Bob de Grote - Bob wordt Bob

Hoofdstuk 7 - Bob wordt Bob
(zie ook Hoofdstuk 1, Hoofdstuk 2, Hoofdstuk 3, Hoofdstuk 4, Hoofdstuk 5, Hoofdstuk 6)

Bob in de opvang. Dakloos, werkloos, alcoholist en zwaar in de financiële shit. Verdomde weinig vrienden in beeld. Met name de oude drinkebroeders- en zusters spoorloos. Je zou er een beetje moedeloos van worden. En dat werd Bob zo nu en dan ook. Het is echter wonderbaarlijk hoe een mens juist in de meest lastige situaties net voldoende nuancering en lichtpuntjes kan vinden om over de zwaarste hobbels heen te stappen.

Eén ding was voor Bob wel duidelijk: “Ik drink nooit meer!”

Het is maar één zinnetje. Eén beslissing. Eén keuze. Maar wel veelomvattend en cruciaal genoeg in de weg die Bob nog moest gaan. Er was nog aardig wat te graven in zijn verleden. Er was nog een stevig stuk gedrag dat moest worden aangepakt. Een compleet zelfbeeld was toe aan een stevige revisie. En daar bovenop was er gewoon nog een complete berg aan praktische problemen die aandacht behoefden. Maar één ding was zeker: mét drank was ieder van deze doelen gedoemd te mislukken. En als er eentje mislukte, flikkerde alles weer in elkaar.

Betekende dit een vlot verlopende verslavingstherapie? Nou, nee. Niet meteen.

Bobs grootste talent was op deze nieuw ingeslagen weg ook meteen zijn eerste handicap. Bob speelde perfect de rol van voorbeeldig cliënt. Perfecte vragen. Perfecte antwoorden. Perfecte voornemens. Net voldoende ellende uit zijn verleden naar boven halen om een sessie vol te lullen. Precies voldoende tijd vullen om het niet te veel over actuele en cruciale zaken te hebben.

Nu heeft iedereen wel een verleden dat hem of haar heeft gevormd. Bob had zich vanuit een verwarrende, steeds weer veranderende en enerverende jeugd vooral geleerd om niet zichzelf te zijn. Niemand had hem hiertoe gedwongen: het waren keuzes die hij als naïef kind had gemaakt en later zulke negatieve gevolgen bleken te hebben. Hier was geen sprake van schuld en de schuldvraag had ook gewoon geen nut.

Uiteindelijk ging Bob dit ook zien. Bob had er niet voor gekozen om vaderloos ter wereld te komen in een trein tussen Oss en Wijchen. Hij had zijn chaotische moeder niet zelf gekozen en zijn moeder kon ook lastig worden aangerekend op wie zij nu eenmaal was. Keuzes die Bob als kind had genomen, waren eerder een manier van overleven dan bewuste beslissingen geweest. Zijn volwassen besluiten waren een haast logisch gevolg van wat vooraf ging. En alleen een nieuw besluit kon dit doorbreken.

Op zeker moment zat Bob tegen dat besluit aan, maar bleef hij nog hangen in een stukje angst voor het onbekende en verviel hij zo nu en dan nog in oude gewoontes en het gezeur over zijn verleden. Zelfs een simpele keuze voor een 'normaal' leven kan eng zijn.

“Beste Bob. Je kunt wel blijven zeiken over vroeger en over al die ingewikkelde gevoelens. Maar daar komen we niet echt verder mee, toch?”
Marieke was een stevige therapeute. Stevig in de zin van een afkeer van zachte heelmeesters. Marieke leek soms genoegen te scheppen in het afrukken van zéér langdurig aanwezige pleisters, van de meest behaarde plekken. Precies wat Bob nodig had.
“Wat als je nu gewoon stopt met zeiken, nooit meer drinkt, je schulden af gaat lossen en voortaan je rekeningen netjes betaalt? Volgens mij komt het dan allemaal best wel goed met jouw. Toch?”

En zo simpel bleek het dus ook te zijn. Op een goede ochtend in de crisisopvang stond Bob op. Bob keek in de spiegel en sprak de historische en alles veranderende woorden: “Het valt eigenlijk wel mee met mij. Als ik maar gewoon een beetje normaal doe.”
En het leven werd goed.

Bob had zijn hele leven bijna al zijn energie gestoken in het spelen van gewenste rollen. In al zijn pogingen door iedereen te worden geaccepteerd. In alle pogingen overal perfect in te zijn. De laatste tien jaar stopte hij al die energie ook nog eens in het overeind houden van heel die farce, onder invloed van een hardnekkige verslaving en een steeds verder degenererend bestaan. Hele bergen aan moeite om ondanks alles te kunnen blijven drinken. Iedere dag de moeite om dat door drank verziekte lijf weer de deur uit te slepen.

Nu Bob ineens alleen nog maar Bob hoefde te zijn, boorde hij zeeën aan energie aan, die hij dagelijks gewoon over had. Al die rollen die hij in zijn leven had gespeeld hadden ook veel talenten opgeleverd. De combinatie van nieuwe krachten, aanzienlijk minder zorgen en het besef dat hij al die talenten ook gewoon voor een prettig leven kon gebruiken, opende een nieuwe wereld voor Bob.

Oké. Op zeker moment was Bob dan wel klaar met de therapie. Maar hij woonden na een aantal maanden nog steeds in de crisisopvang. Hij had nog steeds een vracht schulden. Geen huis. Geen werk. Geen werkelijke toekomstvisie. En toch was het te dragen, zonder een echte neiging om weer op de vlucht te slaan voor de voorliggende feiten en problemen. Het werd steeds minder eng en steeds makkelijker oplosbaar.

Het leven bleek draagbaar, als je alleen nog jij hoeft te zijn. Ineens bleek Bob in staat te zijn groter te worden. Maar was hij al Bob de Grote?