Een halfuurtje warmte

Plastic tasjes van Van Haren, HEMA en Perry wiebelen door de straat. Wat zal er toch allemaal inzitten? Een man botst met zijn paraplu op de man voor hem. Die draait zich boos om. De eerste excuseert zich en krijgt van de andere man een vriendelijke klop op zijn schouder. Uit de keuken komt het geluid van een barista die melk aan het opschuimen is.

"Meneer, kan ik u helpen?", vraagt de dame mij. "Ja, doet u mij maar een 'Doppio lunch compleet' alstublieft. Met cappuccino. En extra suiker." "Is goed meneer, ik ga het voor u regelen." Een mevrouw die achter me zit, legt aan haar vriendin uit wat het verschil is tussen een 'Cappuccino con Latte' en een 'Caffè Latte'. Na twee zinnen is ze mij al kwijt.

Een dame van - ik schat - een jaar of vijfentwintig houdt haar telefoon recht voor haar mond en praat ertegen. Ze heeft de pas er goed in. Draadjes van onder de wollen muts verbinden haar met de buitenwereld. Een meisje met lange blonde krullen huppelt vrolijk door de straat. Uit haar mouwen bungelen roze wanten aan een touwtje. Ze ziet mij kijken, staat stil en zwaait. Ik zwaai terug.

"Kijkt u eens." De dame van de bediening zet een mooi glas geurende cappuccino en een glas verse jus d'orange op de witte tafel. Daarnaast zet ze een schotel met allerlei suikertjes, chocola en extra koffiemelk. Ik scheur twee zakjes biologische rietsuiker open en laat de suiker door de schuimlaag in de koffie glijden.

Op mijn gezicht verschijnt een glimlach wanneer ik een teckel in een rode regenjas langs het raam zie trippelen. De beide baasjes lopen arm in arm onder één paraplu. Daarachter lachen drie meiden, ieder met een grote beker Starbucks in hun handen. Oh ja. Mijn koffie. Ik pak het glas, zet het tegen mijn lippen en laat een slok naar binnenglijden. Gloeiende! Met dat dubbelwandige glas heb ik niet in de gaten dat de koffie zo heet is. En sterk. De krachtige smaak past goed bij het winterse weer.

"Wil je naar buiten kijken?", vraagt de jongen aan zijn vriendin. Ze komen naast mij zitten. De dame pakt één voor één allemaal spullen uit haar rode plastic tas en bestudeert tevreden haar buit. Cupcakes, kaartjes, nagellakjes. Ze laat het zien aan haar vriend, maar die zit - letterlijk - met zijn neus in de menukaart gedoken.

Hoofdschuddend draai ik mijn blik weer naar de straat, waar een jongetje op zijn loopfiets zich minutenlang staat te vergapen aan de glinsterende spulletjes in de etalage. In zijn rechterhand heeft hij een pakje Chocomel geklemd.

"Uw tosti, meneer", onderbreekt de dame het schouwspel. "Eet smakelijk." "Dank u wel", en ik neem een slok van mijn verse jus. Aan de binnenkant van het glas glijdt het vruchtvlees langzaam naar beneden. Op het bordje voor me liggen vier driehoekjes brood, belegd met mozzarella, prosciutto, pomodori, salsa en pecorinokaas, geregen aan een stokje. "Je bent moe, hè? Ik zie het wel." Aan de tafel naast mij komen twee dames zitten met een baby. Ze zet hem op tafel. Hij kijkt vrolijk in het rond in zijn paars geblokte blouse en zijn rode wangen. Ik doop mijn tosti in het bakje met yoghurtlimoen mayonaise. Eerst moet ik even wennen aan de frisse smaak en probeer nog een hapje zonder, maar nee. Die saus is de kers op de taart. Heerlijk!

Ik neem een slokje jus, kijk weer naar buiten en verslik mij bijna. Recht voor mijn neus buigt een dame voorover om een hap te nemen uit de veel te grote stroopwafel van zoonlief. Een zwarte string komt boven haar jeans uit. Tegen de gevel aan de overkant staat een man met een pet. Hij ziet mij kijken en lacht.

Naast mij pakt mama het kind op schoot. Ze neemt met haar vinger een lik slagroom en houdt het voor de mond van haar zoontje. Die grijpt mama's hand stevig vast en smikkelt mama's vinger helemaal schoon. Zijn blauwe oogjes glunderen.

"Bij ons zit iedereen er warmpjes bij", lees ik op de menukaart. "Mag ik afrekenen?", vraag ik terwijl ik aan de kassa sta. Dat is dan acht euro vijfennegentig. "Oh, ik wil er graag nog twee 'uitgestelde koffie' bij." Het meisje kijkt haar collega vragend aan. "Ja, dat is voor als er een zwerver binnenkomt. Die krijgt dan die koffie. Sla maar twee 'Americano' aan op de kassa en noteer het op dat briefje daar." Ik reken af inclusief de twee 'uitgestelde koffie'. Het meisje glimlacht: "Fijne feestdagen!"

Buiten zet ik mijn kraag omhoog en steek ik mijn handen diep in mijn zakken. Op de brug blaast de wind zo hard dat er een fiets omvalt. Meneer voor mij loopt er met een boog omheen. Op een bankje zie ik een man met onverzorgd uiterlijk zitten. Hij heeft een grauwgele muts op. Naast hem staat een boodschappentas waar kleren inzitten. Hij zet de opening van een pak melk tegen zijn lippen. Zijn grijze baard wappert in de wind. Ik raap de fiets op en zet hem stevig tegen de reling van de brug. Baardmans knikt vriendelijk naar mij.

In de trein naar huis ben ik diep in gedachten verzonken. Over de man. Over de kou. En de wind. Over dat hij nu bij dat raam zit. Te genieten van mijn uitgestelde koffie. Een halfuurtje even geen bankje buiten in de regen. Zijn tas met kleren onder de tafel. Een halfuurtje onder de mensen. Even kletsen. En kijken. Een halfuurtje warmte.

Dat verdient toch iedereen?