeevaart), ontstaan er scheurtjes. Andere mogelijkheden blijken toch te bestaan. De heersende normen blijken slechts één van de opties te zijn, en kunnen dus ter discussie worden gesteld. Het individu gaat zijn eigen mening en plek in de maatschappij kiezen. Het resultaat: een ‘open’ of liberale maatschappij.

De liberale samenleving is aanlokkelijk door de vrijheid die hij biedt. Maar Popper erkent ook de aantrekkingskracht van de ‘gesloten’ samenleving. Het liberalisme bevrijdt, maar legt ook sterkere nadruk op het individu en vraagt de burger zijn eigen keuzes te maken. De maatschappij heeft geen vaste plek voor je, maar geeft je een vrijwel oneindig aantal opties. De normen waar je mee op bent gegroeid kunnen steeds veranderen. (Zie bijvoorbeeld de huidige protesten tegen standbeelden van het slavernijverleden in de VS, en de tegenreacties daarop).

De veranderlijkheid en het individualisme van de liberale maatschappij leggen daarmee druk op de mens. Met de gezapigheid, verdwijnen ook de rust en veiligheid van de gesloten maatschappij. En dat creëert, juist in tijden van sociale oproer, een ‘vlucht naar achteren’. Een nostalgie naar het veilige, makkelijke, het geslotene. En die nostalgie neemt vaak de vorm van een autoritair regime.

Tot zover Popper’s analyse, die de laatste jaren weer ongenadig relevant is geworden. ‘Make America great again’ is niets minder dan een nostalgisch verlangen naar de 'veilige', gesloten maatschappij. En de opkomst van Trump en conservatief-rechts in Europa is niets minder dan een Popperiaanse crisis van de liberale maatschappij.

Maar als dat nostalgisch verlangen in de aard van de mens zit, hoe gaan we daar dan mee om? Is de liberale maatschappij dan inherent instabiel, gedoemd om steeds terug te gaan naar het geslotene?

Als er een oplossing is voor deze vraag dan ligt het bij de reden voor de nostalgie: de ‘druk’ die het liberalisme op de burger legt. Een liberale samenleving zal deze druk moeten verlichten om te voorkomen dat de burger het liberalisme gaat afwijzen. Die samenleving moet de burger een gevoel van sociale veiligheid en geborgenheid geven.

Hoe je dat doet?

Ironisch genoeg hebben we dat in Nederland lang gedaan. Dat heette de verzorgingsstaat. De verzorgingsstaat verlichtte de (economische) druk op de burger, door te helpen bij werk, inkomen en zorg. Sociale normen veranderden nog steeds, maar werden geen existentiële bedreiging. Er was een plek voor je in de maatschappij, ook als je een laag inkomen had of werkloos of ziek was. En die plek staat nu op losse schroeven.

Kan het zijn dat we het antwoord op de huidige crisis van het liberalisme, de verzorgingsstaat, al vier decennia aan het verkopen zijn? Dat is wel een pijnlijke ironie voor degene die bij de afgelopen verkiezingen VVD stemde om te voorkomen dat de PVV het grootst zou worden.

Deze column werd geschreven door Yourai van schrijverscollectief Kaf.