Het 'Olifantsyndroom'

Hoe temt men een olifant? Ze vangen een baby-olifant en binden hem met een dik touw of een ketting aan een boom. Het dier wil weg en probeert zich los te trekken. Tevergeefs. Na lange tijd verzet, berust de olifant in de situatie. Hij probeert niet eens meer om los te komen.
Als de olifant groot is zou hij makkelijk het touw kunnen stuk trekken of de boom ontwortelen. Maar de volwassen olifant. ‘weet’ dat proberen te ontsnappen geen zin heeft. Dus kan men deze met een dun touw aan een klein paaltje vastmaken en hij blijft staan.

Denk ook aan een dreumes die bijna altijd vrolijk is en op ontdekking gaat, met een ontroerende levenslust. Als een opvoeder hem in een wipstoeltje zet, begint de kleine te brullen en tegen te spartelen. Als hij dan eindelijk stil is, lijkt hij de situatie te hebben geaccepteerd. Nee, hij berust erin, net als het babyolifantje aan een touw heeft hij 'geleerd' dat hij er niets aan kan veranderen.

In de psychologie heet dit ook wel 'aangeleerde hulpeloosheid'. Een dier of mens dat 'leert' geen invloed te hebben op wat er met hem gebeurt, geeft het helemaal op. Probeert niet eens eens meer ergens aan te ontkomen of te werken aan een beter leven, al is de actuele situatie anders en heeft diegene nu wèl keuzemogelijkheid.
Het is geen kwestie van luiheid, domheid of koppigheid. Olifanten staan bekend als intelligente dieren en ook de kinderen en volwassen die hulpeloos zijn gemáákt hoeven niet dom te zijn. Ze kregen echter maar één werkelijkheid aangeboden of opgedrongen. Andere inzichten en informatie is bij hen weggehouden. Denk aan peuters die buiten de deur altijd vastgesnoerd zitten in een wandelwagen. Die thuis of op de kinderopvang uren per dag in een box moeten doorbrengen. Baby's die het grootste deel van de dag in een 'wippertje', box of bed zitten of liggen. Kinderen van zes jaar die geen eigen initiatief mogen nemen op school en maar af zitten te wachten tot ze een opdrachtje krijgen.
Ook emotioneel kan een kind beknot zijn, als het zich niet vrij kan bewegen. Het doet minder (positieve) ervaringen op en heeft dus ook minder mogelijkheden te leren over gevoelens, over het leven en over zichzelf.

Wanneer deze kinderen hun behoeften of gevoelens uiten (wat samen kan gaan), kunnen ze een deksel op hun neus krijgen. Ze krijgen te horen dat ze hun mond moeten houden, zich niet aan moeten stellen, normaal moeten doen en niet tot last te zijn. De opvoeders weten niet waarover het gaat, noch nemen ze de moeite dit te onderzoeken. Het kind leert dat zich kwetsbaar opstellen, gelijk staat aan gekwetst of afgewezen worden. Een kind dat smekend de armpjes reikt, kan weggeduwd worden of men doet alsof het kind lucht is. Stelt het kind zijn hart open, zoekt of deelt het affectie, dan steekt iemand er wel een naald in. Het hart van velen moet wel een speldenkussen lijken.

Om zichzelf te beschermen tegen teveel pijn, sluit het zich op in een harnas. Het heeft geleerd dat liefde gekoppeld is aan sociale uitsluiting. In een harnas ben je minder kwetsbaar, maar je hebt ook minder bewegingsruimte en frisse lucht. Je zit opgesloten in je herinneringen. Je komt moeilijk bij je gevoel, natuur en essentie, of bent juist een speelbal van je gevoelens. De meeste mensen dragen een masker, ze durven hun hart niet meer te laten spreken. Ze geven sociaal wenselijk antwoord of nemen een stelling in om indruk te maken.

De meeste mensen willen diep in hun hart een band opbouwen met iemand. Deel uitmaken van een gemeenschap waarin iedereen elkaar vertrouwt. Een gevoel van eenheid, solidariteit. Je wilt eerlijk en onbevangen elkaar in de ogen kunnen kijken en ook ervan op aan kunnen de ander oprecht is. Waar leiderschap is gebaseerd op bepaalde kwaliteiten die goed van pas komen als je voor een bepaalde uitdaging staat. In plaats van de wil doordrukken en macht over de anderen hebben.

Terug naar de essentie, in plaats van eindeloos twijfelen, afwegen en de zaken compliceren. We willen het kind in ons terugvinden, voor wie iedere ervaring puur en nieuw was. Die stil kon staan bij iets waar wij achteloos voorbij lopen. Van zichzelf is een kind vrij en onbevangen in zijn doen en laten. Het is niet steeds bezig met hoe het over zou kunnen komen op anderen. Het is niet bang dat het niet aan het beeld zou voldoen die volwassenen en later hijzelf in gedachten hadden. Ze waren hun natuurlijke zelf.
In plaats van je af te vragen wat er van je is geworden, je carrière, je aanzien en je status, kun je je afvragen hoe het zit met je geestelijke ontwikkeling. (Ik schrijf expres geen 'persoonlijke ontwikkeling'. Persoon is afgeleid van het Latijnse 'persona', wat masker betekent.)
Leef je je leven of voel je je geleefd? Laat je je leiden door liefde of door angst? Heeft je leven zich verdiept? Ben je bezig met je aanzien of het in-zien? Be-leef je iets, of onderga je het alleen maar.

Veel regels, beperkingen, overtuigingen en verwachtingen komen niet vanuit jezelf, ze zijn aangeleerd van buitenaf. “Ik kan helemaal niet zingen/sporten/voor een groep spreken”, “Wat heb ik nu te vertellen?”, “Dat hoort niet”, “Ik ben te dik/dun/niet de moeite waard”, “Mannen/vrouwen zijn niet te vertrouwen”, “Ik kom niet vooruit”, “Ik heb geen tijd/geld voor een gezonde maaltijd”, “Het leven is een tredmolen”, enz.
Een overtuiging gaat verder dan een mening. Het is voor hen een waarheid waar niet aan te ontkomen valt. Op het moment dat je het vormt, lijkt deze 'waarheid' juist. Het is gebaseerd op een ervaring, het beeld dat we meekrijgen en de informatie waar we toen over beschikten. Ons hele wezen voelt en vindt het zo. Het heeft zich vastgezet in het lichaam en in de persoonlijkheid.
Het hele lichaam, de hersenen en gevoelens zijn ingesteld om de basisovertuigingen in stand te houden. Dit mechanisme is bedoeld om ons tegen bedreigingen en herhaling van nederlagen te beschermen. Sommige voorvallen zijn zo pijnlijk, dat we er alles voor over hebben om dit nooit meer mee te hoeven maken.
De nieuwsgierigheid, spontaniteit, gevoelens en potentieel zijn onderdrukt. Kortom, onze levensstroom. Vaak zodanig dat je je er niet meer bewust van bent. Hoeveel energie zet je dan in om je doelen te bereiken, je dromen te vervullen? Hoe meer we rekenen op mislukking, hoe meer energie en concentratie we daarop richten. We laat onze verwachtingen als het ware zelf uitkomen.
Alles wat we zien, horen, waarnemen, daarvan zijn we geneigd er direct een etiketje op te plakken. Het krijgt de betekenis die wij eraan geven.
Wie is er in staat om vrijuit te lachen, huilen, zich uit te spreken, de dansen, zingen, te spelen? Om te doen wat zinvol voelt en er echt voor te gaan? Om het leven ten volle te beleven en 'overal' kansen ziet.

De meeste overtuigingen ontstaan in de kindertijd. In je beleving wisten volwassenen wel hoe het leven in elkaar zat en wisten ze ook alles over jou. Als je steeds hoorde wat voor appelwangetjes je had, weet je niet beter dan dat je een bolle toet hebt. Zelfs als andere mensen dit later tegenspreken.
We kunnen onderzoeken waar een 'absolutie waarheid' vandaan kwam.
Welk gevoel kwam er boven? Welke beelden of geluiden komen er boven? Misschien zie je de personen voor je?
Zijn de overtuigingen wel waar? Hoe heb je dat onderzocht? Waar blijkt dit uit?

Veel denkbeelden zul je kunnen laten vallen, waarmee de toekomst weer fris, onbeschreven en boeiend is. We kunnen onze gevoelens volkomen accepteren en ervaren, zonder ons erdoor mee te laten slepen.
De lessen die je te leren hebt, blijf je tegenkomen, steeds in een iets andere vorm en situatie. Het kan dan lijken alsof de kosmos het op je voorzien hebt.
Wanneer het lukt om een uitdaging op te pakken, ben je weer iets verder in je geestelijke ontwikkeling. Je leert iets dat eerst pijn kan doen, of dat je gewoon niet wilt weten. Uiteindelijk kan het heel waardevol voor je zijn.
Je communiceert met de omgeving. Er is een wisselwerking. Je bent altijd aan het leren, zolang je openstaat voor wat het leven te bieden heeft.
Al jong in mijn leven kende ik periodes dat mijn ontwikkeling stilstond, mijn bewustzijn blokkeerde. Niet zelden viel ik terug in oude gewoontes en probleem waarvan ik dacht ze achter te hebben gelaten. Een bepaalde periode of gebeurtenis kan energie slurpen of symbolisch zijn. Ze raken oude pijn, waardoor het voelt alsof je weer terug bij af bent. Maar je valt nooit helemaal terug. Het is eerder twee stappen vooruit, één achteruit.

Als we bij onze eigen natuur kunnen blijven en onze levensenergie vrij kan stromen, dan kunnen we bijna alles aan. De natuur is een geheel en alles heeft invloed op elkaar. Alles heeft elkaar nodig.
Scheutjes die ontkiemen brengen nieuw even. De zon geeft ons energie.
Alles raakt elkaar. Het zit vol energie, leven en bezieling.