Ik háát de voorbereidingen...

Op het moment dat de gasten er zijn, dat de visite is gearriveerd, of dat we onderweg zijn naar onze vakantiebestemming, begint het genieten pas bij mij. Voor die tijd loop ik grimmig rond met afvinklijstjes en vraag ik me af waarom ik in vredesnaam mensen heb uitgenodigd of waarom we zo nodig ergens vakantie moeten gaan vieren. Gezinsleden blijven angstvallig uit mijn buurt, als de dood dat ze een sneer van mij krijgen. Maar zodra de deadline is gehaald, verander ik weer in de vriendelijke, aardige, gezellige vrouw die ik normaal gesproken altijd ben.

Terwijl de biefstukpuntjes liggen te ontbinden in mijn darmen, de knoflookwalm nog om me heen hangt en er af en toe een uienruft ontsnapt uit mijn anus, denk ik met plezier terug aan gisteren. We hebben een gezellige eerste Kerstdag gevierd. Gourmetten met zijn zessen, hartstikke leuk. Mijn moeder logeert hier, twee van mijn drie kinderen zijn een paar dagen thuis en mijn jongste zoon is gisteren de hele dag hier geweest. Dinsdagmiddag druppelden ze allemaal om beurten binnen. Vanaf het moment dat de eerste gast er was, viel alle stress van mij af.

Maar je had me vóór die tijd eens moeten zien… Stressen op een hoog level. Afgelopen weekend begon ik al van alles schoon te maken. Op zich prima, maar ik ging ook dingen doen die een normaal mens doet in een rustige periode van het jaar. Een soort van grote schoonmaak. De linnenkast leegtrekken, kleren uitzoeken, alles weer netjes opvouwen en terugleggen in een schoongemaakte kast is toch eigenlijk niet echt prioriteit nummer 1 als je visite krijgt met de Kerstdagen. Deuren van de kast dicht en je ziet er niets van! Toch vond ik het nodig. Die kast kón zo echt niet langer. Dat is het punt. De ‘grote’ klussen blijven hier vaak liggen. Worden weer uitgesteld onder het mom van; ‘kunnen we beter doen als we het allebei wat rustiger hebben.’ Ja, ja. Zondagnacht ging ik uiteindelijk om twee uur naar bed. Wel met een tevreden gevoel, maar ook in de wetenschap dat mijn wekker om kwart over zes zou aflopen. Want ik moest maandag en dinsdag wel gewoon werken.

Het gekke is, dat ik ook altijd een stok achter de deur nodig heb om bijvoorbeeld de boekenkast eens leeg te trekken, schoon te maken en alle boeken af te stoffen en vervolgens terug te zetten op de schone planken. Zulke dingen doe ik nou nooit in een rustige week als er verder toch niks op het programma staat. Nee, júist als er mensen komen logeren en het al megadruk is qua voorbereidingen, vind ik het ook nog nodig om mij dit soort grote klussen op  de hals te halen.

Neem  dus ook de afgelopen dagen. Zaterdag en zondag al wat voorbereidend werk gedaan en wat nagedacht over wie waar zou komen te slapen. Wij wonen nou eenmaal klein, dus dan moet je wel inventief zijn. Toch willen we geen ‘nee’ moeten zeggen, als iemand wil komen logeren en dit geval zelfs meer iemanden. Ineens bezag ik ons huis met heel andere ogen. De grote boekenkast bijvoorbeeld. De boeken lagen schots en scheef door mekaar, planken waren stoffig, nee, dat kon zo echt niet. Naast alle afvinklijstjes begon ik dus uitgerekend nú aan een klus die ik al vanaf de zomer aan het uitstellen was.

Gelukkig heb ik geen boodschap hoeven halen, dat doet mijn man allemaal. Samen stellen we de menu’s samen,  maken we boodschappenbriefjes, hij sjouwt het allemaal ons huis binnen en vervolgens drie trappen op. Zelf heb ik weer andere afvinkbriefjes. Die betreffen het huishouden. En daar zit em meteen de kneep: ik houd er niet van. Ja, ik vind het belangrijk om het schoon en opgeruimd te hebben in huis maar de handelingen die daar voor nodig zijn, liggen mij niet zo. Eigenlijk háát ik het. Aan de andere kant erger ik me ook scheel aan troep. De ‘gewone’ zaken in het huishouden hebben mijn man en ik keurig verdeeld. Zo ontfermt hij zich meestal over de keuken, de boodschappen, de was en het koken, ik houd de slaapkamer en de woonkamer netjes en verschoon het bed. De douche en het toilet doen we allebei, en ramen zemen ook net hoe het uitkomt.

Dinsdagmorgen liep ik op mijn tandvlees naar mijn werk om kwart over 7 ’s morgens. Me niet verheugend op mijn logees die deze middag zouden arriveren, maar ik liep na te denken over wanneer ik weer eens zou kunnen uitslapen of een middagtukje zou kunnen doen. Als gastvrouw blijf je natuurlijk niet lang in je bed liggen ’s morgens. Ik kwam tot de conclusie dat ik aanstaande zondag pas uit kon slapen of een middagtukje kon doen. Dit stemde me enigszins somber. Want wat was ik ontzettend moe! En als ik uit mijn werk zou komen, zou mijn moeder er al zijn en waarschijnlijk ook mijn oudste zoon. Slapen zat er gewoon voorlopig niet in. Eigen schuld. Had ik maar eerder naar mijn bed moeten gaan.

Wat ben ik toch een trut! In plaats van me nu te kunnen verheugen op de dingen die komen gaan, liep ik te bedenken wanneer ik eindelijk mocht gaan slápen! Gelukkig zat het mee. Ik kon om één uur naar huis, omdat het zo rustig was op mijn werk. Toen ik thuiskwam, was ik eigenlijk geneigd om toch weer van alles te gaan doen, maar mijn lief pakte mijn afvinklijstje af en stopte me in bed. Terwijl ik lag weg te doezelen hoorde ik allemaal huishoudelijke geluiden. Tevreden bedacht ik, dat ik nu toch uitgerust van de feestdagen zou kunnen genieten. En nam ik me voor om het de volgende keer totaal anders aan te pakken. Om het huis vanaf nu goed bij te houden. Het niet meer zo ver te laten komen. Een klussenlijst te maken voor het hele jaar …

Ja, ja.