Dagobert Duck-taks

Een voorstel van het FNV om een Dagobert Duck-taks in te voeren is nog niet eens zo slecht. De allerrijksten merken er niet of nauwelijks iets van en de allerarmsten kunnen waarschijnlijk een fatsoenlijk leven leiden. De aanwezige hebzucht wordt omgezet in barmhartigheid. Het motto; “maar de rijken werken wel erg hard voor hun geld,” is te kort door de bocht. Dan zeg ik op mijn beurt; “een schoonmaker werkt dus niet hard voor het karige loon wat zij of hij ontvangt?” Een werknemer met een verantwoordelijke baan mag best meer verdienen, maar het verschil hoeft niet een veelvoud van honderd te zijn in vergelijking met iemand in een lagere functie.

Om een voorbeeld te geven; een schoonmaker verdient een gemiddeld salaris van €24.000. Een topbankier verdient inclusief bonussen € 9.500.000 per jaar. Dit is een verhouding van 1:395, de schoonmaker moet dus 395 jaren werken om op het jaarsalaris van de topbankier uit te komen! Wanneer we een maximale verhouding hanteren van 1:10, komt de topbankier er dan bekaaid vanaf? Welnee, die persoon hoeft zich nergens voor te schamen. Zelfs de minister president van Nederland heeft een salaris dat een stuk lager ligt. Maakt hij minder uren dan een topbankier of is zijn functie van ondergeschikt belang? Sterker nog ‘onze MP’ maakt waarschijnlijk meer overuren dan een topbankier en zijn functie heeft een veel groter belang voor de maatschappij.

Door de extreme verschillen is er in de beloningsstructuur een enorme scheefgroei ontstaan dat ten koste gaat van alle wereldburgers die leven aan de onderkant van de maatschappij. Uiteindelijk betaalt ‘Jan met de Pet’ het gelag voor de ratrace die alleen maar verliezers kent. Momenteel zijn er 92.000 huishoudens met een gemiddeld vermogen van ongeveer € 3 miljoen. Dat betekent een totaal vermogen van € 281 miljard (bron: nu.nl en Elsevier). Ervan uitgaande dat er jaarlijks een belastingheffing plaatsvindt van 2,5% op het totale vermogen, komt er ruim zeven miljard extra vrij voor preventieve armoede bestrijding. Wanneer we uit gaan van 1,3 miljoen Nederlanders die onder de armoedegrens leven en niet meer rond kunnen komen, is er een extra budget beschikbaar van ongeveer € 5.400,00 per persoon. De miljonair slaapt er geen nacht minder om, maar ‘de ontvanger’ slaapt des te beter.

Door mensen met financiële problemen preventieve hulp aan te bieden wordt het effect van ‘het zwaard van Damocles’ niet groter dan een aardappelmesje. De tsunami van opkomende armoede blijft dan beperkt tot een stevige golf die tijdig stuk slaat tegen de golfbrekers. Veel hulpinstanties kunnen adequaat hulp aanbieden, zodat het ergste leed wordt verzacht. Voor de lange termijn komt er meer tijd en geld beschikbaar voor de probleem gevallen. Dit zijn vaak burgers die al jarenlang in de bijstand zitten en grote schulden hebben opgebouwd. In veel gevallen gaat het om een schuld dat aanzienlijk hoger ligt dan het jaarlijkse inkomen.

Zijn er oplossingen om grote schuldsaneringen te voorkomen?

Er zijn verschillende manieren om dit probleem aan te pakken: 

  • Er zal eerst een mentaliteitsomslag moeten plaatsvinden bij de welgestelden. Het grootste deel van de bevolking moet inzien dat de oprukkende armoede een halt moet worden toegeroepen. Zolang er weerstand onder de Nederlanders blijft bestaan en ze niet echt bereid zijn een bijdrage te leveren in welke voor vorm dan ook, dan is het bij voorbaat gedoemd te mislukken.
  • Het opzetten van kleinschalige projecten voor schuldhulpverlening, zodat er gezocht kan worden naar de beste oplossing. Hoe dit in de toekomst eruit komt te zien is nog onduidelijk maar onderzoek zal dat uitwijzen. Tot de dag van vandaag worden er methodieken toepast die niet aansluiten op de vraag, waardoor burgers het vertrouwen hebben verloren in de financiële hulpverlening en vooral de overheid.  
  • Een Dagobert Duck-taks zou een oplossing kunnen zijn om het grootste deel van de schuld problematiek op te lossen. De regels die de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) hanteert zijn zo streng dat grote groepen burgers buiten de boot vallen. Het (deels-) kwijtschelden van schulden zou steeds meer in overweging genomen moeten worden. De schuldenaren moeten wel verantwoordelijk blijven voor hun uitgaven, tenzij er sprake is van geestelijke onbekwaamheid. Voor deze groep mensen is onder bewindvoering de enige oplossing.
  • Betere communicatie tussen overheid en de burgers. Dit laat nog weleens te wensen over, zodat er miscommunicatie ontstaat met alle gevolgen van dien. Een goede landelijke voorlichtingscampagne zou uitkomst kunnen bieden.

Conclusie: zoek en inventariseer naar een zo breed mogelijke oplossing voor draagkracht vanuit de samenleving. Veel humanitaire instellingen kunnen worden onderbracht in een overkoepelend orgaan, zodat er beter kan worden samengewerkt. Door een betere samenwerking kan efficiency worden gerealiseerd, dit spaart tijd en geld uit. Voor deze nieuwe opzet is wel financiële steun nodig van de overheid of financiering vanuit het bedrijfsleven. Uiteindelijk ontstaat er een samenwerkingsverband tussen overheid-humanitaire instellingen en kleine zelfstandige financiële dienstverleners. Het is voor alle partijen van groot belang om een verdere schuldopbouw tegen te gaan.