Dodelijk verleden 52

‘Je creëert een illusie, daarna probeer je de illusie te zijn’, zei Hernou rustig.
‘Dus wij mogen ervan uitgaan,’ ging Harm verder, ‘dat je al wist wat er ging gebeuren?’
‘Hier maak je een denkfout, Harm. ik ben geen helderziende noch een tovenaar. Ik ben wel iemand die op een perfecte manier jullie in een illusie kan laten geloven door je hersens en andere zintuigen te misleiden. Maar laat ik er niet te diep op ingaan. We moeten naar een ander huis met de dames want we hebben een tegenstander die mijn gelijke is en op sommige punten sterker, zoals ik op bepaalde momenten sterker ben dan dat zij is.’

Van Schie werd gebeld, hij verdween even uit het beeld van Hernou en de anderen. Toen hij na een paar minuten terugkwam, deelde hij direct iets mee.
‘Hernou, Harm en dames, ik ga naar Malaga, Spanje. Morgen varen Martha en haar vriend Karl daar de haven binnen. Ik wil erbij zijn, Interpol heeft het ook gevraagd zonet’, zei Van Schie.
‘Wij gaan mee’, riepen Carla en Merel bijna gelijktijdig.
‘Dat lijkt mij geen goed idee’, ging Hernou verder. ‘Greta en haar clan zullen de kwetsbaarheid van het open terrein, zoals een haven, gebruiken. De enige manier haar redelijk veilig te ontmoeten na al die tijd, is op de plek waar ik jullie naartoe ga brengen en dat is ook de plek waar Interpol Martha en Karl direct naartoe zal brengen.’

Van Schie vertrok direct naar Malaga.

Ondertussen in Barcelona

Het schip van Greta en Carlos was geënterd midden op de Noord Atlantische oceaan. Het duurde dagen voordat het schip waarop Karl en ik zaten in de haven van Malaga in Spanje aanmeerde. Ik weet niet precies hoeveel dagen wij op dit schip waren. Karl zei een paar dagen, maar we wilden niemand zien. Ik sliep naast hem en dat was het enige wat wij beiden deden, slapen. Het begon langzaam tot mij door te dringen dat ik vrij was. Alhoewel Karl en ik wisten dat Greta waarschijnlijk niet omgekomen was. En wat was er met Carlos gebeurd? Er werd op onze deur geklopt, Karl riep dat ze binnen konden komen. Ik had al een tijdje via de kleine patrijspoort naar buiten kunnen kijken en de kust kunnen zien. Er kwam een man binnen in een blauwe trui met gouden banen op de epauletten op zijn schouders. Ik telde drie strepen en een balletje.
‘Kapitein Nordwitch, aangenaam’, sprak hij. Een Engelsman dacht ik aan zijn dialect te horen. ‘Jullie worden afgezet in Malaga. Interpol en ene Van Schie wachten jullie op.’
‘Wat moet Interpol met ons?’ vroeg ik. Hij leek zich te bedenken of hij hier antwoord op moest geven. Hij deed het wel.
‘Ik zoek jullie ook al een tijdje, met name jou, Martha van Salingen, maar meer nog de organisatie die je vasthield. Ik ken je hele dossier. Je kunt je ook voorstellen dat jouw kennis van deze moorddadige beesten en hun netwerken, dropplaatsen enzovoorts, blootgelegd moet worden. Je bent van onschatbare waarde.’ Ik keek hem aan en had veel meer zin direct naar Nederland te vertrekken naar Ralf en Cinthia en mijn vrienden, mijn leven weer op te pakken. Maar ik besefte ook dat het nu naïef was.
’Weet je kapitein, ik ben vrij maar nog lang niet in vrijheid en al helemaal niet in veiligheid’, zei ik.
‘U heeft gelijk. Over een halfuurtje meren we deze boot aan.’ Hij draaide zich om en verdween.

Ik stond samen met Karl op het voorschip en keek hem aan.
‘Je moet mij beloven dat je mij in de komende uren nergens alleen laat, oké?’ Karl keek mij aan en kuste mij zonder iets te zeggen op mijn voorhoofd. ‘Ik beloof het’, zei hij zacht.
Ik zag Van Schie al en nog een paar onbekenden, twee vrouwen en drie mannen.
We stapten aan wal, Van Schie liep in een snelle pas naar mij toe. Vlak voor mij bleef hij even staan.
‘Jezus, wat ben ik blij dat je het gered hebt.’ Hierna omhelsde hij mij wat ik vreemd vond. Van Schie was een hardliner, ik had niet eerder zo veel emoties bij hem waargenomen. Maar het voelde goed. De twee vrouwen en drie mannen stelden zich vriendelijk voor en meldden ons dat ze van Interpol waren. Een vrouw en een man waren gespecialiseerd in Italiaanse maffiosi en de rest waren universele agenten.

‘Helaas moeten we u eerst een paar dagen ondervragen, mevrouw Van Salingen’, zei de mooiste van de twee vrouwen. Ze had lang blond golvend haar en een modellengezicht, op de harde uitstraling na. Die hoorde er niet bij.
‘Waarom? Heb ik niet genoeg geleden?’ zei ik.
‘U heeft geleden voor tien levens. Maar denk eens aan de vrouwen op het schip die de drugs versneden’, zei Patricia Pedrosa, een van de vrouwen van Interpol die geen specialisatie had in bepaalde groepen misdadigers.
‘Die vrouwen waren daar vrijwillig en verdienden goed. Hun gezondheid was ook niet al te slecht. En overal waar mannen en vrouwen alleen op open zee zijn gebeurt wel iets waarvan je op land zou zeggen: direct vervolgen’, beet ik haar toe. Ze zei niets meer. Een van de mannen nam het initiatief en begeleidde ons naar gereedstaande auto’s. En diep in mijn hart wist ik dat Greta ieder moment kon toeslaan. Ik zag Karl ook veel gestrester reageren op alles wat er om hem heen gebeurde. Zijn hoofd draaide snel naar harde en onbekende geluiden, net als dat van mij.
‘U ben nu veilig hoor’, zei Patricia. Ik keek haar aan.
‘Veilig? Weet je hoeveel keer ik mij veilig waande de afgelopen twee jaar? Die zijn op twee handen te tellen en alle keren was dit gevoel een illusie. Neem het woord veilig niet meer in uw mond in mijn bijzijn.’ Patricia Pedrosa kon naar mijn gevoel geen goed meer bij mij doen. Ik vond haar een bitch, ik had een hekel aan bitches, terwijl ik bijna zeker wist dat ik er zelf ook een was. Er waren veel twijfels in mijn hoofd nu.

Twee motoragenten reden voor ons uit, alsof wij Vips waren.
‘Pedrosa’, ging ik verder. ‘Wat gaat er met ons gebeuren en waar worden wij naartoe gebracht?’ Patricia zat naast mij in een grote SUV. Ze pakte mijn hand en keek mij met een blik aan waar ik iets mee kon. Het harde was uit haar gelaat.
‘We gaan naar het vliegveld van Malaga en vliegen in een privéjet naar Barcelona. Daar zullen jullie logeren in een vliegtuighangaar die niet meer gebruikt wordt. Wij trekken voor twee weken een uur of vier per dag uit om alles van jullie te weten te komen. Jullie familie zal nog even weggehouden worden. Ik hoop echt dat je er begrip voor hebt, Martha. Er hangen zo verschrikkelijk veel mensenlevens af van wat jullie weten. We willen dit heel graag weten. En leger van honderden Interpol-agenten, maar ook mannen zoals Harm en Van Schie, komen in actie naar aanleiding van jullie kennis. Het is belangrijk dat jullie dit doen zonder al te veel geconfronteerd te worden met emoties van anderen. Snap je?’ Ik keek haar indringend aan.
‘Je snapt wel dat twee weken te lang is. Ik wil mijn kinderen zien, ik wil mijn leven terug.’
‘Je krijgt je leven terug, dat beloof ik je’, zei Patricia.
‘Waarom een vliegtuighangaar?’ vroeg Karl.
‘Dat is de enige plek waar het internationale leger jullie kan beschermen. Er zijn zo’n duizend speciaal opgeleide soldaten uit veel belanghebbende landen die jullie beschermen. En dat kan alleen daar. We willen bij eventuele gevechten geen burgerslachtoffers’, zei de chauffeur, een Interpol-agent die gespecialiseerd was in maffiosigroepen in Italië. Deze Interpol-agent was anders dan de andere vier agenten. Zijn stem stelde mij direct gerust.
‘Ik denk dat er niemand opgewassen is tegen de macht van Greta’, zei ik terwijl ik strak voor mij uit keek.
‘Iemand is dat wel, Martha’, ging de chauffeur verder.
‘O ja?’ zei ik. ‘Ik heb haar dingen zien doen die voor mij nog steeds onverklaarbaar zijn. Geloof mij: ze is een heks.’
‘Dan ben ik de tovenaar’, zei de chauffeur. Hij draaide zich om en keek mij recht in de ogen aan.
‘Moet jij niet op de weg letten!’ schreeuwde ik.
‘Deze auto weet waar hij naartoe moet’, zei hij rustig. De auto leek inderdaad de politie te volgen zonder dat er handen aan het stuur waren, laat staan ogen op de weg. Hij pakte mijn hand.
‘Mijn naam is Hernou, aangenaam.’