Dood

Een Bijbellezer ben ik niet. Ik vind het grotendeels nogal een kutboek, eerlijk gezegd. Een paar delen vind ik nog wel redelijk. Zo heeft Prediker beslist zijn aardige stukken. Een kernzin van dat Bijbelboek is denk ik Prediker 1:18: "Want in veel wijsheid is veel verdriet; en wie wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart." Zalig zijn de onwetenden, maar dan wat mooier geformuleerd. Er zit volgens mij wel wat in.

Tegenover me zit een jongen van zestien. Hij probeert niet te huilen en om dat voor elkaar te krijgen vermijdt hij oogcontact en friemelt hij wat met zijn vingers. Zijn moeder is eergisteren doodgegaan. Kanker. Voor hem is dit een nieuw moment. Voor mij niet. Ik heb al zeker tien keer zo met een kind aan tafel gezeten. Dat hoort bij mijn werk.

Ook de moeder van mijn beste vriend is een ruim jaar geleden ineens overleden. We hebben het er inmiddels een heel aantal keren over gehad en het heeft hem echt blijvend veranderd. Ook de beste vriend van mijn vader ging ineens dood. Zomaar, zonder dat iemand het van tevoren gedacht had. Plotseling een hartaanval, ziekenhuis, dood. Een paar weken geleden ging mijn vorige werkgever dood. Ook ineens. Zo oud was hij echt niet. En de lijst is nog veel langer.

Met zo veel dood om je heen ga je toch anders naar het leven kijken. Op straat zag ik op een bepaald moment zelfs geen mensen meer, maar toekomstige sterfgevallen. In de spiegel zag ik niet alleen de ik van nu, maar ook de dood van later. Toen mijn vrouw en ik kinderen op de wereld zetten, hadden we niet alleen nieuw leven gecreëerd, maar ook nieuwe sterfgevallen.

Ik ben atheïst, dus van mijn eigen dood zelf heb ik niets te vrezen. De reden dat ik er toch tegenop zie, is vanwege de pijn die ik waarschijnlijk achterlaat. Het voelt goed om geliefd te zijn, maar liefde is in feite een lening van geluk die later met veel verdriet terugbetaald wordt. Het meest menslievende dat iemand zou kunnen doen is ruim voor zijn moment van sterven al zijn contacten langzaam maar zeker laten verwateren, zodat de reactie op zijn sterven iets wordt als: 'Goh, leefde die nog?'

En dat doet me denken aan die krantenberichten die je af en toe voorbij ziet komen. Er heeft iemand een bepaald aantal jaren dood in zijn woning gelegen zonder dat ook maar iemand die persoon gemist heeft. Onze reactie is er dan meestal een van afkeuring, want hoe heeft de omgeving van die persoon dit over het hoofd kunnen zien? Hoe individualistisch zijn we geworden?

Het kan dan ook eigenlijk niet. Je weet niet wanneer je doodgaat, dus het scheppen van afstand om je geliefden te beschermen tegen het verlies van jou als dierbare is een bijna onmogelijke opgave. Lukt het je wel, dan ben je met niets anders bezig dan je geluk vast terug te betalen met ongeluk en daar is het leven te kort voor. En dus blijven we geluk lenen en we profiteren ervan tot het moment dat er terugbetaald moet worden. We hebben het er gelukkig voor over.

Met leningen moeten we verstandig omgaan en met geluk is dat niet anders. Ik gun mijn latere nabestaanden een positieve balans: het verdriet van missen is groot, maar het geluk van elkaar hebben kunnen meemaken overtreft dat ruimschoots. Als het ergste verdriet versleten is, dan blijft er misschien uiteindelijk een gevoel van dankbare waardering over. Ik hoop het echt. Niet om mezelf, maar om hen.

Maar ik ben nog niet dood. Ik maak grote stappen over de aarde en mijn levenslust is niet te stillen. Ik eet graag, drink graag, lees graag, weet graag en heb graag lief. Dat in die liefde het meeste geluk zit maakt de consumptie daarvan de meest risicovolle, want in die liefde groeit dagelijks een bron van groot ongeluk.

Dus eigenlijk sloeg de prediker de plank behoorlijk mis. Niet wetenschap, maar liefde is de bron van ellende. Want in veel liefde is veel verdriet; en wie liefde vermeerdert, vermeerdert smart.