Sterfelijkheid

'I don’t have a body, I am a body'

De woorden echoën door mijn hoofd. Als jonge dertiger is mijn eigen sterfelijkheid meestal niet iets waar ik mee bezig ben. De enige momenten dat ik standaard aan mijn dood moet denken zijn na de bezoeken aan opa’s en oma’s. Mensen die hand in hand met de dood naar het einde lopen en daar vrede mee hebben. Een proces dat ik me nauwelijks kan voorstellen. Die berusting. Mijn opa zegt altijd: 'We leven dan wel in blessuretijd, maar er wordt toch nog opvallend veel gescoord.' En gelijk heeft hij. Maar hij is een oude man van 85 die gezond oud is geworden, met zijn vrouw. Een actief leven, volle agenda’s, Facebook, tablet, kleinkinderen en achterkleinkinderen.

Na het lezen van het boekje ‘Mortality’ van Christopher Hitchens werd ik geconfronteerd met een andere, duistere zijde van de dood naderen. Als je deze legendarische man niet kent, bekijk dan wat van hem op internet, voor je verder leest. Er zijn weinig mensen die zoals Hitchens een stelling kunnen beargumenteren. Eloquent, doch doeltreffend. Gepassioneerd maar altijd vanuit het rationele. De manier waarop hij zijn eigen donkere weg naar de dood beschreven heeft ontneemt simpelweg de adem.

'A very gentle and firm deportation, taking me from the country of the well across the stark frontier that marks off the land of malady.' Ook hij doorliep de fases die, voor veel ongeneeslijke zieke mensen, bij het proces van sterven horen. Ontkenning, woede, onderhandelen, depressie en acceptatie. De uitgezaaide slokdarmkanker werd met alle mogelijke middelen bestreden. Elk ziekenhuisbezoek gaf even hoop, tot de harde waarheid weer de kop op stak. Chemokuren, ziekenhuis in en uit. Een lange weg met die immer groter wordende schaduw des doods in zijn ooghoek.

Daar bovenop werd hij als publiek figuur van alle kanten aangevallen. God zou hem deze ziekte gestuurd hebben om hem te straffen. Andere mensen boden aan voor zijn gezondheid (en bekering!) te bidden. Hitch verzette zich hier op prachtige wijze tegen toen hij het nog kon opbrengen. 'The man who prays is the one who thinks that God has arranged matters all wrong, but who also thinks that he can instruct God how to put them right. Half-buried in the contradiction is the distressing idea that nobody is in charge, or nobody with any moral authority. The call to prayer is self-cancelling.'

Als er iemand was die ik nog veel meer blessuretijd had gegund was het Hitchens wel, hij zou er opvallend veel in gescoord hebben. En of je nu atheïst bent of gelovig, niemand wil aan zijn einde komen zoals Christopher Hitchens. Stukje bij beetje verloor hij zichzelf. Nooit in geest, die bleef scherp, maar in wie hij was. Zijn iconische stem werd hem ontnomen door zijn falende lichaam. Evenals de mogelijkheid tot schrijven. Op het einde was hij te zwak om meer dan een paar regels achter elkaar te typen. De stukjes in zijn boek worden dan ook steeds korter. Tot er net zo weinig over bleef op papier als van hemzelf.

Deze column werd geschreven door Dubbel D van schrijverscollectief Kaf.