Dodelijk verleden 35

‘Dat gaat niet gebeuren. Wat ik wel kan doen is een miljoen euro op je bankrekening storten.’ ‘Geld!’ dacht ik. Waarom geld? Mijn god, wat was deze crimineel gehaaid. Het was tijd dat ik mij er mee ging bemoeien.
‘Je biedt geld, wat hebben wij daaraan?’ vroeg ik hem. Cinthia was nog steeds bezig met Pablo.
‘Zeg, wat voor bloedgroep heb jij eigenlijk?’ vroeg Cinthia aan de onbekende. Hij keek naar een beveiliger op enige afstand die zonder dat ik het gezien had ook in de operatiekamer stond.
‘Zoek alle beveiligers met bloedgroep O positief’, zei hij tegen de beveiliger. Binnen een paar minuten stonden er vijf mannen die bereid waren bloed te geven. Cinthia tapte bloed af bij drie mannen, anderhalve liter in totaal, en diende dit direct toe aan Pablo.
‘Geld is altijd makkelijk. Wat je ook van plan bent, je hebt er bijna altijd geld voor nodig Martha’, zei hij rustig.
‘Ik wil gewoon dat je mijn moeder vrijlaat. Ik wil geen geld. Mijn moeder ook niet, alleen het geld dat jullie haar afgenomen hebben. Ik red jouw Pablo en mijn moeder, een win/win van ongekende afmeting, is het niet?’ vroeg Cinthia sarcastisch.
‘Het zal misschien gek klinken, maar Pablo is dan weer minder waard dan je moeder. Dus wat doe je?’ zei hij uiterst beheerst en koel. Ik wist nu zeker dat deze man gevaarlijker was dan een rokend pistool met nog genoeg kogels in het magazijn. Ik nam het weer over.
‘Dus mijn leven is meer waard dan dat van Pablo. Pablo is familie.’ Ik liet in het midden of het maffiafamilie was of bloedlijnfamilie. ‘Wat maakt mijn leven zo waardevol? Ik ben pas een paar jaar in jullie organisaties.’

‘Pablo was als een broer voor mij.’ Ik hoorde een valmes openknippen en voelde het bloed uit mijn hoofd stromen. Er kwam absoluut niets voor terug, alleen angst in de meest pure vorm. Angst voor hem en angst voor het staal dat mijn vlees in zou verdwijnen. Hij liep naar Cinthia die nog steeds met Pablo bezig was. Hij keek mij aan terwijl hij bij het lichaam van Pablo stond. ‘Je hebt je hand overspeeld, Martha.’ Hij stak het mes zonder met zijn ogen te knipperen in de borst van Pablo, recht in zijn hart.
‘Godverdomme! Wat doe je, klootzak!’ schreeuwde Cinthia in blinde paniek. Pablo zuchtte rustig zijn laatste adem uit en had er niets van gemerkt in zijn diepe verdoving. Cinthia greep een scalpel en wilde hem in zijn keel snijden. Hij sloeg haar met een klap buiten westen. Ik liep snel naar haar toe en knielde naast haar.
‘Wat ben ik waard als ik dood ben, klootzak?’
‘Niets, zoals iedereen die dood is. Maar nu ben je meer waard dan je denkt’, zei hij rustig. De koelbloedigheid van deze man had ik nog nergens eerder waargenomen. ‘Als ze bijkomt moet ze direct van het schip af zodat jij je volledig kunt concentreren op je nieuwe rol.’

‘Nieuwe rol?’ zei ik rustiger geworden. Ik zag dat Cinthia langzaam bijkwam.
‘Kan ik zo snel als mogelijk is uit deze hel op aarde?’ zei ze met een gebroken stem. Hij keek haar aan.
‘Dat mag’, zei hij. ‘Je kunt met mijn boot mee, de heli brengt je weer aan land’, zei hij, het monster, dat nog steeds geen naam had. Cinthia omhelsde mij en fluisterde in mijn oor. ‘Ik zal je nooit vergeten, ik zal blijven knokken, mam. Ik ga nu ook voor je bidden. Er moet een god zijn die je uit deze hel kan halen. Het schijnt mensen niet te lukken.’ ‘Ik geloof in jullie’, zei ik zacht. Cinthia verdween en liep naar de boot die langszij lag. Nu was ik alleen met hem en de dode Pablo.
‘Wat een vertoning, wat een macht’, zei ik.
‘Macht?’
‘Ja macht, macht in zijn puurste vorm. Ik snap echt niet waarom jullie mijn leven niet nemen.’
‘Jullie? Er is geen jullie, Martha. Er is alleen ik.’
‘Wat heb ik jou in godsnaam aangedaan dat je zo ver gaat? Wat een poppenkast, man! Je vermoordt je eigen mensen? Laat mij kapitein zijn op een drugsboot waarmee je organisatie waarschijnlijk het meest mee verdient. Het is allemaal zo onwerkelijk, kun je dat begrijpen?’
‘Wat voor jou te begrijpen is, is je eigen werkelijkheid zoals die voor je opgediend wordt. Mijn werkelijkheid is dat je een van mijn beste vrienden hebt vermoord. Hij was als een broer voor mij. En de paradox is dat hij jouw vriend ook was.’
‘Mijn god, nee!’ zei ik en wilde verdergaan, maar hij onderbrak mij hard.
‘Nee, ik ben nog niet klaar! Daarna verleid je mijn zoon Willem die ook zijn dood vindt in jouw armen! Maar het is nog niet klaar!’ ging hij met een bijna hysterische stem verder. Al zijn rust en beheersing waren weg. Zijn ziel leek zich te vullen met een boosheid die je maar zelden bij een mens waarneemt. Een boosheid die de uitdrukking van je lichaam en gezicht totaal verandert. Je krijgt er binnen een paar seconden rimpels in je gezicht bij. De kleur van je gezicht wordt ook totaal anders. De ruggen van je handen wijzen naar voren, je hoofd plaatst zich voorbij het middelpunt van je nek. Je staat letterlijk klaar voor de aanval op je leven met alle adrenaline die je lichaam kan aanmaken verzameld in je ogen. ‘Dan, dan vermoord je mijn broer een paar dagen geleden’, zei hij terwijl hij naar mij toe liep en daarmee voelde ik een zekerheid in mijn lijf en geest dat ik het dit keer niet zou redden. ‘Dus, Martha van Salingen, ik wil je bij mij houden en de strijd aangaan met een macht die groter is dan alle menselijke machten. Het spirituele. Ik ben het nooit geweest, maar sinds ik jou ken laat ik het helemaal toe in mijn leven.’ ‘Jezus Christus! Die man is gek geworden van verdriet. Iedereen in zijn buurt is ten dode opgeschreven!’ dacht ik.

‘Nu weet je de reden waarom jij hier bent, waarom het voor jou nu is wat het is en dat dit feit niet anders zal worden tenzij het universum dat wil.’
‘En daar wil je je tegen verzetten? Begrijp ik dat goed?’
‘Ik wil weten of het bestaat.’
‘En dat kom je te weten door mij tegen mijn zin vast te houden. Mag ik zo vrij zijn je iets te vertellen over de werking van het universum?’ Ik had mijn laatste woord nog niet uitgesproken of ik voelde een stekende pijn aan de rechterkant van mijn gezicht. Zijn vlakke hand leek het vlees van mijn wang open te splijten. ‘Om te beginnen’, ging ik verder terwijl ik wat bloed in mijn hand spuugde en naar de waterkraan toeliep om het af te spoelen. ‘Wat je zaait zal je oogsten, dat weet iedere boerenlul inmiddels wel. Wat velen niet weten is dat het een universele wet is. Jij zaait nu haat en dat is precies wat je gaat oogsten.’
‘Wat ik ga oogsten is de waarheid over het universum. En jij gaat jouw haat letterlijk proeven’, zei hij ijzig rustig. ‘Wat ik van jou verwacht is dat je het runt zoals Alfredo het runde. Ik weet dat je daar de capaciteiten voor hebt.’
‘En laat ik eens raden, als ik het niet doe, dan vermoord je mijn kinderen?’
‘Ik heb nog nooit kinderen vermoord, jij wel. Er was een dochter van een van de kapiteins die het uiteindelijk niet gered heeft. Jij wel, Martha.’ Een virtueel mes drong diep in mijn hart, ik stond te trillen op mijn benen en wist niet of ik het kon verbergen voor hem. Maar ik besefte dat deze mensen een directe link hadden met al het duivelse in de mens en dat zij als zodanig zelden of nooit een waarheid spraken. Ik liet een waarheid in het midden.
‘Ik ga mijn best doen’, was het enige dat ik uit kon brengen. Wat hij zou doen als ik zou weigeren zou ik niet te weten komen. Ik was leeg.

De boot waarin Cinthia zat verdween langzaam uit het zicht. Hij zat er ook op, een onwezenlijke gedachte, dit monster met je dochter op een boot. Ik zag dat hij op het voorschip stond en Cinthia op het achterschip. Een van de beveiligers had hem uitgezwaaid en had hem Carlos genoemd, Carlos.