Papieren alstublieft

Mijn broertje wijst me zo af en toe op het bestaan van zogeheten 'indie-games'. Dat houdt in dat de ontwikkelaar(s) onafhankelijk een spelletje hebben gemaakt, dus zonder beïnvloeding door grotere computerspelletjesproducenten. De kleine, onafhankelijke spelletjes hebben vaak heel originele invalshoeken. Zo'n invalshoek is douanebeambte: dat beroep is eindelijk uit te oefenen in de indie-game Papers, Please.

Dat is door één enkele vent gemaakt, heb ik recentelijk zitten spelen en raad ik eenieder aan - het is te verkrijgen via Steam, andere gameverkoopkanalen en als bètaversie vanaf de website. In het kort ben je een douanebeambte, maar niet van een leuk land. Nee, van een fictieve communistische republiek in 1982: Arstotzka.

Elke voorbijganger geeft je een paspoort en andere benodigde documenten, waarna jíj na moet gaan of het paspoort niet vervalst is en of alle documenten nog geldig zijn. Klopt alles, dan laat je de mensen door. Klopt het niet, dan wijs je ze af. Klinkt simpel.

De sfeer van de game is echter zeer oppressief: er vinden terreuraanslagen plaats, je verdient altijd veel te weinig geld om voor het basisonderhoud van je familie (en huur, gas, licht, water enzovoorts) te voorzien - en maak je een keer een fout, dan krijg je direct waarschuwingen en daarna eerst geldelijke, dan steeds dreigender boetes.

Je krijgt geld voor elke goed- of afgekeurde (wannabe-)immigrant, dus sta je onder constante druk om het sneller en sneller af te wikkelen maar moet je ook steeds meer regeltjes en uitzonderingen onthouden. "Werk naast werk", classificeerden we het al, en dat is het: je vóelt je op een gegeven moment een burger van de treurige republiek Arstotzka.

Tegelijkertijd word je steeds hardvochtiger tegen immigranten die de zaakjes niet op orde hebben - dat kost je tijd en geld, voor je het weet word je ontslagen of raken je familieleden ondervoed of ziek. "Rot op, oplichter!"

Als broer en ik al zo hard worden na twee of drie uur spelen, dan is het heel begrijpelijk hoe mensen in zelfs de kutste beroepen kunnen wennen en Kafkaësk ambtenaarachtige houdingen aan kunnen nemen.

Al met al zit het spel kortom goed in elkaar: al heeft het geluid en graphics die zo uit de eighties komen, krijg je het gevoel dat je écht in de jaren tachtig bent - en wel aan de verkeerde kant van het IJzeren Gordijn.

Spanning, stress, werkdruk en een naar voorgevoel van naderend onheil zijn wellicht niet precies wat je zoekt in een spelletje ná je werk, maar alsnog doet het z'n werk fantastisch om je dat alles te doen voelen. En daarmee een kleine blik in het échte, dystopische leven in Commie-Europa.