Ons volk is superieur

columnicon P8

Onlangs las ik op de Correspondent een artikel van Maite Vermeulen over het beeld dat het Westen heeft van de rol van China in Afrika. In dit artikel worden een aantal punten behandeld en wordt gekeken naar de validiteit van deze Westerse aannames. Een van de behandelde punten verdient in het licht van de Olympische Winterspelen (en het dramatische Rusland/Nederland-jaar) extra aandacht.

De strekking van één van de punten was dat, hoewel China al eerder investeerde in Afrika, ze in de jaren ’90 de ‘strategie van wederzijds voordeel’ startte. Daarnaast is en was één van de belangrijkste uitgangspunten van China in haar buitenlandbeleid 'non-interventie'. Dit deed me denken aan een fascinerend stukje Nederlandse succesgeschiedenis dat tegenwoordig ondenkbaar lijkt: In de 16de eeuw, toen de intercontinentale scheepvaart floreerde, wilden Europese grootmachten handel drijven met Japan. Nederland was de enige die hierin succesvol was. Samengevat kan men stellen dat Nederland wel succesvol was, omdat ze dezelfde twee principes toepaste als China nu in Afrika. Moraalridderschap is subjectief en wordt door anderen zelden gewaardeerd. Wij wisten dat destijds en plukten de vruchten van deze kennis. Net als Japan, dat ondanks haar geslotenheid enorm werd beïnvloed door onze cultuur.

Echter, geleidelijk aan is in de 20ste eeuw is een misplaatst gevoel van morele superioriteit ontstaan. Het vingertje is verdomd veel gaan wijzen de laatste decennia. Roemenen met hun dansende beren, Chinezen die honden eten, Grieken die hun eigen broek niet kunnen ophouden, de war on drugs in Amerika, allemaal buitenlandse nationale problemen waar we een mening over hebben. Het meest ergerlijke voorbeeld van morele hooghartigheid van het afgelopen jaar is onze kritiek op de rechten van homo’s in Rusland. Deze kritiek is verworden tot een politiek schouwspel met de Olympische Winterspelen als decor.

Tegelijk had de hypocrisie voor Nederlanders niet beter benadrukt kunnen worden dan de afgelopen maanden. Nederland werd onlangs beticht van racisme en intolerantie dankzij een vermeend Christelijke slavendrijver en een vermoeiende relnicht. De commotie die dit opriep was hilarisch. Hoe durfden mensen die niks van ons mooie landje weten, ons te vertellen hoe wij ons moeten gedragen!? Uiteindelijk is dit, zoals verwacht, rustig overgewaaid en is er geen reet veranderd. Dat zou je toch aan het denken moeten zetten. Als grootmachten als de Verenigde Staten en Groot-Brittannië al geen morele invloed kunnen uitoefenen op 17 miljoen mensen, wat voor een ziekelijke egotripper moet je dan zijn om te denken dat het andersom wel kan? En al die zeikerds die dan genoegen nemen met een belofte van Rutte, dat hij “het onderwerp zal bespreken met Poetin”. Mark en Vlad lachen samen hartelijk om de Nederlandse jankbekken en aan het land wordt teruggekoppeld dat het “een goed gesprek” was. Rutte is misschien een mongool, maar hij is intelligent genoeg om te weten dat een paar duizend protestanten (gewapend met handtasjes en bitchslaps) geen indruk maken op Poetin.

Dat misplaatste gevoel van superioriteit dat blijkbaar verweven is met het plebs dat sinds de komst van de massamedia in groeiende mate het gevoel heeft een zinvolle en constructieve mening te moeten hebben. Waarom snapt men niet dat anderen wijzen op hun fouten averechts werkt? Met oordeelloze samenwerking zonder zelfverloochening bereikt men veel meer. Een enkele Nederlander die in Rusland met zowel orthodoxen als homo’s omgaat kan veel meer betekenen voor een sociale omslag, dan 10000 demonstranten in regenboogpakjes voor een Russische ambassade. Net als Chinezen momenteel in Afrika. Net als Nederlanders destijds in Japan.