Júichen

Hoe komt het toch, vroeg een FOK!'er zich dit weekend af, dat 'wij' Nederlanders toch zoveel bevestiging van buitenaf nodig hebben? Of dat zo is en of het dan alleen bij ons het geval is of in veel landen, weet ik niet. Wel is het na een wedstrijd als die van vrijdag heerlijk om Oranje weer eens opgehemeld te zien worden. 

Zeker na de finale van 2010, toen 'we' door de hele wereld werden verguisd om ons discutabele optreden in een niet bepaald sjieke wedstrijd. Ook vrijdag leek het er de eerste 40 minuten op dat Spanje op typisch Spaanse manier zou winnen: met een smerig uitgelokte penalty en een muur van verdediging de wedstrijd uitzingen.

Hoe het eindigde weten we. De buitenlandse pers was al even verbijsterd als de Spanjolen en Ollanders zelf. (Hier vind je een mooi lijstje van buitenlandse artikelen over vrijdag). Hoezeer men Spanje ingemaakt vond, is te zien aan de werkwoorden die men bezigde in Engelse titels: maul, smash, crush, dismantle, thump, decimate, sink, demolish, thrash, destroy, humiliate, rip to shreds. 

De woorden die onze ploeg omschrijven zijn al even duidelijk: delightful, sensational, dashing, brilliant, gobsmacking, stunning, ruthless, incredible. En voor Spanje idem: stunned, sorry en shell-shocked.

De Duitsers, Fransen en Belgen schreven meer van dezelfde jubelartikelen. Mogen we daarvan genieten? Ja, dat mogen we. Zoals de liveblogger van The Guardian al schreef: de Hollanders spelen zo goed dat je alweer haast uitkijkt naar de uitschakeling in de kwartfinale.

Tot het (weer) zo ver is dat we dichtbij komen maar het net niet halen - want die kans is toch helaas levensgroot - is het hopen op nog meer van die briljante goals, passes en counters. Tot onze rijzende ster opnieuw twee jaar uitdooft zitten we in de glans en hopen we dat de voorspelde wolken even wegblijven.