Simon redde mijn leven

Al bijna tien jaar werk ik voor dezelfde company. Mijn God, wat was ik nog een broekie toen ik voor het eerst binnenwandelde. Met zweetplekken onder mijn armen stond ik mezelf aan iedereen voor te stellen, in mijn Steenkolenengels. Ik was net twee weken 'on board' en ik werd al op een missie gestuurd. Tot die tijd associeerde ik vliegreizen, bergen en buitenland in het algemeen, alleen met vakantie. Mijn eerste missie was een kantoor in the UK.

De allerkleinste en de allergrootste reizen beginnen allemaal op dezelfde manier: met de eerste paar stappen. Zo stapte ik buiten en ik meende in mijn ooghoeken een donkere gedaante te zien wegschieten. Ik zat vol van de reis die ik voor me had, en die ik graag tot een goed einde wilde brengen, dus ik besteedde er niet veel aandacht aan.

Op weg naar het vliegveld moet ik in gedachten zijn weggezakt. Opeens reed ik achterop een file en ik trapte keihard op de rem. Na een lange glijder kwam ik op enkele centimeters van mijn voorganger tot stilstand. Het was buiten regenachtig en nog donker, toch meende ik in de auto naast mij weer diezelfde zwarte gedaante waar te nemen.

Op enkele vakanties na had ik nog niet heel veel gevlogen. De reizen die ik had gemaakt waren met grote vliegtuigen. Heel anders dan de kleine cityhoppertjes waarmee je naar London hopt. Je werd met een bus naar het toestel gebracht. In de bus voelde ik me niet goed. We moesten lang wachten en de kwaliteit van de lucht werd er niet beter op. Ik voelde me bekeken en had kippenvel in mijn nek. Als ik me omdraaide zag ik niets bijzonders.

Aan boord werd het niet beter. Ik bestelde een cappuccino en kreeg een 'cup of tea'. Die retourneerde ik voor mijn oorspronkelijke bestelling: cap-puc-ci-no! Die kreeg ik. Maar het slappe aftreksel dat me werd voorgeschoteld smaakte niet sterker dan een kop slappe thee. Sommige dingen vergeet je nooit. Die vieze bak pleur is er één.

Bij het raken van de grond met de wielen sloeg ik een zucht van verlichting. Dat doe ik nog steeds. Ik ben nooit dol geweest op vliegreizen. On the ground stond mijn collega Simon me op te wachten. Simon en ik hadden een goede band. Hoewel we elkaar die dag pas voor het eerst in real life ontmoetten.

Bij de arrivals stonden allemaal mannetjes met stropdasjes en ringen in hun oren. Ze hielden bordjes voor zich met daarop namen van business mensen die ze verwachtten en die ze naar hun office zouden transporteren. Uit die groep kwam Simon breed lachend op me afgelopen. Het was een vreemde ervaring, iemand die je al een poosje kent, voor het eerst in het echt ontmoeten.

We praatten honderduit en liepen de aankomsthal uit, richting de auto. Hoe en wat er toen precies gebeurd is weet ik niet meer. Wat ik me nog herinner is dat ik een weg overstak en ik daar geen enkel gevaar in zag. Het is een aangeleerd automatisme om te kijken of er geen verkeer aankomt.
Plots werd ik gegrepen door twee handen in mijn rug. Keihard werd ik aan mijn overhemd naar achteren gesleurd, zodat ik ten val kwam. Bovenop Simon. Voordat ik goed en wel besefte wat er aan de hand was werden we door een luid toeterende dubbeldeksbus van rechts gepasseerd. Keihard. In dit land rijden ze aan de andere kant van de weg, dus moet je ook de andere kant opkijken bij het oversteken. Simon had zojuist mijn leven gered. En wat doe je dan? Dan sta je op en klop je de viezigheid van je kleren. Dan ga je naar kantoor. Alsof er niets aan de hand is.

Ik keek de bus na en zag achterin een zwarte gedaante zitten. Hij droeg een zeis bij zich, die zo hoog was dat hij boven de bus uitstak. Wat moest ik nog een hoop leren, bijna tien jaar geleden.