Lekker blijven plakken bij de NS

Het schijnt dat de schoonmakers die voor de NS werken al een paar dagen staken. Ik was er goed op voorbereid en had mijn kleding er al op aangepast. Mijn collega riep nog: “Femke, je overdrijft nu wel hoor. Al die viezigheid in de treinen, daar zie ik niets van!”, en hij stapte in zijn auto.

Eenmaal op het station werd ik wat vreemd aangekeken. De reizigers liepen met een boog om mij heen, terwijl de conducteur naar me loerde en via zijn porto de spoorwegpolitie erbij riep. Ik vond het natuurlijk wel dapper van mijzelf dat ik dit avontuur aandurfde, maar deze reactie had ik nu ook weer niet verwacht. De spoorwegpolitie was razendsnel gearriveerd en kwam mij fouilleren. “Krijgen alle reizigers dit ontvangst? Dat lijkt me behoorlijk tijdrovend”, lachte ik vriendelijk. “Nee,” zei de spoorwegagente, “dit doen we alleen bij mensen die in een wit ontsmettingspak met een gasmasker het station betreden.”

Zoals ik al zei, ik was goed voorbereid op alle viezigheid in de trein. Trouwens, ik vind het ook wel bijzonder dat de schoonmakers thuis blijven omdat ze 50 cent per uur meer willen verdienen. Voor al die moeite hadden ze beter 2 euro per uur erbij kunnen vragen, want er is toch niemand anders die het werk wil doen. En je kan altijd nog zakken naar 1 euro loonsverhoging, dus je houdt nog een onderhandelingspositie over. Hoewel het mij ook wel wat lijkt hoor, om het grootste deel van de dag op je gat te zitten tot er weer een trein binnen komt. De schoonmakers hebben met alle vertragingen zeker tien minuten per trein extra pauze.

De trein kwam op tijd aan. Dit is niet zo verrassend, want ik stond op een eindstation. De trein kan een kwartier blijven staan voor hij weer verder gaat. Omdat er dit keer geen schoonmakers in en uit de trein sprongen, nam ik voorzichtig poolshoogte. De eerste coupé is meestal het drukst. Tot mijn verbazing zag ik weinig van de schoonmakersstaking. Ik zag brood- en koekkruimels op de grond, volle prullenbakken en een lange strook vocht in het gangpad. Precies zoals ik het gewend ben. Ondanks mijn witte pak ging ik toch op de minst vieze stoel zitten. Het was wat lastig kiezen tussen de stoel met onbekende donkere kringen, de kruimelstoel of de plek met het uitgedroogde kauwgum tegen het inklaptafeltje, maar ik koos toch voor de kruimelstoel. Die waren er ten minste vlot vanaf te vegen.

Ik keek om mij heen om meer bewijzen te vinden van de staking. Er lag een Metro van drie dagen oud, terwijl ze normaal hoogstens een dag in de trein liggen. Verder zag ik niets. Langzaam stroomde de trein vol met mijn medereizigers. Ook hun patroon leek niet anders dan normaal. Alleen een ouder echtpaar keek met een verdwaasde blik om zich heen. “Gaat deze trein naar Amsterdam? Dit is onze eerste keer met het openbaar vervoer.” Ik knikte maar ja, want ze konden mij niet goed verstaan door mijn gasmasker.

De rest van mijn reis bleef zo normaal als het maar kon zijn. De spoorwegpolitie had blijkbaar al de volgende stations over mijn reisplan ingelicht, want ik werd nergens meer gefouilleerd. Toch begon ik steeds beter te begrijpen waarom de NS de schoonmakers niet meer wilde betalen. Ook al gaat het maar om die lullige 50 cent per uur. Want wat doen die schoonmakers in godsnaam in die drie minuutjes per keer dat ze in die trein zijn? Ik zag nog steeds geen enkel verschil.

Eindelijk was ik op mijn plaats van bestemming. Ik probeerde overeind te komen, maar het lukte mij niet alleen. Gelukkig kwamen er twee vriendelijke conducteurs langs die de reizigers een voor een van hun plek trokken. “Het lijkt wel of jullie er niet uit willen”, riep een jolige conducteur met een zwaar Rotterdams accent. Ik hielp zoals aan het eind van iedere reis wat medepassagiers uit hun stoelen en riep er vrolijk achteraan: “De trein is zo leuk, dat je gewoon blijft plakken bij de NS!”