Als de kat van huis is

"Zorro! Zooooorroooo!" Ik roep en ik roep. Maar waar ik ook kijk. Geen Zorro. "Ik maak me een beetje zorgen", zegt mijn vriendin, "vroeger kwam hij altijd meteen wanneer ik hem riep." "Hij zit vaak hier aan het einde van de straat", zeg ik tegen haar. "Wanneer ik terugkom van boodschappen doen, loopt hij meestal met mij mee naar huis."

Zorro is geen kat die de hele dag op schoot of in de vensterbank ligt. Hij is veel buiten en komt overdag alleen thuis om te eten en 's nachts om te slapen.

Zorro at wel vaker buiten de deur. Hij heeft zo zijn adresjes. Maar de laatste weken bleef hij ook 's nachts weg. "Zullen we hem een bandje omdoen met zo'n kokertje?", stelt mijn vriendin voor. De volgende dag kopen we een halsbandje in grijswitte tijgerkleuren, net als de vacht van Zorro. Wanneer hij die dag thuiskomt om te eten, doe ik Zorro zijn bandje om. Hij vindt het allemaal prima en wanneer hij zijn bakje schoon leeg heeft, verlaat hij ons huis door het kattenluik. Buiten likt hij zijn poten af en wast hij zichzelf om daarna over de schutting te springen. Die avond regent het, maar Zorro komt weer niet thuis.

Ook de dag erna blijft hij weg. Hij komt zelfs niet eten. "Misschien heeft Zorro wel een ander thuis gevonden", maar dat zijn niet de woorden waar mijn vriendin op zit te wachten, "En heet hij daar Tommie." Door haar tranen heen, schiet mijn vriendin in de lach.

Een paar uur later klinkt de deurbel. Een oudere vrouw van - ik schat - ergens in de zestig staat voor de deur. "Zijn jullie de baasjes van Zorro?", vraagt ze. "Ja!", antwoordt mijn vriendin. "Hij eet altijd bij mij", zegt ze, "Ik noem hem Max." De vrouw komt binnen en legt uit dat ze op het papiertje in het kokertje ons adres heeft gevonden. Ze heeft hem er snel weer in teruggedaan, voordat Zorro zich uit de voeten maakte. Ik laat haar een filmpje zien van Zorro. "Ja, ik dacht dat Max van een bejaarde vrouw zou zijn en dat die misschien was overleden." Ik kijk mijn vriendin aan en lach. "Hij is vaak bij het huis aan het einde van de straat, en daar zie ik hem ook wel binnen zitten", vervolgt de vrouw, die vol lof is over Zorro. Of Max. "Hij is nooit nat, dus ik denk dat hij wel een droge plek heeft om te slapen", stelt ze ons gerust. Ze zal Zorro niet meer voeren, nu ze weet dat hij een eigen plekje heeft.

We bedanken haar en terwijl we in de deuropening staan, komt Zorro na twee dagen van afwezigheid aangerend. "Max!", zegt de vrouw. "Zorro!", roepen mijn vriendin en ik tegelijk. "Miaaaaaaaauw", jammert Zorro hongerig.

Een kat heeft zeven levens. En Zorro, of Max, of Tommie, of Tijger, leeft ze allemaal tegelijk.